donderdag 21 juli 2016

Wat drie zwanen ons leren


Het is al bijna zo’n 30 graden. We staan met onze camper aan de Moezel, zo’n 20 kilometer stroomafwaarts van Trier in het rustige wijndorpje Mehring. Op een prachtige plek zo’n 10 meter van het water. Tussen onze camper en de Moezel loopt een fietspad, het asfalt zindert van de hitte. Maar vandaag komt er geen hond langs, het is veel te heet. Marijke zit in haar badpak en leest een boek, een flesje water op grijpafstand. Alle campinggasten hebben de luifel uitgedraaid, en bijna iedereen heeft er badhanddoeken met wasknijpers aan vastgemaakt om nog meer schaduw te creëren. Het is windstil en de Moezel ligt er rimpelloos bij. Ook drie zwanen drijven aan de overkant in het water, in de lommerrijke schaduw van de altijd imponerende bergen. Ik typ wat ik zomaar ter plekke beleef op mijn tablet.
Er zwemmen een drietal witte zwanen in de Moezel die zich regelmatig voor onze camper ophouden. Ze zijn hier echt thuis, wij zijn maar voor even hier op bezoek. Ze zijn steeds samen, ik heb nog even nagedacht om ze een naam te geven, maar toch maar besloten het zo te laten. Zwanen zijn hun leven lang trouw aan hun partner, dus ik vermoed dat het een mannetje en een vrouwtje zijn. Met daarbij een derde samengaande alleenstaande weduwe of zomaar een vrijgezel. Ze accepteren en respecteren elkaars aanwezigheid. Ik kom er niet uit en heb ook te weinig aanknopingspunten om vast te stellen wie van hen een mannetje of een vrouwtje is. Maar het zijn prachtige statige beesten met hun lange sierlijke hals, hun mooi gevormde oranje snavel onder die donkere oogjes. Met hun oogverblindend wit verenkleed dobberen ze op het water. Een zwarte poot laten ze rusten op hun rug en met de andere peddelen ze wat rond. Alleen als ze uit het water komen worden het wat krakkemikkelig voortstrompelende oudere dametjes. Met de pootjes wat ver uit elkaar flappen ze naar links en rechts waggelend op hun grote zwemvliezen door het gras. Het lijken ineens wel kleuters met een te grote luier om. Of oudere dametjes met een overmaats inlegkruisje, ik weet niet hoe ik het moet omschrijven. In ieder geval maken ze geen sierlijke beweging meer, maar ze blijven oogverblindend mooi.
Wij genieten ervan en Marijke heeft er veel foto’s van genomen. Helaas blijken we de enigen, want iedereen heeft een hekel aan ze omdat ze voor de campers schijten. Het door de zwanendarmen verwerkte gras en waterplanten spuit er af en toe uit en laat dan van die groene eenpersoons vlaaitjes achter, die jammer genoeg dan niet altijd zijn te ontwijken. Ons driespan komt dagelijks langs om de verse grassprietjes voor onze campers weg te grazen. Maar onze buurvrouw links stuurt ze weg. Onze zwanen zijn het er duidelijk niet mee eens en maken een protesterend blazend geluid, spreiden hun mooie vleugels en hobbelen in onze richting.
‘Snap jij dat nou, zij hebben er last van en dan sturen ze die zwanen onze richting uit?’.
‘Wat maakt het uit, nu hebben wij ze mooi dichtbij, geniet er maar van’.
En zorgvuldig de beste grassprietjes selecterend graast ons driespan gezapig aan onze camper voorbij. Af en toe strekken ze hun sierlijke hals en kijken even in onze richting, om vervolgens weer door te gaan. Ik weet zeker dat zij nu zeker weten dat wij ze ongemoeid laten. Zij horen hier meer thuis als wij, zit ik me te bedenken. En ze passen ook nog eens veel mooier in het landschap, weet ik ook zeker. Want net passeert een vreselijk dikke Duitser in zijn korte broekje. Op zijn bolle kop zo’n zwart zeemanspetje gedrukt met zo’n typisch klein klepje. Hij draagt alleen een korte vale kaki broek en twee lelijk witte spillebeentjes steken uit die te wijde verschoten pijpjes. Twee mannenborsten, waar menige vrouw jaloers op is, staan stevig boven een afgrijselijk vette hangbuik die tot over de helft van zijn gulp hangt. Met in de zij uitlopend in zo’n vettige spekrol als overmaatse huidplooi. 
Een van de zwanen kijkt hem na, en ik weet zeker dat we allebei hetzelfde denken. De man passeert in zwanengang en de drie zwanen grazen weer verder. Oei, twee campers verder blijken ze ook al niet erg welkom. Een Belgische madam stuurt haar veel te dik lichtbruin poedeltje erop af. Blazend en tegensputterend verplaatsen de drie zwanen zich als rechtop lopende apen naar het water.
‘Snap jij dat nou? Die doen toch niks’, zegt Marijke.
‘Nee, wij niet, maar niet iedereen denkt zoals wij’, antwoord ik.
Ons driespan is het water in gejaagd en dobbert voor ons uit. Soms duikelen ze voorover met de staart recht omhoog. Blijkbaar hebben ze besloten over te gaan op sappige waterplanten, die ze ondersteboven van de bodem plukken. Af en toe strekken ze hun hals en kijken nieuwsgierig in de richting van de campers.
‘Die zijn niet dom, die slimmeriken wachten hun beurt af’, zegt Marijke.
‘Denk ik ook, vanavond slaan ze hun slag’.
En inderdaad, als ik ’s avonds voor het slapen gaan nog even naar buiten loop, doen drie zwanen zich tegoed aan het gras bij de buren. Ik kan een lach niet onderdrukken. Een van de drie kijkt me aan, en gaat vervolgens weer vastbesloten verder.
Gisteren hadden we lekker gegeten in het dorp, en onze schnitzel dorstlessend weggespoeld met Viez (uit te spreken als fiets), een jonge appelwijn. We besloten een blokje om te fietsen na het eten. In Mehring de brug over en dan naar Longuich om een ijsje te eten. Maar al halverwege de brug had ik er al spijt van, het was immers bloedheet. En dan moeten wij zo nodig gaan fietsen op het heetst van de dag, met twee ‘Viez-en’ uitzakkend naar de kuiten. Als we ter hoogte van onze camping zijn, maar dan wel aan de overkant van het water, zie ik ineens drie gestrekte sierlijke halzen. Het is ons driespan dat lekker in de schaduw in het koele water van de Moezel ligt te dobberen. Die hebben het beter voor mekaar, denk ik. Maar stel ik me dat voor of is het echt zo. Twee zwanen kijken elkaar aan. Een van hen schudt overduidelijk zijn statige kop. De derde dobbert ietsjes verderop en beweegt heel snel zijn kop op en neer. Die lachen ons uit, ik weet het zeker.
We fietsen door de hitte naar Longuich en komend uitgeblust en uitgedroogd aan in het kleine pietluttige pittoreske wijndorpje.
‘Wat pak jij voor een ijs?’, vraagt mijn zwager.
‘Ik denk het grootste choco-ijs dat op de kaart staat’, zeg ik met kurkdroge mond.
‘Het is wel erg rustig op het terras’, zegt Marijke, exact op het moment dat ik een bord zie staan met overdreven sierlijke letters ‘Dienstag Ruhetag’.
‘Potverdomme, dat hebben wij weer’, vervolgt Marijke.
En zwijgend en in gezapig tempo klimmen we in Longuich weer de brug over en trappen we terug. Ik ruik asfalt en voel de brandende zon op mijn rug.
‘Dan gaan we in Mehring maar even op het terras zitten’, hoor ik achter me. En een half uurtje later zitten we aan het grootste choco-ijs en de dames aan een Erdbeerbecher mit Sahne. Als toetje besluiten we met een halve liter Bittburger en de dames met een Rooibos-thee. Terug op de camping is het bloedheet en het water van de Moezel daagt me uit. Resoluut stap ik in het koele water, heerlijk. Marijke beoordeelt mijn moedige stap als foto-waardig en komt met haar cameraatje naar de waterkant. Ik lig zalig te dobberen in het water en mijn lichaam neemt geleidelijk de temperatuur van de Moezel aan.
‘Kijk nou eens, kijk eens achter je’, zegt Marijke. Ik draai me om en zie dat ik omringd ben door drie prachtige zwanen die me alle drie recht aanstaren.
‘Ongelooflijk, blijf even stil liggen, dan maak ik er een foto van’. En de drie zwanen en ik blijven rustig dobberen totdat Marijke haar foto gemaakt heeft. Ik voelde me voor heel even heel gelukkig. Niet alleen door dat verkoelende water. Maar door die mij omringende nieuwsgierige volkomen ontspannen zwanen. We weten alle vier dat we mekaar volkomen accepteren en compleet met rust laten. Al verschillen we nog zoveel in kleur, eet- en schijtgedrag. Als we ons sociaal en niet als machtswellustelingen weten te gedragen, leven we nog lang en gelukkig in dit aardse paradijs.

dinsdag 5 juli 2016

Een kölsch Vader-Zoon-Weekend

Het was een idee van mijn zoon Hans: ‘Een keer per jaar een vader-zoon-weekend, moet kunnen, toch . . ‘. Dus dit jaar was ik aan de beurt om een weekendje te organiseren. Je mag niet verraden waar we naar toe gaan, alhoewel, het logo van OLW (ouwe-lullen-weekend) had stof tot nadenken moeten geven. Heel vaag staan daar de contouren op van de Dom van Keulen. Gewapend met tandenborstel en schone onderbroek bracht Marijke ons weg naar het station Venlo. En we ‘moesten’ een regenjas meenemen van onze bezorgde echtgenotes, je weet maar nooit. Op het station gaf ik Hans zijn ticket: ‘Verrek, de Tietelèrs gaan internationaal, dàt had ik niet gedacht. Was best wel een beetje zenuwachtig van waar gaan we naartoe’.
Toch wel leuk zo met de trein, en onderweg konden we de folders alvast doornemen van Keulen. Op het Hauptbahnhof zoeken we meteen een terrasje op bij Brauhaus Gaffel am Dom. Ik wil een kop koffie en de menukaart vragen om een broodje te bestellen. Komt een strak in het blauw gestoken kelner en zegt ‘zwei kölsch’ en loopt weg. Even later zet hij het eerste glas van een verschrikkelijk lange rij voor ons neer en deponeert twee menukaarten op tafel. ‘Prosit’, dan maar geen koffie. Het is heel druk en heel gezellig op het plein voor de Dom.
Ik stel voor dat we eerst naar Köln Tourismus gaan, om iets cultureels te reserveren. We lopen binnen, en een ongeïnteresseerde in zwart geklede jongedame zegt ‘bitte?’. Nog net slik ik ‘twee frikandel en twee friete’ in en vraag wat er in Keulen zoal te doen is? Ze kijkt Hans en mij misprijzend aan en klettert een foldertje ‘anders Leben’ voor onze neus. Hans schiet in de lach en fluistert in mijn oor ‘het is LHBT-weekend, die denkt dat wij ook zo zijn’. Ik weet niet waar hij het over heeft of wat hij daarmee bedoelt, en ik vraag wat explicieter: ‘Wir möchten heute eine Brauhaustour machen, können wir das hier reservieren’. De jongedame is echt niet behulpzaam, en net voordat ik vraag of haar verkering net uit is, legt ze uit dat er geen Aussen-Führungen zijn. We kunnen het om vier uur proberen of er ‘iets’ is voor de Dom en ze loopt verveeld weg waar helemaal niemand haar verder nodig heeft. Buiten gekomen legt Hans uit dat we het weer treffen. Was vorig jaar het WK-Beachvolleybal in Den Haag, dit weekend verzamelen de lesbische vrouwen, homo’s, biseksuelen en travestieten zich in Keulen. Nou ja, alleen klote dat er geen Brauhaustour is. Het begint te miezeren, en ik zie een droog romantisch tweezittertje onder een mooie antieke gotische boog.
‘Kom, drinken we daar gezellig een kop koffie’. We gaan zitten en voor we iets kunnen vragen passeert een kelner ‘zwei kölsch’, en we hebben de volgende glazen alweer voor ons staan. Het valt ons inderdaad nu op dat er erg veel mannelijke stelletjes voorbij lopen, of wat daar ’n beetje op lijkt. We besluiten om dan toch maar eerst die werkelijk indrukwekkende Dom te gaan bezoeken. Onze gids dreunde een dik uur lang ‘als-las-hij-een-boek-voor’ op één toon de indrukwekkend Domse geschiedenis voor. Ze hebben er van 1248 tot 1840 aan gebouwd, die grootste Gotische Kathedraal, het meest bezochte gebouw in Duitsland. Met zijn kaarsrechte statige torens van 157 meter hoogte, en zijn vijf machtige schepen en dwarsschip in de vorm van een kruis. Best wel indrukwekkend, zelfs voor een zoon en een vader op leeftijd. Door de zijdeur lopen we de kathedraal uit via zo’n draaideur. Je moet netjes één-voor-één in zo’n draaideur-compartimentje stappen. Maar ik lette teveel op die mooie plafonds en constateer plotseling dat ik achter een dame in dat krappe compartimentje stap. Als een zwangere eend dribbel ik heel voorzichtig achter haar aan, om elk erotisch contact te vermijden. Hèhè, dat ging net goed. Hans komt achter ons aan en staat zich krom te bescheuren van het lachen.

Aansluitend zoeken we ‘das Kölsche Rheinufer’ waar we vanavond gezellig buiten romantisch kunnen dineren. Onderweg passeren we enkele imposante Brauhäuser, en het aantal ‘anders Lebende’ neemt zienderogen toe. Onze schatting is snel bepaald, het LHBT-contingent omvat ca. 90% homoseksuele mannen (minus twee), 9% best wel aardige lesbische vrouwen en 1% travestieten, die beter thuis hadden kunnen blijven. ‘Wat een lelijk wijf’, zeg ik tegen Hans. ‘Zie jij dat echt niet, dat is een kerel, een travestiet!’. Nou ja zeg, als je dan toch zo nodig vrouwenkleren wil aantrekken, verzorg je dan ook als een vrouw en niet als een slonzige vent. Al snel hebben we een geschikte locatie voor ons ‘dinner-by-candle-light am Rheinufer’ gevonden. Er stond iets van Grill en van Platte, en het zag er gezellig uit.
Geweldig hoe leuk dat kan zijn met je zoon, je komt tot een geheel ander gesprek. We begrijpen elkaar feilloos, en houden van dezelfde geneugten des levens. Nee nee, niet te verwarren met ‘anders Leben’. Wat een stad, dat Keulen, wat een volk, wat een verscheidenheid. We tellen die dag ook nog eens minimaal 15 vrijgezellen-groepjes. Allemaal opvallend uitgedost en de meest lullig opvallende is overduidelijk de toekomstige bruid of bruidegom. De mannengroepen lopen zuipend en lallend door de stad. De meidengroepjes iets beschaafder en proberen ook de omringende mensen bij hun volkomen zinloze en belachelijke bezigheid te betrekken. Net als we op een muurtje aan de Rijn onze geblesseerde ledematen uitstrekken, worden we aangevallen door een losgeslagen horde amazones. ‘Möchten Sie etwas kaufen?’, en eentje steekt een lollie met een lullige uitstraling voor onze neuzen. ‘Nein danke’, antwoorden wij in koor. ‘Lieben Sie vielleicht Gummi-Bärchen, aber Gummi’s haben wir auch?’, vraagt de ander. ‘Ich mag keine Gummi-Bärchen und Gummi’s liegen mir zu schwer auf den Magen’, antwoord ik keurig. Ze hoort blijkbaar dat we ‘nicht-von-hier’ zijn en het gesprek wordt plotseling netter van inhoud en is vlug voorbij. We lopen voorbij het Brauhaus Sion en besluiten even binnen te kijken. Wat een gigantsch grote kroeg annex restaurant. Het is er gezellig druk met smakelijk etende en vrolijk drinkende mensen. We zoeken een plekje en hebben weer zonder te bestellen ‘zwei kölsch’ voor onze neus staan. Elke kelner heeft zijn eigen ‘Abteilung’, en met die van ons hebben we het getroffen. De man loopt met zo’n dienblad met handvat tussen de tafels door en vervangt simpelweg de lege glazen door volle. Ik neem de laatste slok en verdomd, zonder één woord of één blik! Sterker nog, met de rug naar ons toe twee worden twee schuimende en van het aangeslagen vocht druipende kölsch voor onze neuzen gezet. ‘Die man lijkt wel autistisch, ben benieuwd hoe lang hij dat volhoudt’. ‘Ik denk langer als wij’, en bij het vierde glas grijpt hij ruggelings een bierviltje, pakt een potlood vanachter zijn oor en fakkelt acht streepjes op het viltje. Je komt, tussen het goede gesprek dat we hebben door, oren en ogen tekort. De lucht wordt steeds meer bezwangerd met die heerlijke bakluchtjes met die kruidige sausjes van die gigantische borden met ‘Fleisch und Zutaten’. Het water loopt in mijn mond en wordt weer weggespoeld met die exact op de juiste temperatuur kölsch. En we hebben met zijn tweeën een open gesprek over alleen onderwerpen die alleen ons aangaan, waarbij je niet op hoeft te letten ‘wat-je-zegt’ of ‘hoe-je-het-zegt’.
‘Gaan we eerst nog naar de hotelkamer of wil je meteen gaan eten’, vraagt Hans. ‘Nou, die kamer loopt niet weg, en ik verrek van de honger’. En even later zetten we ons gesprek voort op dat uitgekozen terrasje aan de Rijn, met een kolossale Grillplatte tussen ons in en twee overmaatse kölsch dichtbij de rechterhand. Heerlijk!!!
Op de weg terug in de Altstadt komen we langs een volgend Brauhaus. Het barst in Keulen van die enorm grote Brauhäuser. We lopen binnen en zien in de vier hoeken liefst vier van die grote TV-schermen. ‘Verrek, Duitsland speelt tegen Italië, dat hebben wij weer’. ‘Goed weekendje uitgezocht pap’. ‘Sorry, maar ik kan er niks aan doen’, en we zoeken een plekje waar we nog enig zicht hebben op één van die vier schermen. Alle goeie plekken zijn vergeven, maar we vinden wel iets. Tussen vijf normale mannen en negen inmiddels uitgebluste vrijgezelle dames. En zo beleven wij ongewild maar met een brede glimlach de EK-kwartfinale Duitsland-Italië. Tussen honderden Pruusse die schreeuwend opspringen bij elke schermutseling voor een van de twee doelen. Een vriendelijke jongedame kan de kölsch-consumptie nauwelijks bijhouden aan onze rij tafels. Af en toe moet ze corrigerend optreden bij drie jongedames aan een tafel verderop. Het zijn de enige die geen kölsch drinken, maar zich vol laten lopen met ‘trockener Weisswein’. Heb ik nooit geweten, maar trockener Weisswein blijkt een verslappende uitwerking op arm-, been- en spraakspieren te hebben. Na de één-één en de compleet zoutloze verlenging besluiten we de penalties op de hotelkamer te bekijken. Maar een straat verder trekt de geur van Döner-Kebab ons naar binnen. We schuiven een broodje Döner, lekkend van de knoflooksaus, met twee handen naar binnen en aanschouwen die vreselijk spannende, nu al historische penalty-serie.
Als ze ons later ooit vragen ‘Waar was jij bij die historische penalty-beslissing Duitsland-Italië’, dan weet ik dat wel. Onderweg bedenk ik me dat we een volgende variant van ‘wat-is-voetbal’ hebben meegemaakt. Het is een spelletje met twee keer elf man en één bal. Die spelen twee keer 45 minuten en op het eind winnen de Duitsers. Maar spelen ze gelijk, dan spelen ze voor de labberjoeks nog twee keer 15 minuten en nemen vervolgens 17 strafschoppen, en dan winnen die Pruusse alsnog.

Ondanks die 27 kölsch volgde een perfecte nachtrust voor mij, want ik hoor mijn eigen snurken toch nooit. Ik had een kamer met twee bedden gereserveerd, maar dat bleek één bed te zijn. 'Geeft niks', zegt Hans, 'd'r liggen twee dekbedden op'. De volgende dag hebben we genoten van een geweldig mooi ‘Sport und Olympia Museum’ en een overheerlijk ‘Chokoladen-Museum’. Hans houdt van Formule-I en ik van kogelslingeren, en beide waren vertegenwoordigd. Op de treinreis terug met de tas vol chocolade, vonden we allebei dat het jammer was dat het alweer voorbij was. Een Vader-Zoon-weekend om niet te vergeten. Keulen is een mooie stad, het ‘anders Leben’ draagt onze goedkeuring, die Duitsers worden toch wel weer Europees Kampioen en ik ben nu al benieuwd waar we komend jaar naartoe gaan.