Onze camping ligt zo’n kilometer lopen van het strand. Tijdens die aangename wandeling passeren we rechts een groot meer, het l’Étang de Villepeys. Er loopt een mooi grindpad naar de Middellandse Zee, en het meer wordt omzoomd door metershoge rietvelden met wuivende rietpluimen. Zo hier en daar zijn er van die platgelopen zijpaadjes door de rietvelden. En zo af en toe zagen we wel eens dat er een man met een rugzakje zo’n zijpaadje inliep. ‘Zou daar wat te zien zijn?’, opperde Marijke nieuwsgierig. ‘Die zal wel aan het meer gaan zonnen, denk ik’. Maar ons trekt meer dat echte zeestrand, even lekker in het zoute water zwemmen, even zitten in het warme rulle zand en dan aan een roséetje nippen bij het strandtentje voordat we teruglopen.
Een paar dagen later zien we alweer zo’n man met een rugzakje ijlings verdwijnen in het riet! ‘Zullen we ook eens zo’n paadje inlopen, kijken waar die naar toe gaan?’, zegt Marijke. Het paadje slingert door het rietveld, je kunt nergens méér dan vijf meter voor je uit kijken. Heej, daar komt ons zo’n rugzakje tegemoet. We zeggen ‘bonjour’, maar hij blijft naar de grond kijken en vlucht ons voorbij. ‘Wat is dat ’n rare’, zegt Marijke. Een stukje verderop staan twee mannen tegenover elkaar, ze hebben elkaar bij de hand en beschouwen ons overduidelijk als indringers. Marijke voelt zich niet meer prettig en zegt ‘wegwezen hier’. Op de camping leggen we uit wat we gezien hebben. Oohh, wisten jullie dat niet, dat is een bekende ontmoetingsplek voor mannen die uit zijn op snelle seks. Oei, vanaf dat moment bewandelen we dat mooie pad onder de strakblauwe Zuid-Franse hemel tussen die wuivende rietvelden geheel anders. ‘Dat is er weer een’. ‘Kijk die twee vluchten samen zo’n paadje op’. Marijke ziet in elke alleengaande man een potentieel rugzakje. Vooral op de vrijdagmiddag en op zaterdag is het topdrukte rondom het meer. Vaak schaars geklede mannen, maar altijd met die stomme rugzakjes! Ze zeggen niets, kijken altijd schichtig omlaag met opgefokte blik als ze je passeren.
Net als die ene keer als we samen met onze zwager en (schoon)zus weer samen dat enige rechte pad tussen de camping en het strand aflopen. Een andere weg is er niet! We verheugen ons op een lekkere pannini met tonijn, uiteraard met een glas rosé erbij. Zo’n 100 meter voor ons zien we twee rugzakjes een van die ruiterpaadjes inrennen, blijkbaar hebben ze haast. Als we het punt voorbijlopen horen we een geluid dat het dichtst bij het gebalk van een ezel komt. Op hetzelfde moment kijken we alle vier verschrikt naar links en zien wat we liever niet gezien hadden. ‘Moet dat nu hier, waar ook ouders met kinderen langs lopen’. Het zijn van die momenten dat je liever niet als man wil zijn geboren.
Ik kan niet slapen, met beide handen gekruist onder mijn hoofd lig ik op het kussen. Het waait buiten enorm, de wind giert, duwt tegen de camper, tart de vering en ik lig met open ogen na te denken. Zachtjes wiegt de wind de camper op en neer. Ik denk terug aan het afgelopen jaar. Seksueel misbruik binnen jongensinternaten komt uit en teistert de katholieke kerk naar een dieptepunt. Verschrikkelijk die verhalen hoe paters de aan hen toevertrouwde jongens misbruikten en hen voor het leven geestelijk misvormden. Mijn maag draait zich om, ziekelijke rotkerels. Ik zoek boven me in de camper naar een Rennie en probeer me rustig te sabbelen. Mijn hersenen sleuren me bruut verder naar het rapport Samson van afgelopen week. Seksueel geweld in de jeugdzorg komt 2,5 keer meer voor als in ‘normale’ gezinnen. Ik betrap me erop dat ik in plaats van sabbelen, ongecontroleerd op mijn Rennie lig te bijten.
