donderdag 23 april 2009

De eerste stadsloop in Venlo?


De laatste jaren zet de Venloop de binnenstad compleet op stelten. Maar volgens de Historiek van de Limburgse Atletiek waren zij niet de eersten, want reeds op 2 juli 1922 werd er een stadsloop georganiseerd door de VV Constantia in Venlo. De bijgaande foto mag met recht historisch genoemd worden, voor de deur van de Gouden Tijger staan de atleten klaar, in de verte zien we de achterkant van het stadhuis. Tweede, derde en vierde van rechts drie “afrikaanse” lopers uit het Duitse Elberfeld. Vijfde van rechts de latere winnaar Jos Vlodrop van het organiserende Constantia, zesde van rechts H.Riether (Constantia) en zevende van rechts Anton Bonten (Simpelveld). Ook voor Orion is dit een historische plek, want op 23 september 1983 vond in de Gouden Tijger de oprichtingsvergadering plaats van Orion.
Deze waarschijnlijk eerste stadsloop van Venlo werd gehouden van 1922 t/m 1932, daarna vinden we geen uitslagen meer. Enkele winnaars: 1922 – Jos Vlodrop (Constantia Venlo), 1927 – Jos Schreurs (MAC), 1928 – Gerrit Hermans (DOS-Blerick), 1930 – Jos Nijholt (Pope Venlo), 1931 en 1932 – Siem Petit (AVON).
Ook tussen 1932 en de Venloop werden er in de gemeente Venlo stadslopen georganiseerd, wie herinnert zich nog de Ster-Estafette, de Hazenkamploop, de Blaos-Oët-loup?

