vrijdag 24 december 2010

Ôzze pap ziene fiets

Vanmorgen kijk ik uit het raam, er ligt een smetteloze dikke witte sneeuwdeken uitgespreid over onze tuin, en daar staat ie weer te pronken, ‘miene pap’ zijn fiets. Het is alweer 30 jaar geleden, geheel volgens eigen voorspelling, of was ook hier de wens de vader van de gedachte, een hartstilstand tijdens zijn grootste hobby, vissend langs de waterkant, mooier kon het voor hem niet. Als oudste zoon mocht ik zijn fiets meenemen. Ik heb er nooit meer op gefietst, hij staat gewoon bij ons ‘op de plaats’, al 30 jaar, alsof ‘miene pap’ nog steeds bij ons op bezoek is.

We zijn intussen al twee keer verhuisd, we hebben pap al twee keer mee verhuisd, wel eens gedacht ‘zullen we hem maar wegdoen’. Nee hoor, ‘s zomers krijgt hij een bloembakje op de drager en wees nu eerlijk, is het nu in de winter geen plaatje? Poetsen hoeven we ‘m niet, het lak- en chroomwerk blijft perfect, alleen een keer per jaar de bandjes wat bijpompen. Ja, vroeger had je nog kwaliteit!!
En natuurlijk houdt dat uitgefietste stilleven de herinneringen naar vroeger springlevend. Niet dat mijn vader zo vaak ‘wat deed’ met de kinderen, maar het was ‘unne gooije hardwerkende mins’. Werkmeester bij de Nedinsco, hij had in 1974 nog een paar maanden kunnen blijven na zijn 65ste , dan zou hij zijn 40-jarig jubileum nog kunnen vieren, maar dat deed ‘miene pap’ niet. Bij zijn afscheid werd nog gememoreerd dat hij in al die 40 jaren niet één dag ziek gevierd had. Dat was een unicum bij de Nedinsco, en ik denk niet alleen daar. “Ja ja, ze moesten eens weten” hoorde ik mijn moeder nog mompelen, “onverantwoord, met 40 graden koorts toch naar het werk, soms heb ik hem moeten aankleden en op de fiets moeten tillen. Hij dacht dat het zonder hem niet doorging, eigenwijze . . . ”. Waar zou ik ’t van hebben?

Terug naar die fiets, als ‘klein menke’ mocht ik mee op de stang. We gingen s’avonds na het eten de karpers voeren in de Wassum. ‘Wel stil blijven zitten’ zei m’n vader, en dat deed ik dan ook, met twee voetjes aan één kant van de stang en handjes stevig vastgeklemd goed in het midden van het stuur, anders kon ‘miene pap’ niet goed sturen. Iedereen zag mij zitten tussen die veilige armen van mijn vader. ‘We gaan de vissen voeren in de Wassum’ riep ik trots naar iedereen die we passeerden.

De twee fietsbanden namen om beurten de trottoirband, ‘klik-klak’ deed de kettingkast. ‘Daar is ôzze pap’ zei mijn moeder compleet overbodig. We zaten er binnen al klaar voor, het eten stond al lekker te ruiken op tafel en wij moesten kwijlend van de honger snel het speelgoed opruimen. Die fiets die nu daar buiten staat luidde elke avond met zijn rammelende ketting het gezelligste moment van de dag in, samen aan tafel. Ik heb het nog wel eens stiekem geprobeerd, hij doet ’t nog steeds. ‘Klik-klak’, ‘Halloooh . . . aahh pap’.

Kijk eens goed naar die achteras. Daar waar tegenwoordig van die doodordinaire zeskantige moeren zitten, daar heeft ‘ôzze pap ziene fiets’ van die verlengde assen, van die voetsteuntjes. Toen ik te groot was voor ‘op de stang’, mocht ik achterop de drager. De voeten op diezelfde steuntjes, een beetje naar voren schuiven en twee handen vastgeklemd in de jas van mijn vader. Een weliswaar iets minder opvallende plek als op de stang, iets minder als een prins op het paard. Maar ja, je was al wat groter, je ‘mocht’ al achterop. Iets minder zichtbaar voor de mensen op straat, maar iedereen waarvan ik dacht dat ze ons niet gezien hadden kregen een ‘hallooh’ toegeworpen vanachter de rug van mijn vader.

Kerstmis, een tijd van bezinning en herinnering? Een fiets, gewoon een voertuig dat door spierkracht wordt aangedreven, die bestaat uit ten minste twee wielen, een frame, een zadel, een stuur, een fietsketting en een trapas met pedalen?

‘Ôzze pap ziene fiets’, zo tastbaar, zo dierbaar, niet zomaar ‘unne fiets’.

Fijne kerstdagen!

dinsdag 21 december 2010

Fotoservice Medion . . . . shiiii . . . . .

We hadden een prachtige kerstkaart samengesteld, leuke tekst verzonnen, mooie foto erbij gezocht, wat liggen fotoshoppen en klaar-is-kees. Even op z'n Hollands een goedkope site zoeken om een zooi kopiën on-line te bestellen. Op www.aldifoto.nl vinden we uiteindelijk wat we zoeken, je kunt alles keurig instellen, zelfs compleet met een what-you-see-is-what-you-get-schermpje zodat er niets mis kan gaan. Zag er goed uit, en dat voor die prijs.

Binnen de gestelde tijd viel keurig ons mapje foto’s door de bus met een factuur van Medion!!?? Snel openmaken en “shiii..tt”, “potverdomme”, “ze hebben aan de linkerkant teveel weggesneden”. Wat nu? Dan maar snel reageren naar service-aldifoto-nl@medion.com, het is pas 1 december dus we hebben nog even de tijd. Maar ja, wanneer krijg je antwoord? De foto’s bleken sneller dan de service. Een werkelijk nietszeggende tekst rolt een week later binnen “Geachte heer/mevrouw, Uw klantnummer is 9015534466. Gelieve dit nummer altijd op eventuele correspondentie te vermelden. Om uw aanvraag beter te kunnen behandelen verzoeken wij u om enkele foto’s van de foutieve afdrukken te maken en deze naar ons door te sturen. Aan de hand van deze gegevens kunnen wij het probleem analyseren en een passende oplossing aandragen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”

Nou ja, we hebben nog een paar weken, maar dat “probleem analyseren” en die “passende oplossing” neigen dreigend naar overschrijding van onze kerstkaarten-planning. Maar we nemen de gok, meteen het origineel en enkele foto’s doorgestuurd en maar weer duimen draaien. “Als dat weer een week gaat duren, en die foto’s moeten dan ook nog eens besteld worden . . . . ., dan wordt het wel erg laat”, fluistert Marijke wat ongerust. Potverdomme, potverdorie nog ‘ns aan toe zeg . . . , hebben we daarom zelf wat moois in elkaar gebasteld? Twee dagen later komt het volgende teleurstellende bericht: “Geachte heer/mevrouw, helaas hebben wij geen bijlage aan mogen treffen in uw email. Wij willen u verzoeken de bijlage te versturen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Aldi Fotoservice.”

Tuurlijk wel, geïrriteerd stuur ik hetzelfde mailtje nog eens, het blijft weer even stil aan het Aldi-Medion-front tot 16 december. De “analyse” viel vernietigend voor ons uit. Wat zijn wij een stelletje stommeriken, je moet de tekst ’n halve meter van de rand laten om zeker te zijn dat het niet fout gaat. Circa-maten moet je gewoon lezen als exacte maten. Dat what-you-see-is-what-you-get-schermpje staat er blijkbaar voor de-kloten-van-de-harmonie. Uit coulance mogen we de bestelling nog eens plaatsen, geniepig aangevuld met “tijdens het plaatsen van de bestelling is het belangrijk dat u bij betalingsmogelijkheden voor de optie rekening (acceptgiro) kiest. Het nieuwe ordernummer dat u doorkrijgt dient u hierna door te geven, waarna wij deze rekening kunnen storneren. De eerste rekening dient te alle tijde betaald te worden.” Deze passende “oplossing” zou wellicht in de zomerperiode voor enige blijdschap kunnen zorgen met zonnige vakantie-kiekjes, maar in deze situatie!!??