De wind is gaan liggen, het is nu doodstil buiten. Ik kijk naast me, een lief gezicht ligt rustig op haar kussen te slapen. Ze snurkt zacht, maar dat is niet erg, het geeft me een ontspannend gevoel. Mijn oogleden worden al wat zwaarder. Ja, we worden wat ouder en we begrijpen al die dingen niet meer. Haar licht gerimpelde hand ligt op het dekbed. Ik pak die zacht op en druk er een zoen op. Het dekbed accentueert die golvende vrouwelijke vormen nog meer. Wat een geruststellend gevoel dat de helft van de wereldbevolking uit vrouwen bestaat. Mijn ogen vallen dicht met die laatste overpeinzing. Toch snap ik absoluut niks van die vrouwen, want
‘ik zou van ze leve geen vent willen’.
woensdag 24 oktober 2012
vrijdag 19 oktober 2012
Toch maar verkassen
Camping ‘le Pont d’Argens’ in Saint Aygulf is een prachtige camping. Mooie ruime plaatsen tussen de bomen, de geur van de Eucalyptus streelt je neus. Het zwembad wordt elke dag schoongemaakt en iedere avond trekken we een half uur lang onze baantjes. Ja, je moet tenslotte ook wat aan de beweging doen. Maar oh wee, van 10 t/m 14 oktober wordt in Fréjus de ‘Roc d’Azur’ georganiseerd. Een geweldig groot wieler-evenement waar vanuit heel Europa mountain bikers op afkomen. Vorig jaar hadden ze het grote veld speciaal leeg gehouden op de camping voor al die bikers, waarom dat dit jaar niet gebeurde is ons een raadsel. Maar de afgelopen dagen vulden in toenemende mate al die bikers de lege plekken op tussen die ruimte en rust zoekende ‘grijze golf’, waartoe we onszelf intussen ook rekenen. Nu heb ik helemaal niets tegen sportlui, en dus ook niets tegen mountain bikers. Maar als je plotseling omringd wordt door 27 rumoerige jongelui in evenzoveel kleine puptentjes!? Ik geniet van elke sport, maar plotsklaps niet meer van mountain bikers. Ze maken te veel lawaai, tonen geen enkel respect voor de wat oudere medemens en laten ook nog eens de douches en toiletten ontoelaatbaar smerig achter. Kortom, we gaan niet verder klagen en besluiten heel verstandig om toch maar te gaan verkassen. Maar eerst nemen we afscheid van onze schattige Engelse overburen Eve en Brian, allebei rond de 80 jaar. Haar noemen we Misses Bouquet, je vermoedt het al, ze kon wel een tweelingzus zijn van die van ‘the Bouquet-residence, the lady of the house speaking’. Elke dag komt ze even een praatje maken, en elke keer genieten we weer van haar perfecte en amusante imitatie. Maar deze keer moeten we helaas afscheid nemen. Heej, maar wat is dat? Ook zij pakken in, ze gaan eveneens vertrekken, ze zouden toch ook blijven tot 20 oktober! Ze zeiden dat ze te veel last hadden van de muggen? Maar al snel blijkt dat ook zij zich ontzettend ingesloten en bezwaard voelen door 12 stinkend vervelende Belgen. ‘And those dirty toilets . . . ‘. Zij vertrekken naar het noorden, wij gaan westwaarts. We willen ons afscheid discreet beperken tot twee Franse luchtzoenen, maar zij plakt er nog eens twee vette Engelse smakkers achteraan. ‘Hello Brian, come over here please, say goodbye to this lovely Dutch couple . . ‘. En gehoorzaam en verlegen, zoals dat de man van Misses Bouquet betaamt, komt Brian keurig afscheid nemen en voorziet Marijke van een uitgebreid Engels smakkers-afscheid. Mij valt een hand en een diepe buiging te beurt.