maandag 20 april 2009

Commentaar bij Festina-filmpjes

Op de website van Scopias heb ik op verzoek van de voorzitter een paar filmpjes van commentaar voorzien. Voor de filmpjes zie www.scopias.nl .
Festina-training
Het filmpje is ca.1958 op een zondagmorgen opgenomen door Frans Weijers op sportpark ‘t Saorbrook in Blerick. Eigenlijk is sportpark een te groot woord, want Festina kreeg toendertijd een driehoek toegewezen, ingeklemd tussen Voetbal-Club-Horsterweg, SV-Blerick en de spoorlijn Venlo-Eindhoven. Op de achtergrond in het filmpje zien we in het noorden de Pope (Belden Wire & Cable) achter het VCH-terrein, in het oosten de Demka (NDI), in het zuiden de eerste huizen aan de Baasdonkweg achter het SVB-terrein en in het westen de spoorlijn. Tegenwoordig is dit compleet opgeslokt door de Groot-Bollerweg, alleen de hoogspanningsmast verraadt (die het weet) heel vaag FESTINA. Eeuwenlang was dit een oude Maas-arm en moerasgebied en dat was te merken ook. Het was er erg drassig en door de continue verzakkingen erg ongelijk. Maar Festina was er blij mee na gedwongen verblijven op achteraf-veldjes bij het Thomascollege in Venlo en aan de St.Annaweg in Blerick. Eindelijk een eigen lapje grond met echte gravel-aanlopen voor de springnummers en drie heuse ringen om te werpen (kogel, discus en kogelslingeren). Had overste van de Ven toch weer keurig met de gemeente voor elkaar gekregen. Frits Vaessen zette een rondbaantje uit met tomatentouw en ijzeren pinnen, de training kon beginnen.
We zien opnames van Hay Lammers, toendertijd de clubkampioen en samen met Jan van der Linden (AV Tegelen) de regionaal bekendste tienkampers. Hay was een fanatiek atleet en gedroeg zich altijd als tegenstander. Jan van der Linden was een aardige en zeer sportieve man, waarmee ik persoonlijk plezierig heb getraind en mij enthousiast heeft gemaakt voor de tienkamp. Het beste resultaat behaalde Hay Lammers in 1966 op de tienkamp met 5618 punten (100m-12.0sec; ver-6.17m; kogel-10.43m; hoog-1.55m; 400m-54.6sec; 110h-18.0sec; discus-32.13m; polshoog-3.20m; speer-44.08m; 1500m-4.28.2min). In het filmpje zien we hem polsstokspringen (met zijn eigen stalen stok en zonder beschermende matten), hoogspringen (rolsprong in het zand samen met Jac Gijsen), speerwerpen en kogelstoten (samen met Frans Weijers). Daarna wordt er in het filmpje opgeruimd en omgekleed bij de Pope. We zien o.a. Arie Verbaan, Hans Hendrix, Jac Gijsen, Leen Verbaan en Hay Lammers (met polsstok) vertrekken bij de poort.
In de tweede sessie zien we hordentraining over het enige gelijke stuk, en dat is vlak langs het voetbalveld. Let eens op de hordes die zelf in elkaar getimmerd zijn, en oh jee als je er eentje overhoop liep. Daarna zien we Hay verspringen en het filmpje besluit met discus en kogel, weer samen met Frans Weijers. Frans was onze eerste werptrainer, op de oude kazemat bij de Maasbrug werd krachttraining gedaan en op ’t Saorbrook werden de eerste junioren kampioenen klaargestoomd met kogelslingeren (Hay Eichholtz en Peter Gaal). Het filmpje roept bij mij alleen maar leuke herinneringen op, zoals die keer dat de slingerkogel op de spoorlijn terecht kwam, dat was even paniek. Naast de discus-sector liep een sloot, met vies bruin stilstaand moeraswater. Geregeld kwam er een discus in die sloot, en je mocht pas naar huis als dat rot ding gevonden was.
Festina wedstrijdje
Ik denk dat het filmpje dateert uit 1960, het is opgenomen door Frans Weijers en geeft flarden van een juniorenwedstrijd op ’t Saorbrook in Blerick. Ons sportveld was inmiddels uitgebreid met een heus clublokaal annex kleedruimte. Een laag-bij-de-gronds oud kippenhok met pannendak was wat hoger geplaatst op een muurtje van grijze (gas-beton) stenen, je kon nog zien waar de kippen destijds in- en uitliepen. We hadden geen stromend water, wel een handpomp waarmee je het moeraswater kon promoveren tot wasmogelijkheid. Er was geen elektriciteit, maar een paar heuse olielampen zorgden voor enige verlichting waar en wanneer dat gewenst was. Middenin het enige vertrek stond een oude potkachel tegen een gemetselde schoorsteen, hij zal niet vaak gebrand hebben, maar Frits Vaessen zorgde er toch wel voor dat “zien jônges” zich konden warmen als het buiten guur en koud was. Op de vloer lagen trottoirtegels en langs de wanden stonden banken en stoelen. Romantiek? Ik kan me nog herinneren als we s’winters na een bostraining in de Wielder terugrenden naar ons clublokaal. In het stikkedonker wees het fletse licht van de olielamp de juiste looprichting over de ongelijke en zijknatte grasmat, binnen was het warm en rook het naar dennenappels en houtvuur. Na afloop dicht in buurt van Frits blijven fietsen tot op de Nieuwborgstraat, daarna mocht ieder z’n eigen weg gaan.
Niet afdwalen, terug naar de beelden van de wedstrijd, er werd in die tijd zo’n soort onderlinge competitie gehouden met AV Tegelen, Hercules Reuver, Swift Roermond en Holland Sport Horn. Op het secretariaat achter de tafel herken ik Frans Weijers en EHBO-man Joop v.d.Wurff. Als juryleden “keurig in het pak” zien we o.a. rondlopen en debatteren Arie Verbaan, Wienand Wienen, Hans en Frans Hendrix, chef jury Wim Verhoecxk, meneer Engels, starter Gerrit Hermans en wedstrijdleider Frans van de Ven. Ik zie in een aantal vage beelden voorbijflitsen: Hay Welles discuswerpen, Pieter Driessen kogelstoten, Huubke Everaets het secretariaat controleren. Op de 600 meter komt Cor Houben met biebob in mooie stijl voorbij, Jan Gelissen duidelijk herkenbaar, Hayke Stoot in typische stijl met z’n hoofd scheef getrokken (en kapot na afloop). Ik zie Bernd Pollé schots hoogspringen en het talent Leen Vaessen de 600 meter winnen. Ik zie Pieter Winter, Peter en Leo Engels, Harry Pollé en Jo Janssen. Bij gebrek aan banen worden de estafettes één voor één gelopen. Na afloop spreekt overste van de Ven alle deelnemers ongetwijfeld inspirerend toe en deelt de diploma’s uit. Frits Vaessen kijkt op de achtergrond toe en heeft er gegarandeerd voor gezorgd dat alles goed en volgens tijdschema is verlopen. Ik zie mezelf sprinten, discuswerpen, verspringen en anderen aanmoedigen. Hier ligt mijn basis voor een leven lang atletiek, die vage beelden worden scherpe mooie herinneringen! Maar ik moet nu vlug naar boven op zoek naar mijn plakboek, ik moet nog knipsels hebben uit het Kerkklökske en dat diploma moet ik ook nog ergens hebben.
Internationale bosloop
Volgens mij is dit de 11de (inter)nationale bosloop die zondag 27 april 1958 in Blerick werd georganiseerd door Festina. Start en finish lagen aan de Edisonstraat, op de plaats waar nu de WAA ligt, en toentertijd een braakliggend terrein aan de rand van het bos. Het parcours liep door de prachtige bossen van de Wielder, de beelden zijn o.a gemaakt op een markant punt wat we toen de viëfsprông noemden. Bij de mannen zien we in soepele tred Toën Jonkers (Sprint) het veld aanvoeren, hij was oud-lid van Festina en toenmalig nederlands kampioen 3000m steeple. Toën wint overtuigend met een halve minuut voorsprong voor het illustere Festina-trio Arie Verbaan (2de), Leen Verbaan (4de) en Hay Philipsen (5de). Festina veroverde trouwens in dat jaar met dit drietal achter winnaar Batilly een tweede plaats op de cross der Azen in Etall (B), de voorloper wat later de Europa Cup voor clubteams gaat heten. Ook in Blerick winnen ze de clubprijs. Uitslag A-jongens: 1. W.van Ratingen (Unitas), 2. H.Schwan (Duitsland), 3. W.Delahaye (Unitas). Uitslag B-jongens: 1. P.van Geesink (Unitas), 2. F.Gerards (Festina), 3. K.van Kemenade (Avanti). Uitslag C-jongens: 1. G.van Mierlo (Festina), 2. J.Dols (Unitas), 3. Driessen (Unitas). In de vage beelden herken ik nog meer regionale lopers (Jan Gerits, Sra Janissen, Hayke Stoot), maar ik hoop eigenlijk op een reactie van deelnemers die zichzelf herkennen, en ongetwijfeld wat meer details kennen.

