vrijdag 3 december 2010

Sinterklaas kapoentje

Sinterklaas kapoentje gooi wat in mijn schoentje.
Gooi wat in m’n laarsje, dank u sinterklaasje.
Wat was dat vroeger een spannende tijd, Sinterklaas was in ’t land, de zwarte Pieten doolden door de donkere straten op zoek naar stoute kinderen. Een enkele keer mochten we ons schoentje zetten, en ’s morgens bleek de grote wortel getransformeerd naar een appel en een taai-taai-popje. Het viel niemand op dat we die dag toevallig wortelestamp aten. Op school werden wekenlang Sinterklazen getekend en ingekleurd, de vele zwarte Pieten vormden de delers en noemers tijdens de rekenles. Elke dag werden Sinterklaasliedjes gezongen, alles werd planmatig geregisseerd naar die 6de december.

Op die bewuste dag waren we al om half acht wakker, maar we mochten niet naar beneden. De spanning moest nog worden opgevoerd, mijn moeder verbrak als eerste de spanning, stond op en even later hoorden we rakketakketak . . . rakketakketak. De kolenhaard werd opgerakeld, er kwamen nieuwe neutjes-veer in en de de asla werd geleegd op het besneeuwde tuinpad. Mijn vader liep even later de trap af en heel gemeen hoorden we hem zeggen:”Ooohh, ooohh, moet je toch eens kijken, wat heeft Sinterklaas toch allemaal gebracht. Ooohh, is dat allemaal voor onze Jan . . . “. En wij maar bovenaan de trap zitten nagelbijten en zingen:”Sinterklaasje, bonne bonne bonne . . .”. Eindelijk, m’n moeder maakte de deur open:”Kom maar naar beneden . . . “. Roef roef de trap af, de weldadige warmte van de huiskamer in, wilde blikken zochten snel in welke hoek de Sint het spul voor mij had gerangschikt en ja hoor. Daar stond mijn groene garage te glimmen, met benzinepomp ervoor inclusief een tankslangetje van fietsventiel. Heel bezorgd had Sinterklaas er een shawl en winterhandschoenen naast gedrapeerd. Een doorgezakte grote speculaaspop keek neer op een paar blinkende auto’s. Naast een kommetje met snoepgoed stond een klein doosje, “Vlooienspel” stond erop. Mijn vader riep:”Allez, even wachten, eerst samen eten voordat jullie gaan spelen”. Maar het was al te laat, ik zat al op de grond compleet geobsedeerd om met die grote vlo die kleine vlooitjes in dat kommetje te mikken. Mijn dag kon niet meer kapot, er werd nog snel plichtmatig “Dank U Sinterklaasje” gezongen terwijl ik alweer op zoek was naar een nog betere ondergrond om die vlooien nog nauwkeuriger in dat rotkommetje te mikken. Sinterklaas was intussen geruisloos verdwenen richting Spanje, de spannende tijd was in één klap voorbij.
Daar moest ik gisteren onbewust aan denken onder het kadootjes inpakken. Alhoewel, Marijke pakte in en ik moest de etiketjes maken, sommigen met “Sint & Piet” erop, de anderen met een kerstboompje. Ja ja, de Sint wordt steeds meer verdrongen. Vroeger was Sinterklaas alleenheerser over de hele periode van ná de grote vakantie tot aan kerst. Ook hij is overduidelijk slachtoffer geworden van de vrije marktwerking. We liepen van de week door het tuincentrum. Er hing “zeggen en schrijven” één papieren Sinterklaas en één papieren zwarte Piet, vluchtig aan haakjes bij de ingang. Te overduidelijk, zeer efficiënt en supersnel te verwijderen na pakjesavond. Want Kerstmis is cool, hot en kan niet vroeg genoeg beginnen. Maurice de Hond probeert ons al jaren te overtuigen dat de Kerstman meer besteedt dan Sinterklaas. Maar niet bij ons thuis, zelfs de adventskrans mag nog niet binnen. Hij is weliswaar al keurig opgetuigd en zondag is alweer eerste advent, maar hij moet nog even zijn beurt afwachten in de garage. Want Sinterklaas is in het land, bij ons staan de  pepernoten nog op tafel, bij ons nog geen kerstbonbons maar borstplaat bij de koffie. Samen luisteren naar die nimmer vervelende Sinterklaas-conférences van Toon Hermans en Godfried Bomans.

Worden we oud? Laten we ons leiden door overdreven nostalgie?
Wat maakt het uit, wij vinden Sinterklaastijd beregezellig en de kerstspullen kunnen nog wel even in de doos blijven.

Geen opmerkingen: