donderdag 29 november 2012

Masters de grote motor van de atletiek

Na onze 35 jarige leeftijd lopen de sportieve prestaties snel terug, maar dat betekent nog lang niet dat de actieve carrières zijn afgelopen. Sterker nog, de masters vormen bijna de grootste groep wedstrijdatlete(s)(n) binnen de Atletiekunie. Mijn sportmaat Frans Klep heeft dit even voor me opgezocht. Hij belde me op met de vraag: ‘wat denkde gij hoeveel masters er zijn’. Nou ja, mijn eerste schatting lag op zo’n kleine 1000. Ik hoorde lachen aan de andere kant van de lijn: ‘ik dacht dat gij zo goed kon schatten . . . 13.000!’. Werkelijk, ik was er even stil van! Meteen achter de laptop kruipen om me meer te verdiepen in die getalletjes.

De nevenstaande tabel omvat mijn eigen schattingen op basis van informatie van de website Atletiekunie. Je ziet het goed, na de geweldige groep overigen (waar de recreanten het grootste aandeel vormen), vormen de masters de op één na grootste groep wedstrijdatleten én de grootste betalers, méér dan het tweevoudige van de senioren. Hun financiële bijdrage aan de Atletiekunie bedraagt zo’n kleine half miljoen! Reken nog eens daarbij de contributies aan hun eigen verenigingen! Dat betekent dat zij de atletiek sponsoren met zo’n slordige 2,5 miljoen!

Daarenboven zie je dat deze groep een belangrijke aanjagende rol vervult binnen die verenigingen. Als bestuurslid, trainer, coach, jeugdleider, wedstrijdorganisator, jury of zomaar als adviseur. Je komt ze werkelijk overal tegen. Ze investeren met liefde hun jarenlange ervaring in hun eigen club. En die 2,5 miljoen, ik weet dat alle masters daarmee met plezier hun club en hun jeugd sponsoren.

Even terug naar die masters die nog actief aan wedstrijden deelnemen. Zij zijn die blozende oogappeltjes voor onze overheid en zorgverzekeraars. Ze zijn de wegbereiders voor die fitte ouderen, die we zo graag zien. De zorgverzekeraars hoeven die 13.000 niet extra aan te moedigen om te gaan sporten. Zij vervullen al lang die belangrijke voorbeeldfunctie, ze moedigen hun eigen omgeving aan.

Maar wat vindt de Atletiekunie sinds 7 november van deze groep oudere atleten:
- De AU vindt dat er op veel te veel dagen Kampioenschappen Masters worden georganiseerd!
- De AU vindt dat er veel te veel leeftijdsklassen zijn, dat mag wel van 10 naar 3!
- De AU vindt dat er veel te veel verschillende disciplines zijn, en er te veel medailles worden uitgereikt! [overigens maken de masters volgens mij de oude voorraad van de KNAU op]
- De AU vindt dat er minimaal drie én maximaal twaalf deelnemers mogen meedoen per discipline!
- De AU vindt . . . . ze kunnen de pot op, ze hebben niets te vinden.
- De AU moet de masteratletiek gewoon nog meer stimuleren.

Deze grote groep masters staat immers rolmodel voor een brede maatschappelijke discussie. Gezonder oud worden, langer actief blijven. De overheid, alle zorgverzekeraars, NOC NSF sponsoren en stimuleren sporten voor ouderen, waar gaat dat geld naartoe? Enkele jaren geleden schreef AU-gedelegeerde Jan Snoeren nog over 'De eeuwige strijd van 13.000 masteratleten'. De strijd duurt nog wel even voort, de masters sponsoren en faciliteren zelf hun grote liefde de atletiek. Maar het is liefde van één kant, ze krijgen daar verrekte weinig voor terug . . .

of zie ik dat soms weer verkeerd?

zondag 25 november 2012

Werpers, moordkerels . .

Het is vroeg in de avond, de telefoon gaat. ‘Hallo Jan, heej wat leuk, hoe gaat het met je, hoe heb je me weten te vinden?’. Het is Jan Pronk, hij blijkt via mijn zwager in Heiloo ons telefoonnummer te hebben achterhaald. Ja, als je iemand wíl spreken, dan lukt je dat ook. Eerst moeten we aan elkaar vertellen hoe het met onze training en prestaties gaat. En hoe we als oudere atleten door sleet aan onze gewrichten daarin geremd worden maar met geen paard tegen te houden zijn, we wisselen ervaringen en behandeltips uit. Het wordt een gezellig gesprek tussen twee oude sportmaten. ‘Maar Jan, waar ik eigenlijk voor bel, ik zie van alles voorbij komen op de computer over dat domme besluit van de Atletiekunie en ons Platform. En ik dacht, laat ik even bellen. Want met elkaar praten gaat wat makkelijker, schiet beter op en dan kan ik het ook duidelijker uitleggen’.

En wie Jan Pronk kent, die hoort hem nu praten. Op zijn bekende zachte, vastberaden en milde toon wordt mij uitgelegd dat ze ‘onze eigen werpvijfkamp’, maar vooral de diverse leeftijdsklassen moeten handhaven. Het is toch niet voor niets, dat de internationale bonden die leeftijdsgroepen hebben ingesteld. En dat ze voor ons werpers die lichtere gewichten hebben vastgesteld. ‘Jan, dat lukt mij niet meer met die zware gewichten, mijn gewrichten kunnen dat niet meer aan’. Ik realiseer me ineens, dat het slechts één letter scheelt, gewichten en gewrichten. Door diezelfde milde vastberaden toon vermengt zich de emotie, het onbegrip, die teleurstelling, de pijn en het verdriet. Ik kan het niet tegenhouden, ik voel een traan in me opkomen. ‘Hoe kunnen ze dat nu doen? Ze hebben de belangrijkste argumenten, waar het in onze mooie atletiek om draait, niet eens meegenomen!’. En Jan maakt nog eens duidelijk hoe wij ‘oudere werpers’ aan de basis staan van de (inter)nationale successen van het kogelslingeren, gewichtwerpen en de werpvijfkamp in Nederland. ‘Kijk eens, hoe het slingeren en gewichtwerpen een grote vlucht heeft genomen in Nederland sinds wij daarmee begonnen. En we moeten heel snel zijn met inschrijven op onze traditionele werpvijfkampen in Eindhoven, Rotterdam, Huizen en Zutphen, want die zijn zo volgeboekt’. Hij heeft gelijk, natuurlijk heeft Jan Pronk gelijk, het succes in kwalitatieve en kwantitatieve zin spat er letterlijk vanaf. Kijk maar eens naar onze recente Europese- en Wereldkampioenen op deze onderdelen. Ingrid van Dijk, Gonnie Mik, Annie van Anholt, Erwin Suvaal en Michel Leinders flitsen snel achter elkaar door mijn hoofd, en er waren er nog veel meer internationaal succesvol voor ons kleine landje. ‘Nee Jan, ze moesten dat maar snel terugdraaien. Want ze breken alleen maar af wat wij opgebouwd hebben. Nou Jan, ik hoop dat je hier wat aan hebt, ik sta volledig achter je’. ‘Klasse Jan, bedankt voor je telefoontje. En tot gauw ergens op het atletiekveld’.

Nog wat beduusd zit ik achter mijn computer de indrukken te verwerken. ‘Pieng’, zegt dat stomme ding, er komt een mailtje binnen. Het is van Frits Martens, ook zo’n klasbak. Alles in zijn directe omgeving wordt enthousiast gemaakt voor die machtige werpnummers in de atletiek. Een paar regels uit de mail moet ik een paar keer lezen. ‘Veel van de masters zijn trainer of bestuurleden en ik denk dat verenigingen niet blij zijn als deze mensen nu stoppen. Ik heb daarom bij ons bestuur gevraagd of zij protest willen aantekenen tegen deze regeling. Misschien is het een idee als jullie ook jullie besturen vragen hier protest tegen aan te tekenen’, zegt Frits. Hij heeft potdomme gelijk, en de argumenten stapelen zich op. Je vraagt je toch intussen af wat de Atletiekunie en Platform Masters bedoelen met hun grondige analyse? Een goed idee Frits, we moeten ook via onze vereniging laten doorklinken wat de gevolgen zullen zijn.

Het is intussen nacht, ik zit nog even te bladeren in de Bestenlijsten Allertijden van de pas overleden Ton Peters. Hoe zou zijn mening geweest zijn? We zullen het nooit weten! Op bladzijde 29 staat het discuswerpen mannen M60. In de top staat Frits Martens met een worp uit 2002 van 44,97 meter! Daarboven staat Jan Pronk met 46,62 meter uit 1999. Maar weer daarboven staat Jan Smit met zijn machtige worp van 48.04 meter uit 1995! Geweldige prestaties! Maar nu even serieus. Weten jullie dat diezelfde Jan Smit tijdens zijn laatste wedstrijd, 27 oktober in Zutphen, nog 20,15 meter gooide. Ja ja, afstanden lopen snel terug met de jaren. En toch moeten jullie goed beseffen dat dit voor een 81-jarige nog een puike prestatie is!

Maar in die nieuwe aanpassingen worden deze echte toppers gedwongen zich anno 2013 in een Nederlands kampioenschap te gaan meten met 10 tot meer dan 20 jaar jongere tegenstanders? Is dit wat de Atletiekunie en ons Platform Masters werkelijk beogen?

Laat ik tot slot nog even letterlijk citeren uit de filosofie Mastersatletiek, zoals die te lezen is op de website van de Atletiekunie: ‘Uitgangspunt bij het vaststellen van Nederlands kampioenen is dat sprake moet zijn van een kwalitatief hoogwaardig kampioenschap, en dat impliceert dat er gestreden wordt om de podiumplaatsen’.

'Moet ik hier na het voorafgaande werkelijk nog iets aan toevoegen?'

'Begrijpt er iemand dat er nog steeds niet naar buiten gereageerd is?'

woensdag 21 november 2012

Eindelijk duidelijkheid

Het heeft veel te lang geduurd, maar we weten nu hoe de besluitvorming heeft plaatsgevonden van het bericht ‘Atletiekunie voert aanpassingen in het NK programma door’ van 7 november 2012. Ik betreur het dan ook ten zeerste dat ons Platform Masters vooraf niet beter haar oor te luister heeft gelegd, en achteraf niet meteen openheid van zaken heeft gegeven. Via enkele masters heb ik volgende ‘statements’ binnen gekregen van Stefan Beerepoot en Harald Gijtenbeek, geef deze ongewijzigd door en laat ze over aan jullie eigen beoordeling. Graag wil ik aansluitend (met dank gebruikmakend van jullie commentaren) mijn statement geven over de aanpassingen NK Masters 2013.

Stefan Beerepoot (Manager wedstrijdatletiek): 'Dat 'we' het bij de Atletiekunie nog nooit op n rijtje hebben gehad, klinkt behoorlijk insinuerend Anneke. NK's worden georganiseerd voor de atleet en niet andersom. De Atletiekunie ziet er natuurlijk wel op toe dat eea logistiek en facilitair uitvoerbaar blijft. Dit kan soms tot keuzes leiden waar we het niet allemaal over eens zijn. Echter dat speelt hier geenszins. Peter schetst het juiste beeld. Dit jaar is een experiment met age grading toegepast bij de competitie met het doel uiteindelijk bij de NK's masters hiermee te gaan werken. Let wel, deze voorstellen komen voort uit de vertegenwoordigende groep van de masters zelf, het Platform masters. De Atletiekunie heeft zich bij de vaststelling van het NK programma laten leiden door adviezen van het Platform. De Atletiekunie prefaleerde het doorzetten van de ingeslagen weg met één categorie en de toepassing van agegrading. Voor 2013 is op advies vh Platform voor de inmiddels bekende tussenweg gekozen.'

Harald Gijtenbeek (Lid Masters Platform): 'Besluit is door au genomen, opzet over wel/geen losse wedstrijd is vanuit au gedaan. Over opzet categorien is door mastersplatform een advies gegeven. Geen advies geven zou ook optie geweest zijn. Hoe nk's er dan uit zouden zien weet ik niet. Persoonlijk ben ik voorstander van de 5 jaren categorien zoals internationaal. Zelfde materiaal voor iedereen is in geval van hogere categorien niet goed beseft denk ik! Heb ik ook niet goed gerealiseerd.'

Mijn statement
Wie de aanpassingen in het NK programma voor de masters toetst aan de analyse van de Atletiekunie moet constateren dat het minstens op twee punten compleet de plank misslaat:
- Wie de internationale regels van IAAF, WMA en EVAC bestudeert, ziet dat de indeling van masters M/V geschiedt vanaf 35 jaar in oplopende klassen van 5 jaar. Bij Wereld- en Europese kampioenschappen wordt strikt rekening gehouden met deze indeling. Bij de ons omringende landen Duitsland en België worden deze eveneens gerespecteerd.
- De nieuwe indeling naar drie groepen lijkt volledig willekeurig en is om verschillende redenen onverantwoord. Om 49-jarigen om een kampioenschap te laten strijden met 35-jarigen getuigt van een onbezonnen sportieve ongelijkheid. Om Jan Smit als 81-jarige te laten kogelstoten met een 60 jarige heeft ook niets meer met een ‘sportieve’ wedstrijd te maken. Bovendien is het volgens de regelgeving medisch niet verantwoord om een 81-jarige met een 5kg-kogel te laten stoten, hij ‘moet’ immers met een 3kg-kogel stoten. Dit laatste is slechts een voorbeeld! Onze mooie atletieksport kent vele machtige disciplines die verantwoord lagere voorwaarden stellen aan de oudere leeftijdsklassen. Lichtere gewichten, lagere hordes etc..

Het is correct dat de Atletiekunie logistiek en facilitair op NK's toeziet, maar ze zijn ook middels de gedelegeerden verantwoordelijk dat wedstrijden conform de geldende regels verlopen (IAAF, WMA, EVAC). De NK’s masters moeten een feest zijn waar alle masters in hun eigen leeftijdsklasse hun meer of mindere atletiektraining bevestigd willen zien met prestaties en records in hun eigen leeftijdsklasse. Ik zie absoluut niet op welke punten de gewraakte aanpassingen de NK’s logistiek of facilitair verbeteren. Laten we eens aannemen dat in er 2013 evenveel atleten en atletes komen als in 2012. Daarmee leggen ze toch evenveel beslag op logistiek en faciliteiten, toch? Het enige verschil is dat er minder medailles worden uitgedeeld, en de prijsuitreiking korter duurt! Ik weet zeker, gezien de reacties, dat bij de nieuwe aanpassingen in 2013 véél minder masters aan de start zullen verschijnen. Want een echte M/V-atleet/master accepteert deze leeftijdsdiscriminatie toch niet? Ik herhaal nog eens, masters willen hun eigen atletiekfeest met zoveel mogelijk reglementaire tegenstanders in een ‘gezonde’ en ‘sportieve’ sfeer.

Voorstel
Mijn dringend voorstel voor 2013 zou zijn: draai alle gewraakte maatregelen NK-masters terug! Laat alle masters vrij inschrijven in hun eigen 5-jaren-klasse op hun eigen favoriete onderdelen. Niet meer schuiven naar jongere groepen ‘om er een kampioenschap van te maken’. Die wint is kampioen, en laat de medailles en prijsuitreiking dan maar achterwege. Eventuele alternatieven hiervoor zouden kunnen zijn: stel medaillelimieten in, of reik per leeftijdgroep medailles uit voor de drie beste prestaties van de dag. Beste Atletiekunie, beste Platform Masters, met dit beleid frustreren jullie een grote groep binnen de Nederlandse atletiek. Een grote groep mannen en vrouwen die duidelijk niet alleen één keer per jaar een feestje willen bouwen bij het NK Masters, maar de rest van het jaar deel uitmaken van dat aanjagende enthousiasmerende legertje bestuurderen, trainers, adviseurs en juryleden.

Dit levert alleen maar verliezers op.
Met sportieve groet, Jan Titulaer

zondag 18 november 2012

Mastersatletiek 'dead-end-street' met 60 jaar?

De afgelopen dagen ben ik door werpers benaderd om te reageren op een paar vervelende aanpassingen, die de Atletiekunie heeft genomen in het programma Nederlandse kampioenschappen. ‘Waarom schrijf je niet naar het Masters-Platform?’, was mijn eerste reactie. ‘Nou, die vragen ons ook niet en negeren ons als je wat voorstelt!’, kreeg ik terug te horen. Okay, dan maar een open reactie naar alle werpers, het Masters-Platform en de Atletiekunie.

Wie de website van de Atletiekunie regelmatig volgt, heeft op 7 november kunnen lezen dat er aanpassingen komen in het NK-programma, ook bij de Masters (zie: http://www.atletiekunie.nl/index.php?page=109&nieuwsitem=8115). Aansluitend werden (o.a. via Facebook) wat meningen van de werp(st)ers geventileerd en werd ik persoonlijk benaderd, en dat was zacht uitgedrukt niet mals.

Wat gaat er gebeuren?

- Allereerst verdwijnt het weekend NK-werpvijfkamp, ‘beter-kan-niet’ gecombineerd met de NK’s kogelslingeren en gewichtwerpen. De werpvijfkamp wordt in de aanpassingen nu gecombineerd met het NK-meerkampen, in het weekend van 19/20 mei 2013 in Apeldoorn. De disciplines kogelslingeren en gewichtwerpen worden opgenomen in het programma NK-baanwedstrijden, 7 t/m 9 juni in Epe.
- Maar echt onacceptabel is de aanpassing dat de diverse leeftijdklassen worden gecomprimeerd naar drie!! De leeftijdgroep 35 t/m 49 jaar wordt één groep (max.leeftijdverschil 14 jaar!). De M/V50 en M/V55 wordt de tweede leeftijdsklasse (max.leeftijdsverschil 9 jaar). Alles boven de 60 jaar wordt bijeen geveegd in één groep! Onze werpnestor Jan Smit (Eindhoven Atletiek) mag het gaan opnemen tegen méér dan 20 jaar jongere tegenstanders met ook nog eens véél zwaardere gewichten.

Waarom deze aanpassingen?
De atletiekunie beargumenteert dit met een viertal uitkomsten van hun analyse, die ik kort voorzie van jullie (en eigen) commentaar:
- AU: het NK programma sluit op onderdelen niet aan bij de internationale lijn. [Wat betreft de werpnummers ‘sloot’ het NK programma niet aan bij EK’s en WK’s. Op initiatief van Eindhoven Atletiek (Jan Smit, Frans Klep, Jan Titulaer c.s.) werden de werpvijfkamp én het gewichtwerpen indertijd toegevoegd. We ‘moesten’ dit wel zelf organiseren, omdat e.e.a. niet paste binnen het NK baanatletiek voor Masters. Later werd kogelslingeren toegevoegd, er kan (en mag) niet op alle atletiek-accommodaties geslingerd worden.]
- AU: het NK programma legt een zware druk op de nationale kalender waarbij het aantal kandidaten om een kampioenschap te organiseren een dalende trend kent. [Voor het weekend werpvijfkamp i.c. met kogelslingeren en gewichtwerpen waren (en zijn) steeds voldoende gegadigden om te organiseren.]
- AU: de opzet van de kampioenschappen is divers en versnipperd. [Helemaal mee eens, maar dat geeft de oudere atleten beter de gelegenheid om optimaal aan meerdere disciplines deel te nemen. Cross, 10km en marathon passen moeilijk in één weekend.]
- AU: het beroep op mens en middelen is de afgelopen jaren fors toegenomen.[begrijp niet goed wat hiermee bedoeld wordt?]

Maar wat zijn onderbelichte argumenten!
Men zou veronderstellen als wedstrijden niet goed ‘lopen’, als de internationale regels wijzigen of als in de ons omringende landen bepaalde trends zichtbaar worden dat men gaat veranderen omdat het ‘moet’ of omdat iets ‘beter’ kan. Echter:
- niet omdat ik één van de initiatiefnemers ben, maar het weekend Werpvijfkamp, Kogelslingeren en Gewichtwerpen loopt perfect, is hartstikke gezellig, kent voldoende deelname en is overzichtelijk voor de organisatie. Combineren met NK baan leidt i.v.m. veiligheid en de tweemaal vijf werponderdelen tot een overspannen programma. Tevens is niet overal voor kogelslingeren en gewichtwerpen een adequate accommodatie.
- Het NK masters is een feest waaraan iedereen moet kunnen deelnemen, iets wat een continue stimulans verdient. Met name in de oudere leeftijdsklassen leiden de geldende regels tot strubbelingen en wegblijven. Er is slechts sprake van een kampioenschap als er op de wedstrijddag minimaal drie ingeschreven deelnemers komen opdagen. Komen er minder, dan mag men doorschuiven naar een jongere leeftijdsgroep óf ‘buiten kampioenschap’ meedoen. Dit leidt tot vervelende situaties! Zo werd Jan Smit (Eindhoven Atletiek) zomaar zonder overleg doorgeschoven naar een jongere leeftijdsklasse. Toen hij aangaf dat hij met eigen (lichtere) gewichten wilde meedoen, werd dit beoordeeld als onsportief omdat hij de ‘jongeren’ hiermee hun kampioenschap ontnam!? Vaak zie je ook dat kort voor sluitingsdatum er snel ‘geronseld’ wordt voor een derde deelnemer!? Zelf werd ik met kogelslingeren eens doorgeschoven naar een jongere groep en haalde prompt een podiumplaats. De nummer vier in de uitslag beschuldigde mij daarop van ‘onsportief gedrag, ik pakte zijn medaille af!?’. Dit kan en mag een kampioenschap niet bezoedelen en degraderen. Terwijl de oplossing vrij simpel kan zijn: laat iedereen inschrijven op zijn (of haar) onderdelen in zijn (of haar) eigen leeftijdsklasse. Er wordt niet meer geschoven naar jongere leeftijdsklassen, je start altijd in je eigen leeftijdsklasse. Zijn er minder dan drie deelnemers, dan worden geen medailles uitgereikt! Een eventueel alternatief zou de (her)invoering van medaille-limieten kunnen zijn.
- Lagere gewichten, lagere hordes en kortere afstanden zijn om ‘medische’ redenen gekozen, die zou de Atletiekunie altijd moeten respecteren en op moeten toezien! Leeftijdsklassen zijn niet zomaar 'voor-de-lol' gekozen!

Een voorlopige conclusie
Ik heb de aanpassingen slechts getoetst bij de werponderdelen, omdat uit die hoek reacties naar mij komen. Het is zeker niet de bedoeling om te ‘schoppen’ tegen diegenen die besloten hebben voor bovengenoemde aanpassingen. Alleen verdomde jammer dat er onvoldoende geluisterd wordt naar de werp(st)ers. Daarmee worden deze aanpassingen zeker geen verbeteringen, en wijken ze juist af van internationale regels! De NK’s masters moeten een feest zijn voor alle masters, potentiële deelnemers moeten niet afhaken omdat ze met zwaardere gewichten moeten gooien of omdat het toch geen kampioenschap is. Masters-atletiek houdt niet op bij M/V60 en bij twijfel moeten regels worden uitgelegd in het voordeel van de atleet. Maar die was hier even duidelijk niet in beeld.

Baarlo 18 november 2012, Jan Titulaer.

donderdag 1 november 2012

Fleur, Knabbel en Krakie

We staan nu alweer twee weken op een van onze mooiste plekjes van Frankrijk. Na ’n maandje aan de Côte d’Azur en ’n weekje noordwest omhoog klauteren via Narbonne en Vézac zijn we gestrand in Varaignes. Dat ligt ongeveer ter hoogte van Bordeaux, een uurtje landinwaarts in de Périgord Vert, het noordelijkste puntje van de Dordogne. Varaignes is een authentiek pittoresk dorpje gebouwd rondom een middeleeuws kasteel, en telt slechts een paar honderd inwoners. Een klein riviertje, de Crochet, meandert dat het een lieve lust is langs het dorp. Onze camper staat in het dal van die Crochet, aan de oever van het meertje met de prachtige naam l’Étang des Mirandes.

Vanmorgen sloeg de oude kerkklok acht maal, tijd om op te staan. We laten het rolgordijntje omhoog ratelen en de eerste zonnestralen doen pijn aan je ogen. ‘Goeiemorrege schat’, het is prachtig weer en op de achtergrond doemen de contouren van het kasteel op achter de kerktoren, omzoomd door herfstkleuren. ‘Fleur staat al op je te wachten’, zegt Marijke. We staan vlak langs de wei van de buurman met daarin een bevallige lichtbruine merrie. Nog een beetje stijf stap ik uit de camper om achterin een paar wortels voor mijn nieuwe vriendin te pakken. Ook heb ik stiekem een suikerklontje in mijn zak gestopt. ‘Jan, dat moet je niet doen, dat is niet goed voor een paard’. Nou ja, als wij alleen maar dingen mogen eten die goed voor ons waren dan was het leven behoorlijk saai, toch!? ‘Bonjour Fleur’, en twee elegante oren worden gespitst en haar prachtige hoofd steekt al naar voren. Je moet de wortels doorbreken want Fleur heeft niet meer zo’n goed gebit. Voorzichtig pakt ze de halve wortel en begint te knauwen en te kwijlen. Ze geniet, dat zie je zo, maar haar blik blijft strak op mij gericht. Ze weet immers, er komen nog drie van die lekkere stukken. Het suikerklontje hou ik nog even op de rug verborgen! Ze snuffelt aan me en drukt met haar mooie botox-lippen tegen mijn T-shirt. Ik klop het stof uit haar machtige nek, aai voorzichtig over haar neus en zij lebbert dankbaar mijn hand. Het suikerklontje valt duidelijk in de smaak, ze knippert wulps met haar lange wimpers en even later galoppeert Fleur van blijdschap door de wei. Geweldig hoe je zo’n edele dame met twee wortels en een suikerklontje zo blij kunt maken. Dat zal me bij een grote-mensen-dame niet zo vlug lukken. Een paar dagen geleden, het was al bijna donker. ‘Je hebt Fleur vergeten’, zei Marijke. ‘Potverdomme . . .’, en snel loop ik naar buiten, Fleur ziet me meteen en komt al aanhuppelen. En bij een dieprood ondergaande zon, onder de opkomende wassende maan genoten we samen van een romantische tête-à-tête.

We lopen elke morgen het dorpje omhoog naar de bakker voor ons dagelijkse ‘Pain complet et une baguette’, soms aangevuld met een paar ‘pains au chocolat’. Onder het ontbijt houden we angstvallig de hele omgeving in de gaten. ‘Daar zit ie . . . ‘, roep ik. Marijke grijpt subiet de filmcamera en duikt op het bed. ‘Ssst . . . niet bewegen’. Knabbel, een lichtbruin eekhoorntje met een wit befje is weer op strooptocht. Hij huppelt over het stenen muurtje, blijft af en toe staan met de voorpootjes omhoog en de prachtige staart achter zich gekruld. Knabbel verdwijnt in een boom, verschijnt plotsklaps op het dak van de schuur om via een aangrenzende boom en de rode kruiwagen weer op de grond te landen. Hij huppelt langs onze camper. ‘Heej, hij kijkt naar ons’, en even later verdwijnt hij definitief in de struiken. Elke morgen duikt hij weer ergens anders op, voert vijf minuten zijn show op om steeds weer ergens anders te verdwijnen. Het levert telkens weer de meest onmogelijke heftig bewegende videobeelden op, ze doet haar uiterste best maar de combinatie van Marijke’s enthousiasme en Knabbels watervlugheid voorkomen dat steeds. ‘De camera doet ’t niet meer, ik zie alleen maar grijs en wit . . . ‘. ‘Volgens mij staat ie nog op nightshot, je hebt gisteravond toch nog de maan gefilmd!’. Het schuifje klikt schielings en verandert het grijswitte in mooie kleuren, helaas is Knabbel dan alweer verdwenen. ‘Nou ja, dan morgen maar weer’.

Tussen de middag zitten we buiten aan ons stokbroodje te rukken, lekker in het zonnetje. Even de schoenen uit en onderuit gezakt in de stoel. ‘Jan, niet bewegen, d’r zit een groot beest onder je voet’. Heel voorzichtig schuif ik rechtop en kijk naar mijn blote voet. Mijn eerste reactie is ‘iieekk . . . een schorpioen’ en verschrikt spring ik rechtop. Dat deed me denken aan een lang geleden confrontatie met een zwarte schorpioen in Zuid Spanje in een kurkbomenbos. Marijke schatert van het lachen ‘het is maar een kreeft gekkie . . ‘. De toch zeker 20cm grote rode rivierkreeft Krakie kruipt behoedzaam onder mijn stoel richting mijn schoenen. Zijn twee grijpscharen ondersteunen traag zijn bewegingen.
Krakie probeert zich onder mijn schoen te wurmen maar dat lukt niet. Vervolgens klimt hij tergend langzaam bovenop de schoen, de veters bieden een goed houvast. Net voordat hij voorover in mijn schoen dreigt te kieperen denk ik ‘nou, dat gaat me weer té ver’. Voorzichtig draai ik mijn schoen om en Krakie valt op z’n rug. ‘Heej, hij heeft allemaal eitjes op z’n buik, dat lijkt wel kaviaar!’. ‘Zou die misschien op zoek zijn naar een beschut plekje om zijn eitjes af te zetten?’. ‘Ik weet ’t niet maar dan niet in mijn schoen, straks loop ik ook nog op eieren’. We draaien Krakie weer op zijn geleedpotige pootjes, maar oh wee. Hij drukt zijn staart op de grond en richt zich op, dreigend heft hij beide scharen ten hemel en blijft zo roerloos staan. ‘Of hij wil ons bang maken of hij gaat zo een aria zingen!‘.Als dat zó moet dan zetten we hem weer terug in het meer’. Plons . . en Krakie verdwijnt in het meer: ‘ocherm, misschien wilde die wel eitjes gaan leggen’. Een paar dagen later kruipt een kleiner exemplaar onder de camper vandaan: ‘Och kijk, daar is Krakie weer’. ‘Nee hoor, deze is een stuk kleiner, trouwens d’r zitten wel twintig van die Krakies onder onze camper’. Marijke duikt op de knieën en kijkt onder de camper: ‘Wat ben jij toch een vervelende vent . . . ‘.