zaterdag 18 april 2009

Paniek slaat toe bij lange werpnummers!

Afschaffen die gevaarlijke onderdelen, laten we atletiek promoveren tot het dribbelen in esthetische strakke tights langs idyllisch Hollandse dreven.

Met die binnenkopper heb ik een artikeltje geschreven op de blog van Scopias. Aanleiding was het verwijderen van onze kopman Peter Holthuijsen op onze eigen trainingsavond. Twee onnozele bestuursleden (Hans Brünken en Peter v.d.Bergh) lieten zich voor het karretje spannen en gaven hem en z'n vader een "Platzverweis"! Een onvergeeflijke en stomme handelswijze! Beide heren doen vervolgens alsof hun neus bloedt en een angstige voorzitter kruipt achter de bekende dikke boom. Voor mij aanleiding om op een nette manier stelling te nemen.

In onze zo mooie atletiek kennen we drie zogenaamde lange werpnummers: discuswerpen, speerwerpen en kogelslingeren. Machtige atletiek-onderdelen waar kracht, souplesse en techniek samenvloeien tot de mooiste bewegingen. Onwetendheid leidt echter te vaak tot ambivalent gedrag bij bestuurders en ouders, krampachtig worden deze olympische onderdelen te vaak gediscrimineerd en soms zelfs verboden. Als je gaat surfen op internet vallen mede dankzij de steeds strengere veiligheidsmaatregelen het aantal incidenten best mee, die dan wel weer terecht breed worden uitgemeten.

Op vrijdag 13 juli 2007 liep het even mis met een worp van de Fin Tero Pitkämäki. Tijdens de Golden League atletiekwedstrijden in Rome gooide hij een speer in de rug van de Franse verspringer Salim Sdiri. De vreselijkste beelden gingen de wereld over, voor Salim Sdiri liep het uiteindelijk goed af.

Ryan McGeeney, een 30-jarige fotograaf van een krant in Utah, keek even niet uit toen hij op een atletiekmeeting in Provo in mei 2008 zijn werk deed. De sportfotograaf kreeg een speer door het onderbeen. Terwijl het ding er nog door zat, behield hij de koelbloedigheid om er nog een foto van te schieten. De speer werd ter plaatse afgezaagd en Ryan werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Een paar uur later kreeg hij een lift van een politieagent naar het stadion waar hij met 13 hechtingen zijn fotoverslag verder af maakte.

Bij atletiekwedstrijden in het Duitse Halle is zaterdag 21 mei 2005 een jurylid ernstig gewond geraakt tijdens het onderdeel kogelslingeren voor meisjes. Het jurylid werd in het gezicht getroffen door een vliegende kogel met een gewicht van vier kilo. De pas 19-jarige man moest op het terrein worden gereanimeerd. Aansluitend werd hij naar de universiteitskliniek van Halle gebracht. In het ziekenhuis week het levensgevaar snel. De wedstrijden gingen na het incident door.

