maandag 30 mei 2011

Eef Kamerbeek Atletiekcentrum

Samen met mijn sportmaat Frans en onze echtgenotes waren we 27 mei voor de opening van het nieuwe ‘Eef Kamerbeek Atletiekcentrum’ uitgenodigd in Eindhoven. We waren zeer vereerd en tussen alle bobo’s zochten we een bescheiden plekje om getuige te zijn van een bijzondere gebeurtenis. ‘Wat doe jij hier, ook uitgenodigd?’ roept een bekend en blijkbaar verbaasd iemand. ‘Ja hoor, ik heb een uitnodiging gehad’, antwoord ik netjes en naast enige trots komt dank bij me op dat men niet alleen naar ‘functies’ heeft gekeken.

Maar eerst ‘wie was die Eef Kamerbeek?’. Eef was een bekend tienkamper, geboren in Eindhoven in 1934, overleden in 2008 en in mijn beginperiode meer dan een boegbeeld in de atletiek en de landelijke sportscene. De tienkamp, het zwaarste nummer van de atletiek en ook mijn favoriete discipline, beheerste jarenlang zijn leven. Eef won 11 maal op rij de nationale titel en bereikte in 1960 het hoogtepunt in zijn loopbaan met de vijfde plaats bij de Olympische Spelen van Rome. Vier jaar daarvoor had de Russische inval in Hongarije ertoe geleid dat Nederland zich in november 1956 terugtrok van de Olympische Spelen in Melbourne. Eef Kamerbeek behoorde tot de kleine groep die het droomfestijn op het laatste moment aan zijn neus voorbij zag gaan. Hij baalde als een stekker, maar wierp zich met de hem kenmerkende wilskracht op de training voor de volgende Spelen, die van Rome. Het lukte de mentaal en fysiek ijzersterke Kamerbeek in het weekeinde van 5 en 6 september 1960 de hoge verwachtingen in te lossen. Met een totaalscore van 7236 punten, goed voor de vijfde plaats, sloot hij de Olympische tienkamp af. Alleen de Amerikaan Johnson, Yang Chuan uit Formosa en het Russische duo Kuznetsov en Kutenko eindigden vóór hem. Dat hij nog niet aan het eind van zijn mogelijkheden was, bewees Eef Kamerbeek een jaar later door het Nederlands record op 7594 punten te brengen. Na zijn vierde plaats bij het EK van 1962 leek hij tijdens de Spelen van Tokio in 1964 rijp voor een medaille. Maar het noodlot sloeg toe. Al op het eerste onderdeel, de 100 meter, raakte hij geblesseerd.

Onder leiding van z’n vader Henk, een kampioen bij het kogelstoten en kogelslingeren, ontwikkelde Eef Kamerbeek zich in zijn jeugd tot een alleskunner op de atletiekbaan. Vriend en vijand leerden hem kennen als een onverwoestbare doorzetter die keihard trainde, en dat na zijn volledige dagtaak bij Philips waar hij als machinebankwerker begon en tot sponsoringadviseur opklom. In zijn nadagen en in mijn beginperiode heb ik het grote voorrecht gekend om nu te kunnen zeggen ‘ik heb samen met Eef Kamerbeek nog wedstrijden’ gedaan. Een man met charisma, steeds overduidelijk aanwezig en iedereen toonde groot respect voor hem. Enkele jaren later heb ik nog stage bij hem gelopen bij Philips. In mijn opleiding als bedrijfskundige zat ook een module arbeidskunde en ik moest een paar dagen oefenen met de stopwatch. En uiteraard hebben we het tijdens de stage meer gehad over atletiek dan over arbeidsanalyse. Zo’n 14 jaar geleden werd ik lid van PSV Atletiek en had ik het bijzondere genoegen enkele jaren werptraining te krijgen van zijn zoon Henk. Bij de jaarvergaderingen was erelid Eef Kamerbeek ook aanwezig als stralend middelpunt. Een groot atleet, een innemend mens, een indrukwekkende gestalte met zijn immense borstomvang.

Drie jaar geleden werd Eef Kamerbeek geveld door een slepende ziekte, en het was voor mijn sportmaat Frans en mij gewoon een must om bij zijn crematie aanwezig te zijn. Zijn dochter sprak daarbij indrukwekkend over haar vader als die gedreven sportman, een goede vader die zijn gezin soms tegen wil en dank meenam in zijn grote passie, de atletiek. Eef Kamerbeek werd bij zijn crematie postuum geëerd met de Jaap Eden Trofee. Voorzitter Erica Terpstra van sportkoepel NOC*NSF overhandigde in Heeze de trofee aan diens zoon Henk Kamerbeek. Eef Kamerbeek werd in 1960 uitgeroepen tot sportman van het jaar. Destijds kregen de winnaars nog een kristallen vaasje. NOC*NSF was bezig met een inhaalslag en overhandigde jaarlijks het bekende Jaap Eden-beeld aan vroegere winnaars. Eef Kamerbeek zou de Jaap Eden Trofee eigenlijk tijdens het Sportgala in december 2007 ontvangen maar was toen al te ziek om aanwezig te zijn.

Vrijdag 27 mei werd op het sportpark een mooie plaquette onthuld door zijn broer Jan Kamerbeek en zijn zoon Henk Kamerbeek. Daarmee werd het sportpark de Hondsheuvels omgedoopt in het Eef Kamerbeek Atletiekcentrum. Na het nuttigen van een hapje en een drankje en het volgen van een rondleiding door het prachtige multifunctionele gebouw togen we weer huiswaarts. De bobo’s druk lobbyend achterlatend. ‘Zullen die wel weten wie Eef Kamerbeek was?’ zeg ik tegen Frans. ‘Nou, in ieder geval klinkt het Eef Kamerbeek Atletiekcentrum beter dan de Hondsheuvels’.

En dat is waar, bij elke volgende wedstrijd zal ik terugdenken aan die groot atleet. De gemeente Eindhoven eert zijn zonen op een terechte wijze.

dinsdag 24 mei 2011

Ook dat nog . . .

Afgelopen weekend was in Veldhoven het NK-Masters, specifiek voor de onderdelen kogelslingeren, gewichtwerpen en werpvijfkamp. Dat is om het NK-Masters baanatletiek te ontlasten, en ik denk ook omdat het vanuit Eindhoven Atletiek zo geïnitieerd is. Het was twee dagen schitterend weertje en GVAC Veldhoven had het uitstekend voor elkaar op en rond sportpark de Kempencampus. Ik had ingeschreven voor alle drie de onderdelen, en Marijke al vooraf getemperd in haar verwachtingen: ‘dit jaar geen medailles’. Uiteraard hebben wij Masters daar altijd een excuus voor, en ik had er voor deze gelegenheid maar liefst drie in petto. Een chronisch versleten knie, terugkeren van een vervelende schouderblessure en een lange winterstop wegens een lichte longontsteking en ‘n virus op de luchtwegen. En helaas heb ik op mijn leeftijd inmiddels ervaren dat het héél lang duurt voor je weer in het ritme zit. Maar toch hangen er nu drie ‘medalies’ aan de wand, twee zilveren met kogelslingeren (39,76m) en gewichtwerpen (15,74m) en een bronzen ‘met een gouden randje’ op de werpvijfkamp.

Over die vijfkamp wil ik het wel nog even hebben. Eerst een statement: Lampis is een werpersplatform op internet, ik ben één van de pioniers en onze doelstelling is het stimuleren van de werpnummers in de atletiek. In dat kader geven we gevraagd en ongevraagd adviezen aan atleten, maar ook aan organisaties ‘hoe werpwedstrijden beter en aantrekkelijker te maken’. Dat wordt ons meestal in dank afgenomen, maar er zijn altijd hardnekkige uitzonderingen!

Terug naar die werpvijfkamp, de mannen 60 en ouder zaten geduldig op ’n rijtje op hun stoeltjes te wachten tot ze met hun eerste nummer, het kogelslingeren mogen beginnen. Maar ooh jee, ook de dames heupwiegden in onze richting om te beginnen aan hun 4e onderdeel, het speerwerpen. En het toeval wil dat beide werpsectoren naast elkaar liggen, sterker nog, na 20 meter kruisen ze elkaar waardoor een (levens)gevaarlijke overlappende situatie ontstaat. Dus wij van Lampis stelden aan de wedstrijdleider voor om de dames aan de andere kant te laten werpen, zo gepiept. Dames gooien max.35 meter met de speer en onze beste man ca.45 meter met de kogel, dus blijft er op een middenterrein van 90 meter nog zo’n 10 meter veilig niemandsland over. Maar nee hoor, uit het topoverleg werd besloten naast en over elkaar heen te gooien. Motivering van de wedstrijdleider ‘anders gooien de dames tegen de wind in’, en iedereen die een beetje kan speerwerpen weet dat dit slechts voordelen heeft. Nu moesten we ‘om-en-om’ gooien en een verkeersregelaar stond op het overlappende stuk zenuwachtig en volkomen onduidelijk met een rode en witte vlag te wapperen. Nou, met twee groepen van ca.20 man/vrouw gaat dat een héééle tijd duren, voor een paar van ons hoefde het eigenlijk al niet meer. Op zo'n moment voel je je geen onderdeel meer van het geheel, maar slechts lijdend slachtoffer van niet al te verstandige besluiten.

Maar ja, wel tijd genoeg om wat rond te kijken. Doordat de dames en de jury inmiddels nogal wat geïrriteerd waren ontstond er voortdurend discussie over het wel of niet geldig zijn van de speerworpen. Want ja, met wind mee vallen die speertjes al gauw plat op de buik en de veldjury raakt volledig het spoor bijster. Dus stapt een van onze dames op de scheidsrechter af en stelt voor om veldjury en atletes even een adempauze te gunnen om nog eens uit te leggen wat de regels zijn. En een heel belangrijke regel daarbij is misschien wel ‘bij gerede twijfel altijd in het voordeel van de atleet’. Maar er wordt niet naar geluisterd, iets waar moeilijk aan te wennen is.

Intussen had bij het kogelslingeren al een paar man rechts in het net gegooid. Ik bemerk dat het net rechts bovenin zeker ’n halve meter naar buiten moet en loop naar een zeer welwillend GVAC-jurylid. We zijn bezig het net correct te hangen als een keurige man in een kaki tropenkostuum zich ermee bemoeit. ‘Nee hoor, dat net hangt goed, afblijven . . . ‘. Ik kijk naar die verdwaalde carnavalsvierder en stel me zo voor ‘als hij ook nog zo’n tropenhelmpje op had gehad, zou ik dat ongegeneerd over z’n kop hebben getrokken'. Het GVAC-jurylid haalt haar schouders op, maar ik maak onverstoord de ketting los, vraag haar om het net in de goede positie te trekken en nog rustiger pas ik de schakels aan en breng het net op de juiste spanning. De chef jury kijkt tevreden omhoog ‘nou zit ie goed, bedankt’. Even later ben ik aan de beurt met gooien, loop de ring in, en wie staat daar vlak voor m’n neus geanimeerd te kletsen. Precies, diezelfde verdwaalde carnavalsvierder. Overduidelijk heeft hij geen enkele belangstelling of empathie voor het kogelslingeren dat vlak voor zijn neus plaatsvindt. Er knapt wat in me, maar toch beleefd vraag ik of hij z’n mond wil houden. Helaas heb ik nu wel mijn benodigde adrenaline verspeeld en gooi ongeldig. Ik loop uit de ring, flikker mijn leren buikband en werphandschoen op de grond en loop naar die 'man op de verkeerde plek in zijn afwijkend kostuumpje'. Nadat Bert Vreeswijk klaar is met zijn worp fluister ik hem toe dat hij dat in het vervolg maar moest laten en vraag hem uit hoofde van welke functie hij daar eigenlijk stond. ‘Ik ben de gedelegeerde van de Atletiekunie’ krijg ik met enige benepen trots te horen. Mijn maag krimpt ineen van woede en een peristaltische beweging kruipt omhoog langs de slokdarm en knijpt mijn keel gelukkig dicht om erger te voorkomen. Ik beheers me slechts tot ‘ook dat nog . . . .’.

Niet alleen mijn wedstrijd is redelijk verpest. Het erge is, dat je dat GVAC en zijn werkelijk keigoeie jurycorps niet kunt aanrekenen. Het lijkt wel of sommige mensen daar slechts rondlopen voor eigen ‘roem-en-glorie’ en het met hun eigengereidheid expres willen verpesten.

Na drie onderdelen sta ik op grote achterstand op de zesde plaats en reken mezelf nog maximaal een plaatsje omhoog. Bij het laatste onderdeel, het gewichtwerpen, doet zich weer zo'n vervelende situatie voor. Ja hoor, achter de kooi staat een scheidsrechter wijdbeens met de armen over elkaar te kletsen met een werpvijfkampster. Niet zomaar eentje, nee, eentje die al begint te mopperen tegen de wind als die het net wat zachte wiegbewegingen laat maken. Eigenlijk mogen ze daar ook niet staan. Maar ik besluit ‘bemoei je er niet mee’, en tenslotte kan ik mezelf ook goed focussen. Maar het rommelt in de groep werpers, ‘Toch vervelend dat ze net achter die kooi moeten staan kletsen’. ‘Ja, eigenlijk stoort me dat’. 'Hij draagt een groene band, dus . . . . '. 'Je gaat toch ook niet bij de start van de 110 meter horden vóór die lopers staan kletsen'. Een andere bereidwillige Lampis-dame loopt op het tweetal af en verzoekt vriendelijk om ergens anders te gaan staan. Maar wat denk je, ze blijven gewoon staan, daarmee overduidelijk makend dat ze zich ‘helemaal niks’ aantrekken van het verzoek van de werpers.

Het is erg laat geworden, iedereen is alweer naar huis, we zitten na de wedstrijd gezellig bij elkaar, en supersnelle Joke Kleinhesselink brengt ons de uitslag. ‘Heej, ik ben derde geworden, ook dat nog . . . ‘. Trots als een pauw neem ik achter Martin Regtop en Frans de Laat mijn bronzen medaille op een inmiddels verlaten sportpark in ontvangst. Met onze 'harde kern' gaan we nog even Veldhoven in, en we hebben er met z’n allen nog een gezellige boel van gemaakt.

Nogmaals oprechte hulde aan GVAC en de inzet van al die bereidwillige juryleden. En ja, topjury en gedelegeerden. Ik vraag me wel eens af wat die achteraf thuis vertellen over zo’n wedstrijd . . . . tenminste, als ze thuis wat te vertellen hebben.

dinsdag 17 mei 2011

Terug in de tijd . . .

Het lijkt wel alsof dat steeds meer een dagelijkse bezigheid wordt, naarmate je zelf ouder wordt, terugkijken in de tijd. Afgelopen vrijdag 13 mei zou mijn moeder 100 jaar zijn geworden. Nog iedere dag kijkt ze glimlachend op me neer, prachtig in olieverf geportretteerd, ingeklemd in een houten lijst boven mijn bureau. Het is misschien niet objectief, maar het was voor mij dé ideale vrouw in mijn leven. Ik heb haar nooit kunnen betrappen op ook maar iets negatiefs ten opzichte van een medemens. Altijd zorgzaam, lief, betrokken, bescheiden, (bij)gelovig, koningsgezind en toch tevreden. Hoor ik jullie denken ‘hij heeft niet veel weg van z’n moeder?’. Ze heeft me wel altijd het goede voorbeeld gegeven, en dagelijks kijk ik dankbaar naar haar omhoog.

Afgelopen vrijdag 13 mei overleed Hai Vanmaris op 78-jarige leeftijd. Hai was één van die supertrouwe verenigingsmensen binnen de noord-limburgse atletiek. Zelf kan ik me geen wedstrijd van AV Tegelen of Scopias herinneren zonder Hai als starter of als jurylid. In de korte periode dat ik weer terug was bij Scopias hadden we nog wat gesprekken ‘euver vruûger’. We hebben samen met Frits nog wat afgelachen en ‘alde kuûj oët de sloët gehaold’. Toch werd elk gesprek heel even ernstig als Hai steeds weer die ene competitiewedstrijd aanhaalde dat hij ons had gediskwalificeerd. In die tijd reisde hij mee als jurylid bij de ploeg van AV Tegelen, en ik zat in de 4*100 meter estafetteploeg van Festina Venlo (44.0sec!). Hai was Tegelse wisselpuntcommissaris, ik 3de Venlose loper en zou ‘verkeerd’ gewisseld hebben, en iedereen weet toch dat ik dat nooit deed. Niet onbelangrijke begeleidende feiten waren dat Tegelen en Venlo elkaar niet zo ‘lagen’, en Festina was de enige ploeg die op die dag werd gediskwalificeerd. Iedereen viel over Hai heen, en nou ja, onze reserveploeg liep ‘een beetje ingehouden op het 2e wisselpunt’ toch nog een redelijke tijd. Ik was dat ‘voorval’ allang vergeten, en de immense verdiensten voor de atletiek van Hai overwoekeren die ene diskwalificatie, slechts grote dank is hier op zijn plaats. ‘Bedank Hai, ik dink allein nog met groët respek aan dich truuk’.

Afgelopen vrijdag 13 mei vertrokken Marijke en ik met onze camper naar Limmen, de geboortestreek van Marijke. Op zondag was alweer de 17e neven- en nichtendag Vennik. Een tweejaarlijkse happening voor 24 neven en nichten met aanhang. Altijd weer een verrassing wat de (wisselende) organisatie voor een dagprogramma heeft bedacht. Startpunt met koffie en gebak, en eindpunt in een visrestaurant waren ditmaal in IJmuiden. De hoofdschotel was een rondwandeling in Amsterdam, net op de dag dat Ajax kampioen zou moeten worden. We gingen met de draagvleugelboot naar het Centraal Station en vertrokken net voordat de voor FC Twente ongelukkige 3-1 viel weer terug naar IJmuiden, wat een mazzel. We kregen in Amsterdam een ‘vertellende’ gids die ons langs de belangrijke punten in de ontstaansgeschiedenis van Amsterdam leidde, prachtig. Daartussendoor een lunch in de Beurs van Berlage, onder het wandelen begeleid en gestoord door drommen supporters ‘Ajaksss . . Ajaksss’, onderweg van Centraal Station naar het Museumplein of al bezopen hangend uit een van de vele kroegen. Ook riepen ze leuzen die mijn nekharen uitdaagden, maar ik wist me net als iedereen te beheersen.

’s Avonds werd met een tafel neven en nichten teruggekeken wanneer nou die reünie voor het eerst was, 1975, 1977 of 1979? En wat hebben we in die 17 reünies allemaal gedaan. Je merkt dan dat niet alleen jij ouder wordt, zij wisten het niet meer en sommigen dachten het tegen beter weten in toch te weten. Genoeg ingrediënten voor een gezellige ongestructureerd tafelgesprek. In de komende twee jaar gaan Marijke en ik dat toch maar eens uitzoeken.

Vrijdag 13 mei, de derde dag van de vier IJsheiligendagen. Als het goed is ligt de nachtvorst dus ook alweer ‘terug in de tijd’. Vrijdag de 13e , de geboortedag van mijn moeder, zo bijgelovig als ze was kwam ze op vrijdag de 13e nooit buiten de deur. Vrijdag 13 mei, de overlijdensdag van Hai Vanmaris, nooit meer zo geanimeerd ‘terug in de tijd’ kijken naar de aartsrivalen AV Tegelen en Festina Venlo. Vrijdag 13 mei, niet het voorbeeld van m’n moeder gevolgd en toch met de camper de deur uit.

donderdag 5 mei 2011

Geachte voorzitter

Soms word ik gedwongen om ergens over na te denken, het verzet groeit in me en het vuur brandt. Ik klim in de pen, en als ik het teruglees denk ik 'niet doen ouwe'. In dit geval berg ik het dan ook maar op in m'n eigen vertrouwde weblog. En die het leest: 'niet verder vertellen hè', want dan krijg ik weer trammelant.

Geachte voorzitter,
In oktober 2009 heb je een gesprek gehad met Peter Holthuijsen, Henk van Bakel, Frans Klep en mij. We wilden lid worden en op de woensdagavond komen kogelslingeren. Helaas was dat toen nog niet mogelijk. Je hebt toen echter wel toegezegd dat je je uiterste best zou doen om een voor ons belangrijk deel van de verenigingsdoelstelling, de 'technische atletiek', zo spoedig mogelijk toegankelijk te maken. Om onze goede wil te tonen en als dank voor je flamboyante toezegging zijn drie van ons toen lid geworden, Frans Klep heeft zijn lidmaatschap na een jaar wachten helaas weer opgezegd, hij had het vertrouwen in jou verloren! Henk van Bakel en ik hebben toch nog steeds het onwrikbare vertrouwen dat je nog steeds je uiterste best aan het doen bent voor ons, technische atleten.

Maar meneer de voorzitter, na 1½ jaar begint ook voor mij de tijd een beetje te dringen. Volgend jaar hoop ik de AOW-gerechtigde leeftijd te bereiken en ik zou het prettig vinden als je het zou kunnen redden om voor die tijd antwoord te geven. Want nog steeds rijd ik trouw elke week naar Roermond om te trainen en eigenlijk is dat van de zotte als in Venlo zo'n mooie accommodatie ligt weg te rotten. Bovendien is dat elke week 2*22km, en mijn auto loopt 1:11 en met de huidige brandstofprijzen is dat gauw (1½*50*2*22/11*1.749=) ruim 500 euro! Afgezien van het feit dat de gepensioneerden als makke schapen regelmatig kaalgeschoren worden om een bovenmatige bijdrage aan de economische crisis te leveren, is ook ons milieu er niet bij gebaat. Uiteraard wil ik geen verdere druk op jouw zeer waarschijnlijk zwaar belaste schouders laden, maar ik kan me ook niet voorstellen dat je voor ons die kosten maar laat oplopen, en het milieu in toenemende mate voor onze (klein)kinderen laat verpesten.

Meneer de voorzitter, je had toen zo'n mooie laptop bij je, waar je alles rustig op hebt ingetikt. Ik kan het me nog herinneren, wij moesten steeds even gedwee wachten, want het typen ging je niet zo snel af. Maar het zou allemaal veranderen bij de club, je zou er meer structuur in gaan brengen met logisch geordende commissies met afgebakende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Volgens mij gaat dat ook niet zo snel, maar ja, ik kan me dat wel voorstellen. Weerstand tegen verandering noemen ze dat hè, maar ik weet dat jij die klojo's wel om krijgt.

Zo hoorde ik dat mijn zeer gewaardeerde jeugdvriend Jo Janssen zich heeft teruggetrokken als voorzitter van de wedstrijdcommissie. Ik heb nu een paar keer meegeholpen met de Bridge2Bridge en was best wel trots als ik Jo zo bezig zag en wat hij met zijn clubje mensen allemaal heeft opgebouwd voor de club. Maar ja, die is nu gelukkig weg, en dat geeft jou weer de gelegenheid de structuur fors te herzien, zodat de club eindelijk verder wordt opgestuwd in de vaart der volkeren. Succes lonkt voor je aan de horizon, misschien behaagt hare majesteit het wel.

Helaas ben ik nog van de 'oude stempel'. Misschien ken jij dat niet meer zo, ik ben meer van 'een man - een man - een woord - een woord'. Ik laat mensen nooit lang wachten op een antwoord, sommigen noemen dat nu geloof ik 'respect tonen' maar voor ons was dat altijd normaal. Als bedrijfskundige, helaas ben ik maar aan 37 jaar ervaring toegekomen, heb ik geleerd dat mensen het werk moeten doen en niet de commissies. Commissies doen het bij presentaties leuk om iemand uit te leggen wie er allemaal het werk doen, en hoe jij ervoor gezorgd hebt dat ze elkaar niet 'in de wielen' rijden. Als je mensen waardeert en de ruimte geeft in waar ze goed in zijn, en de helpende hand reikt waar de goede motivatie net niet toereikend is, dan kom je 'samen' heel erg ver. Maar als je iets op papier of op je laptop zet, daarover niet meer communiceert en boven de dingen blijft zweven, dan ontstaat frustratie. En geloof me, meneer de voorzitter, als bij mensen motivatie omslaat in frustratie dan is er geen redden meer aan. Dan hebben ze het vertrouwen in je verloren en lopen ze weg.

Jaja, ik ben nog van de 'oude stempel', en sommigen noemen me zelfs 'unne alde zanikerd'. In die gevallen kan ik me alleen nog maar beroepen op het recht van vrije meningsuiting. Ik heb niemand meer die naar me moet luisteren, dus praat ik ook steeds meer tegen me zelf. En om daar dan weer vanaf te komen schrijf ik af en toe wat van me af.

Jammer Frans, dat je geen lid meer bent. Bedankt Jo, ik laat een traan om je en drink een borrel,
intussen meneer de voorzitter, wacht ik geduldig op antwoord,
met vriendelijke groet,
Jan Titulaer.