Ons volgend asielzoekerskamp is resort ‘la Nautique’ in Narbonne. En wat een schril contrast, wat een rust, de overwegend grijze haarbossen en blinkende kruinen stralen de gezapigheid uit waarnaar we zo terug verlangden. Onze camper voelt zich direct thuis en staat meteen waterpas, wij genieten van onze exclusieve privé-badkamer met eigen toilet, wasbak en douche. Erg luxe voor een Franse camping. Zo zitten we even later buiten te genieten van ons dagelijkse borreluurtje met wijn, stokbrood en Franse kaas. Komt daar een Nederlands ouder echtpaar met een mooie Adria-caravan de tegenover ons liggende vrije plek innemen. Mevrouw stapt uit en aan de maat te zien heeft zij overduidelijk de broek aan. En wat voor een. Zo’n te wijde pantalon met te korte rechte pijpen, de broekriem te ruim boven waar je een taille zou mogen verwachten. ‘Je gaat schee-heef’, schreeuwt ze terwijl haar man auto en caravan bijna dubbelklapt. De man scheurt recht vooruit, pardoes over ons rustige plekje. ‘Achteruit . . .’ roept de grote broek terwijl ze met twee handen wappert alsof ze een DC-10 binnenloodst. ‘Je gaat weer scheef . . . ‘, maar de man stapt resoluut uit, trekt zijn overmaatse korte broek op, kijkt om zich heen en besluit dat het zo wel goed is. Wij vervolgen ons borreluurtje en genieten van de gebruikelijke installatie-perikelen. Onze overbuurman tovert een ‘super-size’ satellietschotel uit de caravan, kijkt gewichtig naar de blauwe lucht en plant hem trots voor z’n auto. Waarom hij naar de lucht keek blijft een raadsel, want hij richt de schotel toch duidelijk neerbuigend richting moeder aarde. Terwijl ik mijn zoveelste stokbroodje Roquefort naar binnen schuif, en wegspoel met een slok Côtes du Rhône 2011, loopt mijn overbuurman in toenemend tempo op en neer tussen schotel en caravan. Het gaat nu echt fout, en voor ons ook wel komisch, want die grote broek volgt hem nu letterlijk op de voet. ‘Ik ga toch maar effe kijken want dat wordt niks zo’. ‘Doe dat nu niet Jan, want straks krijg jij de schuld’, probeert Marijke me nog te behoeden voor een fout. Maar ja, zo zit ik niet in elkaar en steek over. ‘Volgens mij moet die schotel wat meer achterover hellen!’. ‘Ja, we hebben hem pas en thuis deed ie het nog’, begroette de vrouw me. Ik keek naar hun satellietzoeker en constateerde met mijn beperkte technische kennis ‘er staat geen stroom op, hij is niet goed aangesloten’. De man krabde achter z’n oor, trok zijn overmaatse te lange korte broek weer op, keerde zich van me af, liep weg en mompelde ‘dat kan nie, thuis deed ie ’t nog . . . ‘. Nou ja, dan maar weer naar mijn Marijke voor een volgend glas Côtes du Rhône 2011. Het nerveuze gedoe aan de overkant neemt allengs echt dramatische vormen aan, ik zeg tegen Marijke ‘zo meteen rijdt ie weer naar huis, hij heeft er echt helemaal geen zin meer in!’.
Na enige tijd komt de grote broek naar ons toe en zegt: ‘Goeiemiddag, we hebben een probleem’. Alsof wij dat niet gezien hadden! ‘Als ik de receiver aanzet dan bliepert hij wat en dan staat er ON op het schermpje, weten jullie wat dat betekent?’. ‘Jahaa', zeg ik, 'met dat blieperen stelt hij zich automatisch in en ON betekent dat ie AAN staat’. ‘Ooohh, dan begrijp ik niet waarom hij het niet doet, thuis deed ie het wel. Kunt u eens komen kijken?’. Ik loop achter de grote broek aan en ze zegt ’ja, we zijn nog van die beginnelingen hè!’. En ik antwoordt ‘nou ja, we zijn toch allemaal eens begonnen’, en ik denk terug aan onze eigen eerste escapades uit de vorige eeuw in Hautefaye.
Bij de caravan zit een totaal ontredderde echtgenoot in de gebruikershandleiding te staren. Hij gunt me geen blik waardig en ik volg de grote broek de caravan in. ‘Doe hem maar eens uit’, zeg ik. ‘Watte . . ?’, zegt ze verschrikt. ‘Nou, die receiver natuurlijk!’ Dat ziet er goed uit en we lopen samen naar de schotel. Ik sluit mijn handen professioneel om de satellietzoeker, binnen die handen blijft het akelig donker en ik constateer wederom: ‘Hij heeft geen stroom en bovendien, die schotel moet toch echt omhoog gericht’. Ik begin alvast met de contactjes los te draaien om te kijken waar het euvel zit. Haar man wordt nu ook actief en haalt een nieuwe kabel tevoorschijn en legt die royaal buitenom in grote lussen tussen receiver en schotel. Ik sluit hem aan en richt de schotel ongeveer zoals die van ons staat. ‘Pieeeeeppp . . .’ zegt de satellietzoeker. ‘Hij doet ‘t . . . , we hebben beeld!‘ kraait de grote broek vanuit de caravan! En trots als een pauw loop ik terug naar Marijke. ‘Goed gedaan schat’, zegt ze en schenkt me nog een Côtes du Rhône 2011 in. De grote broek huppelt achter me aan en oreert nogal cryptisch: ‘het is leuker om te helpen dan om zelf geholpen te worden . . . uuhhh . . bedankt’.
‘Graag gedaan’, en we zien nog net hoe haar man bijna over de draad flikkert en daarbij de schotel weer ontregelt.
Toen wij vanmorgen buiten kwamen waren ze alweer op weg naar Spanje . . .
Ons volgend asielzoekerskamp is resort ‘la Nautique’ in Narbonne. En wat een schril contrast, wat een rust, de overwegend grijze haarbossen en blinkende kruinen stralen de gezapigheid uit waarnaar we zo terug verlangden. Onze camper voelt zich direct thuis en staat meteen waterpas, wij genieten van onze exclusieve privé-badkamer met eigen toilet, wasbak en douche. Erg luxe voor een Franse camping. Zo zitten we even later buiten te genieten van ons dagelijkse borreluurtje met wijn, stokbrood en Franse kaas. Komt daar een Nederlands ouder echtpaar met een mooie Adria-caravan de tegenover ons liggende vrije plek innemen. Mevrouw stapt uit en aan de maat te zien heeft zij overduidelijk de broek aan. En wat voor een. Zo’n te wijde pantalon met te korte rechte pijpen, de broekriem te ruim boven waar je een taille zou mogen verwachten. ‘Je gaat schee-heef’, schreeuwt ze terwijl haar man auto en caravan bijna dubbelklapt. De man scheurt recht vooruit, pardoes over ons rustige plekje. ‘Achteruit . . .’ roept de grote broek terwijl ze met twee handen wappert alsof ze een DC-10 binnenloodst. ‘Je gaat weer scheef . . . ‘, maar de man stapt resoluut uit, trekt zijn overmaatse korte broek op, kijkt om zich heen en besluit dat het zo wel goed is. Wij vervolgen ons borreluurtje en genieten van de gebruikelijke installatie-perikelen. Onze overbuurman tovert een ‘super-size’ satellietschotel uit de caravan, kijkt gewichtig naar de blauwe lucht en plant hem trots voor z’n auto. Waarom hij naar de lucht keek blijft een raadsel, want hij richt de schotel toch duidelijk neerbuigend richting moeder aarde. Terwijl ik mijn zoveelste stokbroodje Roquefort naar binnen schuif, en wegspoel met een slok Côtes du Rhône 2011, loopt mijn overbuurman in toenemend tempo op en neer tussen schotel en caravan. Het gaat nu echt fout, en voor ons ook wel komisch, want die grote broek volgt hem nu letterlijk op de voet. ‘Ik ga toch maar effe kijken want dat wordt niks zo’. ‘Doe dat nu niet Jan, want straks krijg jij de schuld’, probeert Marijke me nog te behoeden voor een fout. Maar ja, zo zit ik niet in elkaar en steek over. ‘Volgens mij moet die schotel wat meer achterover hellen!’. ‘Ja, we hebben hem pas en thuis deed ie het nog’, begroette de vrouw me. Ik keek naar hun satellietzoeker en constateerde met mijn beperkte technische kennis ‘er staat geen stroom op, hij is niet goed aangesloten’. De man krabde achter z’n oor, trok zijn overmaatse te lange korte broek weer op, keerde zich van me af, liep weg en mompelde ‘dat kan nie, thuis deed ie ’t nog . . . ‘. Nou ja, dan maar weer naar mijn Marijke voor een volgend glas Côtes du Rhône 2011. Het nerveuze gedoe aan de overkant neemt allengs echt dramatische vormen aan, ik zeg tegen Marijke ‘zo meteen rijdt ie weer naar huis, hij heeft er echt helemaal geen zin meer in!’.
Na enige tijd komt de grote broek naar ons toe en zegt: ‘Goeiemiddag, we hebben een probleem’. Alsof wij dat niet gezien hadden! ‘Als ik de receiver aanzet dan bliepert hij wat en dan staat er ON op het schermpje, weten jullie wat dat betekent?’. ‘Jahaa', zeg ik, 'met dat blieperen stelt hij zich automatisch in en ON betekent dat ie AAN staat’. ‘Ooohh, dan begrijp ik niet waarom hij het niet doet, thuis deed ie het wel. Kunt u eens komen kijken?’. Ik loop achter de grote broek aan en ze zegt ’ja, we zijn nog van die beginnelingen hè!’. En ik antwoordt ‘nou ja, we zijn toch allemaal eens begonnen’, en ik denk terug aan onze eigen eerste escapades uit de vorige eeuw in Hautefaye.
Bij de caravan zit een totaal ontredderde echtgenoot in de gebruikershandleiding te staren. Hij gunt me geen blik waardig en ik volg de grote broek de caravan in. ‘Doe hem maar eens uit’, zeg ik. ‘Watte . . ?’, zegt ze verschrikt. ‘Nou, die receiver natuurlijk!’ Dat ziet er goed uit en we lopen samen naar de schotel. Ik sluit mijn handen professioneel om de satellietzoeker, binnen die handen blijft het akelig donker en ik constateer wederom: ‘Hij heeft geen stroom en bovendien, die schotel moet toch echt omhoog gericht’. Ik begin alvast met de contactjes los te draaien om te kijken waar het euvel zit. Haar man wordt nu ook actief en haalt een nieuwe kabel tevoorschijn en legt die royaal buitenom in grote lussen tussen receiver en schotel. Ik sluit hem aan en richt de schotel ongeveer zoals die van ons staat. ‘Pieeeeeppp . . .’ zegt de satellietzoeker. ‘Hij doet ‘t . . . , we hebben beeld!‘ kraait de grote broek vanuit de caravan! En trots als een pauw loop ik terug naar Marijke. ‘Goed gedaan schat’, zegt ze en schenkt me nog een Côtes du Rhône 2011 in. De grote broek huppelt achter me aan en oreert nogal cryptisch: ‘het is leuker om te helpen dan om zelf geholpen te worden . . . uuhhh . . bedankt’.
‘Graag gedaan’, en we zien nog net hoe haar man bijna over de draad flikkert en daarbij de schotel weer ontregelt.
Toen wij vanmorgen buiten kwamen waren ze alweer op weg naar Spanje . . .
dinsdag 16 oktober 2012
Gezellig met de camperclub
We komen net terug van koffiedrinken bij m’n zwager en schoonzus. Ze lieten ons een met de iPad opgenomen filmpje zien van een gezellig avondje met de camperclub. In een kring zaten ze met allemaal oudere echtparen, en ook allemaal lid van diezelfde club. Een man speelt op zijn accordeon de Zuiderzeeballade ‘. . . daar aan de horizon ligt Emmeloord’. Een zootje ouwe krassende kraaien zet volkomen willekeurig, ongelijk en niet meer zo tekstvast in. Het filmpje duurde maar 1min 34sec, maar mijn oren schreeuwen naar het verlossende einde. ‘Daar wil je toch niet bijhoren . . .’, leest m’n zwager haarscherp mijn gedachten. ‘Nu weet ik ook waarom dat jouw buren plotseling zijn verdwenen’, bevestig ik zonder er verder op in te gaan. Zit je op een camping aan de Méditerannée te genieten van een schitterende nazomer, palmbomen wuiven in de verte, een late krekel zorgt met zijn getjielp voor het bijpassende achtergrondgeluid. Moeten die een beetje de sfeer verpesten. Emmeloord ligt helemaal niet aan de horizon potdomme, dat is Saint Aygulf aan de ‘Méditerrannée zooo blauw . . ‘. ‘We gaan vanmiddag om vier uur Jeu de . . ‘, ‘NEEEeeej . . ’ onderbreekt Marijke. ‘Jeu de Boulen’, maakt m’n zwager zijn zin toch nog keurig af.
Ook wij weten dat mensen vaak kuddegedrag vertonen, en dat het best heel gezellig kan zijn met een groep, maar een camperclub da’s niks voor ons! Deze week lieten we ons toch weer overhalen, ‘we gaan een dagje met de boot naar Saint Tropez, en dan fietsen we gezellig samen terug’. Nou ja, daar kan toch eigenlijk niets mis mee gaan dachten we. ’s Morgens om half negen was het verzamelen bij de slagboom van de camping. De voorzitter fietst voorop naar de haven van Saint Raphaël, en iedereen volgt hem gedwee. ‘Doorfiets’n’, roept zijn vrouw die tevens de assistent groepsleider is. Onderweg kijken Marijke en ik elkaar aan van ‘volgens mij maken we een behoorlijke omweg’, maar ja. Bij de haven aangekomen zie ik iemand geld geven aan onze assistente voor de overtocht met de boot, maar wij pinnen altijd. Hoeven we ook niet met te veel contant geld op zak te lopen. Dus ik sluit netjes aan in de rij met m’n pinpasje. ‘Ik geloof dat ik niet genoeg geld heb, kun jij tien kaartjes kop’n? Zorg ik wel dat je’t geld terug krijgt!’, die assistente staat pal naast me. Ze spreekt blijkbaar geen woord Frans, en ze wil me ook nog voor kwantum- of ouderen-korting laten vragen en hoe dat zo meteen moet met die fietsen op de boot? Nou ja, dat doe je dan maar, en Jan regelt dat dan maar weer. ‘Enne, wat zegt ze . . ?’, vroeg ze geïnteresseerd. Ik dacht die zal ik hebben: ‘De dame zei, als we een blonde stoot met dikke tieten voorop sturen mogen de fietsen voor niks mee, anders betalen we twee euro per fiets extra’, vertrouwde ik haar zo serieus mogelijk toe. Ze rukt me de kaartjes uit de vingers, loopt terug naar de groep en zegt dat we twee euro voor de fietsen moeten betalen op de boot. Blijkbaar in het overduidelijke besef dat de bedoelde blonde stoot binnen de groep al héél lang niet meer beschikbaar is! Iedereen stapt in de boot, de bemanning helpt keurig met de fietsen, en iedereen komt trots zijn twee euro laten zien ‘we hoefden niet te betalen’. Wisten zij veel, alleen Marijke betaalt braaf haar twee euro, zo zie je maar: God straft onmiddellijk! Onze katamaran vertrekt voor een schitterende tocht over de prachtig deinende diepblauwe Middellandse Zee, dat was echt genieten. De mooie Côte-d’Azur glijdt aan ons voorbij. Onze Gefreiterin wordt helaas zeeziek, maar ik zie haar wel nog aan iemand het geld teruggeven. We lopen het haventje van Saint Tropez binnen, besluiten een terrasje te nemen en goed te beginnen met een kopje koffie. Maar zo gemakkelijk is dat niet, Saint Tropez kent immers héél véél terrasjes, zenuwachtig worden minstens tachtig terrasjes gekeurd met steeds die eerste blik op de prijs van het kopje koffie. ‘Nee, hier is teveel lawaai’. ‘Nee, hier zitt’n we niet gemakkelijk’. ‘Nee, hier kun’n we niet bij elkaar zitt’n’. Net op het moment dat Marijke en ik besluiten om ergens koffie te bestellen, zwaait de Gruppenführer ons vanaf het een-en-tachtigste terras toe. De keuze is gevallen op een drietal staantafeltjes, twee voor de bar, eentje aan de overkant van de straat.
Ik bespeur geen enkele poging tot toegezegde inzameling van de door mij betaalde kaartjes, dus begin ik er na de koffie met gepaste tegenzin maar zelf over! En wie betaalt het laatst, na nog ’n keertje extra aandringen? We snuiven wat sfeer op in het mondaine Saint Tropez, heel apart, maar we hebben nog zo’n kleine veertig kilometer voor de wat oudere kuiten, dus wordt er verzameld voor de terugtocht. Het belooft erg mooi te worden en er staat een lekkere zeebries. Het moet een idyllische route zijn langs de kust, dwars door schilderachtige plaatsjes met mooie uitkijkpunten op die nooit vervelende Middellandse Zee. Onze Obersturmführer neemt plaats op zijn ‘fiets met ondersteuning’, schakelt meteen door op standje vijf en verdwijnt in de verte. Iedereen volgt zonder tegenspreken en in ‘no-time’ wordt het rennersveld uit elkaar gerukt. Ja, hij stopt wel af en toe op een plek waar geen fluit te zien is, en meteen als de laatste puffend aansluit vervolgt hij weer onverstoorbaar zijn eigen wedstrijd. ‘Opschiet’n, doorfiets’n’, roept de zweite Gruppenführerin. Marijke is dat al snel moe: ‘Nou, hier heb ik echt helemaal geen zin in, ik wil om me heen kijken en genieten’. Dus wij fietsen in eigen tempo helemaal achteraan en genieten van de omgeving. Heerlijk dat bevrijdende clubloze gevoel!
Halverwege wordt democratisch besloten om een hapje te eten. Nou, dat kan wel weer even gaan duren, Marijke en ik gaan alvast op een muurtje zitten en wachten geduldig af. Ergens aan de overkant blijken we te kunnen eten voor 9.78 euro eten van het lopende buffet. Drie man hebben er overduidelijk geen trek in, en staren een beetje triestig lijdzaam voor zich uit. Onze twee leiders hebben echter hun bord al volgestouwd, er is overduidelijk en definitief geen alternatief meer bespreekbaar. Het eten is alleszins redelijk. Als mijn laatste rosé is doorgeslobberd ga ik alvast betalen, want je weet maar nooit. ‘Wat ga jij doen’, zegt Marijke, ‘blijf effe gezellig erbij zitten . . .’. Nou ja zeg! Maar zij wist natuurlijk niet wat ik vermoedde, dus ga ik weer braaf zitten. En jawel hoor, als er betaald moet worden staat de Obergefreiterin naast me: ‘regel jij effe wat we motte betal’n?’. En zo moest ik weer uittellen wat iedereen persoonlijk genuttigd had en regelen dat de rekening ook in zijn geheel zonder fooi vereffend werd. ‘Oooh’, zei Marijke, ‘nu snap ik waarom jij vooruit wilde betalen, sorry hoor’.
We vervolgen onze weg richting Saint Aygulf, er wordt nog wel af en toe gewacht, ondanks dat we zeggen ‘fiets maar door, wij gaan toch nog ergens brood halen’. Maar ja, dat past blijkbaar niet binnen de groepsbeleving van een camperclub. En met onze lieve achtergebleven schoonzus hobbelen we rustig met zijn drieën langs Franse dreven, genieten van het mooie uitzicht, kopen onderweg lekker vers brood en willen nog even stoppen bij een laatste uitzichtpunt op de baai van Saint Aygulf, we zijn er nu bijna. Staat me daar die Gestapobruid met een afgemeten bek ‘Waar blijv’n jullie, ze staan allemaal te wacht’n. Op de fiets en vooruit’. Maar dat heeft natuurlijk alleen effect op geballoteerde leden, mijn schoonzus stapt dan ook meteen op en fietst braaf achter haar aan. Marijke en ik kijken elkaar aan van ‘Wat hebben we nou aan onze fiets hangen, wat gebeurt hier, wat is dit erg, dit kan toch niet . . . ‘. Totaal overdonderd vlijen we ons neer op een bank, nippen aan ons water, proberen tussen de wuivende palmen door te genieten van die diepblauwe zee, denken met weemoed aan onze lieve (schoon)zus en ik mompel:
‘dit was dus voor altijd duidelijk . . . voor ons nooit geen camperclub!’.
Ook wij weten dat mensen vaak kuddegedrag vertonen, en dat het best heel gezellig kan zijn met een groep, maar een camperclub da’s niks voor ons! Deze week lieten we ons toch weer overhalen, ‘we gaan een dagje met de boot naar Saint Tropez, en dan fietsen we gezellig samen terug’. Nou ja, daar kan toch eigenlijk niets mis mee gaan dachten we. ’s Morgens om half negen was het verzamelen bij de slagboom van de camping. De voorzitter fietst voorop naar de haven van Saint Raphaël, en iedereen volgt hem gedwee. ‘Doorfiets’n’, roept zijn vrouw die tevens de assistent groepsleider is. Onderweg kijken Marijke en ik elkaar aan van ‘volgens mij maken we een behoorlijke omweg’, maar ja. Bij de haven aangekomen zie ik iemand geld geven aan onze assistente voor de overtocht met de boot, maar wij pinnen altijd. Hoeven we ook niet met te veel contant geld op zak te lopen. Dus ik sluit netjes aan in de rij met m’n pinpasje. ‘Ik geloof dat ik niet genoeg geld heb, kun jij tien kaartjes kop’n? Zorg ik wel dat je’t geld terug krijgt!’, die assistente staat pal naast me. Ze spreekt blijkbaar geen woord Frans, en ze wil me ook nog voor kwantum- of ouderen-korting laten vragen en hoe dat zo meteen moet met die fietsen op de boot? Nou ja, dat doe je dan maar, en Jan regelt dat dan maar weer. ‘Enne, wat zegt ze . . ?’, vroeg ze geïnteresseerd. Ik dacht die zal ik hebben: ‘De dame zei, als we een blonde stoot met dikke tieten voorop sturen mogen de fietsen voor niks mee, anders betalen we twee euro per fiets extra’, vertrouwde ik haar zo serieus mogelijk toe. Ze rukt me de kaartjes uit de vingers, loopt terug naar de groep en zegt dat we twee euro voor de fietsen moeten betalen op de boot. Blijkbaar in het overduidelijke besef dat de bedoelde blonde stoot binnen de groep al héél lang niet meer beschikbaar is! Iedereen stapt in de boot, de bemanning helpt keurig met de fietsen, en iedereen komt trots zijn twee euro laten zien ‘we hoefden niet te betalen’. Wisten zij veel, alleen Marijke betaalt braaf haar twee euro, zo zie je maar: God straft onmiddellijk! Onze katamaran vertrekt voor een schitterende tocht over de prachtig deinende diepblauwe Middellandse Zee, dat was echt genieten. De mooie Côte-d’Azur glijdt aan ons voorbij. Onze Gefreiterin wordt helaas zeeziek, maar ik zie haar wel nog aan iemand het geld teruggeven. We lopen het haventje van Saint Tropez binnen, besluiten een terrasje te nemen en goed te beginnen met een kopje koffie. Maar zo gemakkelijk is dat niet, Saint Tropez kent immers héél véél terrasjes, zenuwachtig worden minstens tachtig terrasjes gekeurd met steeds die eerste blik op de prijs van het kopje koffie. ‘Nee, hier is teveel lawaai’. ‘Nee, hier zitt’n we niet gemakkelijk’. ‘Nee, hier kun’n we niet bij elkaar zitt’n’. Net op het moment dat Marijke en ik besluiten om ergens koffie te bestellen, zwaait de Gruppenführer ons vanaf het een-en-tachtigste terras toe. De keuze is gevallen op een drietal staantafeltjes, twee voor de bar, eentje aan de overkant van de straat.
Ik bespeur geen enkele poging tot toegezegde inzameling van de door mij betaalde kaartjes, dus begin ik er na de koffie met gepaste tegenzin maar zelf over! En wie betaalt het laatst, na nog ’n keertje extra aandringen? We snuiven wat sfeer op in het mondaine Saint Tropez, heel apart, maar we hebben nog zo’n kleine veertig kilometer voor de wat oudere kuiten, dus wordt er verzameld voor de terugtocht. Het belooft erg mooi te worden en er staat een lekkere zeebries. Het moet een idyllische route zijn langs de kust, dwars door schilderachtige plaatsjes met mooie uitkijkpunten op die nooit vervelende Middellandse Zee. Onze Obersturmführer neemt plaats op zijn ‘fiets met ondersteuning’, schakelt meteen door op standje vijf en verdwijnt in de verte. Iedereen volgt zonder tegenspreken en in ‘no-time’ wordt het rennersveld uit elkaar gerukt. Ja, hij stopt wel af en toe op een plek waar geen fluit te zien is, en meteen als de laatste puffend aansluit vervolgt hij weer onverstoorbaar zijn eigen wedstrijd. ‘Opschiet’n, doorfiets’n’, roept de zweite Gruppenführerin. Marijke is dat al snel moe: ‘Nou, hier heb ik echt helemaal geen zin in, ik wil om me heen kijken en genieten’. Dus wij fietsen in eigen tempo helemaal achteraan en genieten van de omgeving. Heerlijk dat bevrijdende clubloze gevoel!
Halverwege wordt democratisch besloten om een hapje te eten. Nou, dat kan wel weer even gaan duren, Marijke en ik gaan alvast op een muurtje zitten en wachten geduldig af. Ergens aan de overkant blijken we te kunnen eten voor 9.78 euro eten van het lopende buffet. Drie man hebben er overduidelijk geen trek in, en staren een beetje triestig lijdzaam voor zich uit. Onze twee leiders hebben echter hun bord al volgestouwd, er is overduidelijk en definitief geen alternatief meer bespreekbaar. Het eten is alleszins redelijk. Als mijn laatste rosé is doorgeslobberd ga ik alvast betalen, want je weet maar nooit. ‘Wat ga jij doen’, zegt Marijke, ‘blijf effe gezellig erbij zitten . . .’. Nou ja zeg! Maar zij wist natuurlijk niet wat ik vermoedde, dus ga ik weer braaf zitten. En jawel hoor, als er betaald moet worden staat de Obergefreiterin naast me: ‘regel jij effe wat we motte betal’n?’. En zo moest ik weer uittellen wat iedereen persoonlijk genuttigd had en regelen dat de rekening ook in zijn geheel zonder fooi vereffend werd. ‘Oooh’, zei Marijke, ‘nu snap ik waarom jij vooruit wilde betalen, sorry hoor’.
We vervolgen onze weg richting Saint Aygulf, er wordt nog wel af en toe gewacht, ondanks dat we zeggen ‘fiets maar door, wij gaan toch nog ergens brood halen’. Maar ja, dat past blijkbaar niet binnen de groepsbeleving van een camperclub. En met onze lieve achtergebleven schoonzus hobbelen we rustig met zijn drieën langs Franse dreven, genieten van het mooie uitzicht, kopen onderweg lekker vers brood en willen nog even stoppen bij een laatste uitzichtpunt op de baai van Saint Aygulf, we zijn er nu bijna. Staat me daar die Gestapobruid met een afgemeten bek ‘Waar blijv’n jullie, ze staan allemaal te wacht’n. Op de fiets en vooruit’. Maar dat heeft natuurlijk alleen effect op geballoteerde leden, mijn schoonzus stapt dan ook meteen op en fietst braaf achter haar aan. Marijke en ik kijken elkaar aan van ‘Wat hebben we nou aan onze fiets hangen, wat gebeurt hier, wat is dit erg, dit kan toch niet . . . ‘. Totaal overdonderd vlijen we ons neer op een bank, nippen aan ons water, proberen tussen de wuivende palmen door te genieten van die diepblauwe zee, denken met weemoed aan onze lieve (schoon)zus en ik mompel:
‘dit was dus voor altijd duidelijk . . . voor ons nooit geen camperclub!’.
Abonneren op:
Posts (Atom)