Dat geloof je toch niet? En wees nou eerlijk, geloven jullie dat wel? Waarom zou dat nu wel ineens goed gaan? Ik weet niet hoe dat kwam, maar ik moest ineens aan Youp van ’t Hek denken, of sterker nog “was ik maar even de zoon van . . . . . ”.
Marijke had intussen allang voor nieuwe kerstkaarten gezorgd, met de hand geschreven en verstuurd! Gisteren ging de telefoon “Medion goedemiddag”. Een onvoorstelbare stijfkoppige dame die ze drie volzinnen hadden laten instuderen moest me nog eens inwrijven: “u hebt werkelijk alles fout gedaan wat je maar fout kunt doen”, “wij bieden u een grandioze coulanceregeling aan” en “maar die rekening moet eerst betaald worden”. Elk argument, elke teleurstelling, elk te staven feit dat ik ook maar waag in te brengen ging compleet langs de Medion-service-afspeelplaat. Pas toen ik probeerde haar mee te slepen naar onze inmiddels toch herkenbare situatie, maakte ze een paar uitglijders. Heej, zit daar toch een mens van vlees en bloed aan de andere kant, herkent ze de lullige situatie waarin we zitten, toch een stukje empathie? Nee hoor, de plaat met de drie volzinnetjes kraste alweer in mijn oor. “Nou mevrouw, vertelt u me maar waar we een klacht kunnen neerleggen, want dit schiet echt niet op!”. Geen antwoord, de plaat met de drie volzinnetjes irriteerde onophoudelijk pijnlijk in mijn oor. “Nou mevrouw, ik neem dit gesprek op en . . . . .”.

Klik . . tuuut . . tuuut . . tuuut. Ook de Medion-service kent haar grenzen, of had de plaat het gaatje bereikt?

Fijne feestdagen en (voor iedereen) de beste wensen.

woensdag 15 december 2010

Kapitein Tutelaer marcheerde in het leger van de Prins

Ergens in 1983 vond ik een verwijzing naar de Verzameling van Atteveld in het Rijksarchief van Utrecht. Het bleek een nietszeggend papiertje met een viertal familiewapens. Van wie? Van ene Tutelers die getrouwd was met ene Heymans. Hij was de zoon van het echtpaar Tutelers-Campers, zij de dochter van het echtpaar Heymans – la Leu (de Wolf). Het familiewapen Tutelers kan beschreven worden als “in goud drie zwarte vogels”. Groot was mijn verbazing toen ik snuffelend op internet ene Capiteyn Tutelaer tegenkwam, mijn nieuwgierigheid was geprikkeld en dwong me tot verder zoeken, en wat bleek? Hij was getrouwd met ene Heijmans! Eindelijk beet na 27 jaar? Het genealogisch bewijs is weliswaar nog niet gevonden, wel interessante gegevens! Want voor je het weet ben je verzeild geraakt in de 80-jarige oorlog, de opstand van de Nederlanden tegen de Spanjaarden! Of gewoon een ordinaire machts-strijd om het geloof? Een van mijn voorouders bleek een van de pionnen en slachtoffers.

Jaques Tutelaer (Tutelare), mogelijke zoon van N.N. Tutelert en N.N. Campert; was in de periode 1584-1586 actief als vrijbuiter-kapitein; vermeld als kapitein te Bergen op Zoom op 15.03.1582; idem op 15.06.1598; vermeld als sergeant-majoor van Lillo op 29.12.1589, 21.06.1591, 25.05.1593, 19.10.1593 en te Liefkenshoek op 17.03.1602; benoemd tot kapitein-majoor te Lillo op 19.10.1593 als opvolger van kolonel Cauwert (= vermoedelijk Michel Caulier); kreeg toen de leiding over een compagnie met 150 hoofden; kocht op 03.11.1595 van Dierck Janssen Vleugels een huis met erf, hof en grond in de Potterstraat te Bergen op Zoom voor 536 guldens; overl. vóór 26.10.1604 toen zijn zoon Michiel Tuteler (Tutelaer) hem opvolgde als kapitein van een Zeeuwse compagnie te voet; tr. Michele Heymans (Himmaeus), mogelijke dochter van N.N. Heymans en N.N. La Leu; als eigenaresse van het pand “Den Grooten Valck” op de Grote Markt te Bergen op Zoom vermeld op 22.09.1615; als weduwe van Jaques Tutelaer vermeld op 20.04.1627; als hun kinderen konden worden opgespoord (volgorde deels onbekend):

1. Maria Tutelare, geb. Geertruidenberg, ovl. na 31.03.1623; otr. (1) Bergen op Zoom 11.06.596, tr. (2) aldaar 02.07.1596 Jan van Galen, j.m. van Zutphen; otr. (2) Bergen op Zoom, tr. (2) aldaar 21.05.1606 Jaques de la Grandiere, geb. Normandië, luitenant van kapitein Minniclet; tijdens de belegering van 's- Hertogenbosch in 1629 doodgeschoten.
2. Michiel Tutelaer, volgde op 26.10.1604 zijn vader als kapitein op; overl. vóór 21.06.1605 toen hij als kapitein werd opgevolgd door Lieven Seijs; tr. Adriana van Duvenvoorde; uit dit huwelijk (verm. o.m.) Michelle Tutelaer (Tutelert); zij tr. Dirck van Suylen van Natevisch; op 15.09.1655 doneerde haar moeder haar bezittingen in Holland.
3. Francois Tutelaer, ged. Middelburg (Waals), 25.07.1584.
4. Michelle Tutelaer, geb.01.02.1591 in Middelburg (als d.v. Nicolas Tutelair); doopgetuige Bergen op Zoom 19.11.1613, 26.11.1613, 13.04.1614, 04.01.1617, 16.05.1617 en 06.06.1618.
5. Anne (Susanne) Tutelaer, mog. identiek met kindnr.8.
6. Jaques Tutelaer, doopgetuige Bergen op Zoom 20.09.1615.
7. (verm.) Andries Tutelaer, ged. Delft (Waals) 21.09.1586; verm. overl. vóór 1605.
8. N.N. [de naam van de dopeling werd in het doopboek niet genoteerd; mog. betrof het een doodgeboren kind], ged. Bergen op Zoom 26.05.1598; getuigen: Daniel Jacobs (raadsheer) en Johan Piron (kolonel); voorts de huisvrouw van kapitein D’Hane en de huisvrouw van kapitein Charles Rassaert [= Isabeau Piron, dochter van kapitein Johan Piron en van Francoise Baradot]; ook de naam van de moeder werd niet genoteerd.


In het notarieel archief van Bergen op Zoom
(zie foto rechts) vinden we een tweetal interessante actes:
• 16.07.1615: Procuratie voor notaris Anthonius Molkeman in Bergen op Zoom. De weduwe van kapitein Jacques Tuteluer, geeft volmacht het huis “Den grooten Valck”, aan de Grote Markt gelegen aan Maria Oorts over te dragen, vrouw van Alexander Panneels, wonend in Middelburg. Als getuigen zien we Pieter Mertenssen (kuiper), Cornelis Janssen Hembrechts (wijntavernier in de Wolsack),Spence Salbaert en Jan Gillissen Hembricx (timmerman) uit Bergen op Zoom.
• 22.09.1615: Attestatie voor notaris Anthonius Molkeman in Bergen op Zoom. Michele Heijmens, weduwe van kapitein Jacques Tutelaer, verkoopt het huis “Den grooten Valck”, aan de Grote Markt gelegen aan Maria Oorts, huisvrouwe van Alexander Panneels, wonend in Middelburg. Als getuigen zien we Marie Carpentier, Thielman Diericxssen (wijntavernier) in “de Fonteijne van Orep”, en Laureijs de Swerte, twijnder in Bergen op Zoom.

Militaire activiteiten
We weten niet waar Jacques Tutelaer geboren is, maar het is meer dan aannemelijk dat hij afkomstig was uit de Zuidelijke Nederlanden. Hij moet hebben behoord tot het opstandelingenleger van Willem van Oranje, zoals zo velen uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. We weten ook niet wanneer hij is overleden, ook hiervan is het aannemelijk dat Jaques Tutelaer is overleden tijdens of later als gevolg van het Spaanse beleg van Oostende in de periode 04.07.1601-22.09.1604. Daarbij sneuvelden vele officieren en soldaten uit Zeeuwse compagnieën. Het totaal aantal slachtoffers aan Spaanse kant was 76.961, aan Staatse kant zelfs iets meer 77.684.

Jacques Tutelaer vocht in die 80-jarige oorlog onder twee Prinsen van Oranje als commandant van een compagnie van het Zeeuwse regiment. Allereerst voor Willem de Zwijger (1533-1584), prins van Oranje. De Spaanse koning Filips II verklaarde in 1580 Willem van Oranje als leider van de Opstand vogelvrij. De koning zette zelfs een prijs op Willems hoofd. De fel katholieke Balthasar Gerards uit Franche-Comté zag in 1584 zijn kans. Als hugenoot (een Franse protestant) vertrok hij naar Delft, waar Willem van Oranje woonde in het Prinsenhof. Balthasar verstopte zich daar op 10 juli 1584 met twee pistolen achter een pilaar en wachtte de prins op. Hij trof Willem van Oranje met enkele dodelijke schoten. De trap in het Prinsenhof, waar de schoten vielen, is er nog steeds.

Twee maanden voor deze moord steunt kapitein Jacques Tutelaer de Prins van Oranje nog bij het overtuigen van de Prins van Chimay, gouverneur van Vlaanderen, om zijn trouw te bevestigen ten overstaan van de opstandige provincies . Karel van Croy (1560-1612) voerde de titel van prins van Chimay. Van huis uit was hij katholiek. Reeds op zijn twintigste stond hij naar het voorbeeld van zijn vader, de hertog van Aarschot, de zaak van de vrijheid voor. Na zijn huwelijk in 1580 met een hervormde vrouw ging hij tot die godsdienst over. Op 22 juli 1583 werd Karel op initiatief van de Staten stadhouder over Vlaanderen. Spoedig daarna wilde hij zich met Filips II verzoenen en voerde onderhandelingen daartoe met Parma. Op 22 mei 1584 sloot deze prins van Chimay met Parma een verdrag waardoor heel Vlaanderen aan Spanje werd onderworpen. Hoewel hij daarna nog enige tijd veinsde hervormd te blijven, werd hij kort na 1584 weer katholiek.

Zoals blijkt uit het onderstaande heeft Jacques Tutelaer actief bijgedragen dat Oostende van 1584-1600 Staats is gebleven: “Den kolonel Despies zijnen aanslag op Brugge mislukt ziende, keerde zig met zijn volk op Oostende; maer voor zijne aenkomst was de borgerije onder de wapenen, zoo dat den franschen kolonel genoodzaekt was met zijn volk onverrigter zaeke af te trekken. Middelertijd vervolgde den hertog van Parma, opperbevelhebber der spaensche troepen in de Nederlanden, voor den koning Philippus den II., zijne voorspoedige krijgstogten, en hij kwam in het zelve jaar voor Oostende, met inzigt om die zeestad insgelijks t’overmeesteren; maer die van Brugge hadden voor het aenkomen van den Prins van Chimay, den welken door de twee leden van Vlaenderen herkend wierd voor bestierder dezer landen, vier Vaendelen krijgsknegten in Oostende gezonden, de welke den Prins bij zijne aenkomst nog versterkte met negen Vaendelen van het regiment van den heer Philippus van der Gracht, heer van Mortaigne, onder het bevel van kapiteyn Jacques Tutelaer, lieutenant-kolonel, en van eenige onderofficieren, die door den Prins van Oranjen uyt Braband toegezonden waeren. Den hertog van Parma onderrigt zijnde van de aenkomst der gemelde hulptroepen, en dat den kapiteyn Maerten Drooge bij nagte de stad overvloediglijk voorzien had van alle slag van krijgsbehoeften, zag daedelijk af van zijn ontwerp van belegering, en hij verliet de plaets, naer dat hij’er vijf dagen voor gelegen had. Sedert hielden d’Hollanders Oostende in bezitting, ’t gene zij met bewilliging van d’Engelschen, hunne bondgenooten, met gragten en bolwerken lieten versterken.

Vervolgens staat onze Jacques Tutelaer paraat voor Maurits (1567-1625), Prins van Oranje. Hij wordt genoemd als kapitein in een van de Eendrachtsforten . De Eendrachtslinie was een van de oudste verdedigingslinies van Nederland, vanaf het begin van de 80-jarige oorlog. Het doel van de linie was het beschermen van de scheepvaart over de Eendracht en het verdedigen van Zeeland, in het bijzonder Tholen, tegen een aanval van Spaanse troepen vanuit Noord-Brabant. Na de aanleg van de West-Brabantse waterlinie, kregen de fortificaties vooral de rol van een reservelinie.

Als kapiteins van de Eendrachtsforten worden genoemd Elbert Ingenhaeff (1593), Bartholomeus Walraeve (1595), Jacques Tutelaer (1597), Pierre La Corde (1598), Johan de Haene (1597-1599), Daniel Turqueau (1594-1598), Diederick de Ram (1597-1600), Balthasar de Ghistelles (1603), Jacques Broucqsaulx (1605), Arend van Tuyl van Serooskerke (1606-1617), Melchior Winckelman (1615-1622) en Balthasar van der Muijden (1615-1622).

In 1602 verblijft kapitein Jacques Tutelaer in Fort Liefkenshoek. In de betrekkingen tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in de periode 1585-1786 speelden twee forten aan de Schelde nabij Antwerpen een bijzondere rol: Lillo en Liefkenshoek. Door het bezit van deze vestingwerken was de Republiek der Verenigde Nederlanden in staat om het handelsverkeer vanuit en naar Antwerpen via de Schelde volledig te controleren. Dit gebeurde vooral door ter hoogte van het fort Lillo een fiscale barrière te plaatsen ten nadele van Antwerpen en ten faveure van de havens in de Noordelijke Nederlanden, in het bijzonder van de haven van Amsterdam. Zo werd betekenisvol bijgedragen aan het ontstaan van de Gouden Eeuw in de Republiek.

Kapitein Tutelaer, marcheerde in het leger van de Prins, zijn vage voetstappen klinken nog zachtjes door in onze archieven.

Hij meldde zich enthousiast voor het opstandelingenleger van Willem van Oranje, werd als strijdvaardig kapitein ingezet op de gevaarlijkste plekken, sneuvelde lamlendig in Oostende . . .

Geen mens die van Jacques Tutelaer iets teruggevonden heeft
maar vanaf nu herkennen jullie hem,
hij is niet dood, hij leeft!

vrijdag 3 december 2010

Sinterklaas kapoentje

Sinterklaas kapoentje gooi wat in mijn schoentje.
Gooi wat in m’n laarsje, dank u sinterklaasje.
Wat was dat vroeger een spannende tijd, Sinterklaas was in ’t land, de zwarte Pieten doolden door de donkere straten op zoek naar stoute kinderen. Een enkele keer mochten we ons schoentje zetten, en ’s morgens bleek de grote wortel getransformeerd naar een appel en een taai-taai-popje. Het viel niemand op dat we die dag toevallig wortelestamp aten. Op school werden wekenlang Sinterklazen getekend en ingekleurd, de vele zwarte Pieten vormden de delers en noemers tijdens de rekenles. Elke dag werden Sinterklaasliedjes gezongen, alles werd planmatig geregisseerd naar die 6de december.

Op die bewuste dag waren we al om half acht wakker, maar we mochten niet naar beneden. De spanning moest nog worden opgevoerd, mijn moeder verbrak als eerste de spanning, stond op en even later hoorden we rakketakketak . . . rakketakketak. De kolenhaard werd opgerakeld, er kwamen nieuwe neutjes-veer in en de de asla werd geleegd op het besneeuwde tuinpad. Mijn vader liep even later de trap af en heel gemeen hoorden we hem zeggen:”Ooohh, ooohh, moet je toch eens kijken, wat heeft Sinterklaas toch allemaal gebracht. Ooohh, is dat allemaal voor onze Jan . . . “. En wij maar bovenaan de trap zitten nagelbijten en zingen:”Sinterklaasje, bonne bonne bonne . . .”. Eindelijk, m’n moeder maakte de deur open:”Kom maar naar beneden . . . “. Roef roef de trap af, de weldadige warmte van de huiskamer in, wilde blikken zochten snel in welke hoek de Sint het spul voor mij had gerangschikt en ja hoor. Daar stond mijn groene garage te glimmen, met benzinepomp ervoor inclusief een tankslangetje van fietsventiel. Heel bezorgd had Sinterklaas er een shawl en winterhandschoenen naast gedrapeerd. Een doorgezakte grote speculaaspop keek neer op een paar blinkende auto’s. Naast een kommetje met snoepgoed stond een klein doosje, “Vlooienspel” stond erop. Mijn vader riep:”Allez, even wachten, eerst samen eten voordat jullie gaan spelen”. Maar het was al te laat, ik zat al op de grond compleet geobsedeerd om met die grote vlo die kleine vlooitjes in dat kommetje te mikken. Mijn dag kon niet meer kapot, er werd nog snel plichtmatig “Dank U Sinterklaasje” gezongen terwijl ik alweer op zoek was naar een nog betere ondergrond om die vlooien nog nauwkeuriger in dat rotkommetje te mikken. Sinterklaas was intussen geruisloos verdwenen richting Spanje, de spannende tijd was in één klap voorbij.
Daar moest ik gisteren onbewust aan denken onder het kadootjes inpakken. Alhoewel, Marijke pakte in en ik moest de etiketjes maken, sommigen met “Sint & Piet” erop, de anderen met een kerstboompje. Ja ja, de Sint wordt steeds meer verdrongen. Vroeger was Sinterklaas alleenheerser over de hele periode van ná de grote vakantie tot aan kerst. Ook hij is overduidelijk slachtoffer geworden van de vrije marktwerking. We liepen van de week door het tuincentrum. Er hing “zeggen en schrijven” één papieren Sinterklaas en één papieren zwarte Piet, vluchtig aan haakjes bij de ingang. Te overduidelijk, zeer efficiënt en supersnel te verwijderen na pakjesavond. Want Kerstmis is cool, hot en kan niet vroeg genoeg beginnen. Maurice de Hond probeert ons al jaren te overtuigen dat de Kerstman meer besteedt dan Sinterklaas. Maar niet bij ons thuis, zelfs de adventskrans mag nog niet binnen. Hij is weliswaar al keurig opgetuigd en zondag is alweer eerste advent, maar hij moet nog even zijn beurt afwachten in de garage. Want Sinterklaas is in het land, bij ons staan de  pepernoten nog op tafel, bij ons nog geen kerstbonbons maar borstplaat bij de koffie. Samen luisteren naar die nimmer vervelende Sinterklaas-conférences van Toon Hermans en Godfried Bomans.

Worden we oud? Laten we ons leiden door overdreven nostalgie?
Wat maakt het uit, wij vinden Sinterklaastijd beregezellig en de kerstspullen kunnen nog wel even in de doos blijven.