Is dit een poging om het gevaar te bagatelliseren?
Nee, absoluut niet, integendeel! Er worden vanuit de IAAF terecht steeds strengere eisen gesteld. Want alle werpers zijn het roerend met elkaar eens, veiligheid boven alles. Bij speerwerpen bijvoorbeeld is een aanpassing van het materiaal nodig geweest om ongelukken te voorkomen. In 1984 werd over de 100 meter ver geworpen en toen is besloten om het zwaartepunt van de speer te verleggen zodat deze 15 tot 20 meter minder ver kwam. Inmiddels wordt met deze aanpassing alweer over de 90 meter geworpen, een volgende beperking komt gegarandeerd! De afwerpsectoren zijn nog niet zo lang geleden aangepast, kleiner en dus nauwer en veiliger gemaakt. Werpkooien worden in toenemende mate aan stringentere eisen gebonden, steeds hoger en veiliger gemaakt!

Maar waar schuilt dan die onwetendheid en ambivalentie in?
Het lijkt verstandig dat jeugdtraining niet gelijk plaatsvindt met lange werpnummers voor senioren? Absoluut waar, maar laten we onze jeugd daarnaast ook trainen en opvoeden in de gevaren die niet alleen op straat loeren, maar ook op het atletiekveld. Kom eens samen kijken naar een werptraining en wijs onze potentiële kampioenen op de gevaren, regels maar ook de schoonheid van de lange werpnummers.
Als er lange werpnummers plaatsvinden, is het middenterrein altijd verboden gebied! En dan nog gebeurt het geregeld dat de een of andere onverlaat de werpsector oversteekt! Uit eigen ervaring kan ik jullie verzekeren, als werper schrik je je wezenloos! En dat slaat om in machteloze woede als diezelfde onverlaat dan ook nog achteloos met z’n hand zwaait en achteraf gaat klagen over veiligheid!!??
Werpers en juryleden (mogen uiteraard wel op het middenterrein) dienen altijd hun ogen gericht te hebben op de afwerpplaats en het werptuig te volgen. En daarbij nooit in de sector gaan staan, want atleten doen immers hun uiterste best om binnen die sector te gooien. Alles wat daarbinnen plotseling opduikt leidt tot menige hartverzakking!
Stomverbaasd zie ik dat vaak jeugdige speerwerpers achter elkaar aanlopen met speertje prikken, levensgevaarlijk maar vaak achteloos schouderophalend geaccepteerd. En zo kan ik even doorgaan, en iedere attente atletiek-liefhebber heeft zijn eigen arsenaal aan afschrikwekkende voorbeelden.

De werpersgroep masters bij Scopias is verantwoord bezig met lange werpnummers.
We wachten (vaak langer dan afgesproken) totdat de jeugd van het veld is, de veiligheidsvoorzieningen worden gerespecteerd en onze Lei staat in het veld om onverwachte invloeden van buitenaf te signaleren. Daarnaast doen wij het bestuur voorstellen om ieders veiligheid en ons plezier in die machtige werpnummers te verhogen. Kom dat zelf maar eens bekijken!

vrijdag 17 april 2009

Henkie Dynamite flopt over 2 meter

Het huidige clubrecord van Scopias is bij de mannen in handen van Rob Binner met aansprekende 2.05m. Misschien aardig om even in vogelvlucht terug te kijken in de tijd hoe het hoogspringen zich hier in de regio heeft ontwikkeld in de afgelopen 60 jaar. Want in dat halve jaar dat ik nu weer rondloop bij Scopias vraag ik me wel eens af: "Waar zitten die atleten tussen al die trimmers?" .

In 1949 zien we dat de Limburgse ranglijst bij de A-junioren wordt aangevoerd door ene Hans Hendrix (AV Blerick) met 1.67½m. Ook in 1952 voert dezelfde Hans Hendrix de ranglijst aan bij de mannen met 1.75m. Valt die hoogte jullie tegen? Nou mij niet, alle respect, in die tijd werd er immers gesprongen met de Schotse sprong (schaar) en werd niet lekker zacht geland op mooie springkussens. Gewoon schuin aanlopen op de lat af, in rechtop-positie met het achterwerk erover heen en dan met beide benen in een harde aangeharkte zandbak landen. Mijn eigen eerste kennismaking als 10-jarig jungske met hoogspringen was een privé-lesje van de toenmalige charismatische voorzitter van Festina, de overste b.d. Frans van de Ven.
Met zijn zwarte Jimmy-petje (met opstaand puntje midden op het hoofd) en een lange regenjas leerde hij mij het verschil tussen de Schotse sprong en de wat gevaarlijkere Rolsprong (straddle). En potdomme, hij deed het ook nog voor!! Een ervaring die ik m’n leven lang zal koesteren, dat zo’n “belangrijke” man de tijd nam om zo’n “verlegen” menke in te wijden in de (toenmalige) technieken van het hoogspringen. De eerdergenoemde Hans Hendrix, Jac Gijsen en Hayke Lammers waren lange tijd onze enige aanschouwelijke praktijkvoorbeelden op sportpark ’t Saorbrook in Blerick.
De Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad gaven het hoogspringen mondiaal een geweldige up-lift met de invoering van de Fosburyflop (of kortweg flop). Overigens was die Dick Fosbury niet de uitvinder van de nieuwe techniek. Reeds in 1912 gebruikte zijn landgenoot Clinton Larson een vergelijkbare sprongtechniek. De techniek vond toen echter geen navolging, omdat het in die tijd als te gevaarlijk werd beschouwd, want de springer landde na de sprong plompverloren in het zand op de grond.
Maar met die doorbraak van de Fosbury-flop was bij Festina wel het hek van de dam, meubelfabriek Leolux werd geplunderd voor het eerste (afval) schuimrubber, dat keurig (nou ja, keurig) in jute zakken werd verpakt. De zandbak werd ietwat verhoogd, de zakken er bovenop gedrapeerd en de eerste waaghalzen Hay Raedts en Henk van Bakel begonnen te experimenteren. En met succes, in 1974 was Henkie “dynamite” van Bakel de eerste Noord-Limburger die over de 2.00 flopte (Sittard, 25.08.1974), acht jaar later overmeesterde tienkamper Peter Holthuijsen eveneens de 2 meter. In die periode sprongen liefst 10 Festina-atleten hoger dan 1.80m, mogen we dan toch terecht spreken over die goeie ouwe tijd?? Henk van Bakel 2.01 (1974); Peter Holthuijsen 2.00 (1982); Jan Titulaer 1.90 (1974); Jan Theeuwen 1.90 (1978); Pierre de Bakker 1.86 (1971); Louis-John Aquina 1.86 (1983 B-jun.); Theo Perfors 1.85 (1978); Henk Goertz 1.85 (1981); Peter Konings 1.85 (1981 A-jun.); Peter Engels 1.81 (1971).

zaterdag 11 april 2009

Piet Gubbels en Arie Verbaan nog steeds in de top!

De baanranglijst aller tijden Nederlandse Masters is weer uit, een echte aanrader.
Alle respect voor dit monnikenwerk, waarin Ton Peters (Scorpio-Oosterhout) er jaarlijks weer in slaagt om voor alle atletiekonderdelen de beste-25-prestaties aller tijden bij te houden. Afgelopen dagen heb ik vanwege m'n longontsteking ruimschoots de tijd kunnen nemen dit dankbare jaarboek te analyseren op prestaties van onze regionale atleten.
Mijn simpele conclusie is dat de inbreng van de Scopias-atleten zeer bescheiden en misschien wel teleurstellend genoemd mag worden binnen dat nationale geweld. Welgeteld 2 atletes en 10 atleten komen erin voor, dat zijn dan huidige Scopias-leden of die van vóór de fusie, toentertijd leden van AVT en Festina.
Het zou te veel eer zijn ze allemaal de revue te laten passeren, maar bij twee van hen ga ik echt uit m’n dak. Piet Gubbels (geb.1926) en Arie Verbaan (geb.1926) staan al ruim 30 jaar (!!) in die bestenlijsten. Door iedereen al bijna vergeten, in de bestenlijsten van Ton Peters staan ze nog te glimmen, bedankt Ton. Atletiek is een prestatie-sport, een rondje om de kerk lopen is gezond en heeft zeer zeker mijn sympathie. Maar het gaat toch om het grensverleggende in de atletiek en het streven naar brons, zilver of dat onbereikbare goud.
Piet Gubbels (+) van AVT staat al 35 jaar in de bestenlijst M45 bij het kogelslingeren met een prestatie van 43.38 meter. De gemiddelde doorlooptijd in deze lijst is 10 jaar. Hij maakt het niet meer mee, maar Piet staat momenteel op de elfde plek! Het duurt dus nog wel een tijd voordat hij eruit geslingerd wordt, “een prestatie van formaat”.

Good-old Arie Verbaan staat ook al 27-31 jaar met Festina in de bestenlijsten bij de M50/55 op zijn favoriete onderdelen, de 5 en 10 kilometer. Als we de prestaties van Arie plaatsen in zijn eigen tijd en vergelijken die met de huidige baanprestaties in de regio, is slechts één conclusie mogelijk: “Wat was dat een klasse atleet”.
Zelf sta ik erin met: