zondag 27 november 2022

Matthijs draait bij

Bij het lezen en aanhoren van die intimiderende uitspattingen van Matthijs van Nieuwkerk bij de-wereld-draait-door, vlogen mijn gedachten meteen meer dan 20 jaar terug in de tijd. Naar de zwartste periode bij die Blerickse draad- en kabelfabriek. Het ging niet best met het bedrijf en er moest gesaneerd worden. Er werd een genadeloze verkoper uit de zandbak in het Midden-Oosten geplukt en gepromoveerd tot plantmanager van meer dan 800 medewerkers. Laat ik hem voor het gemak maar Matthijs noemen. Gesteund door een Amerikaanse directeur en een Limburgse personeelschef begon Matthijs er meteen op los te hakken. Ik mocht de eerste stafmeeting bijwonen, maar ik bleek meteen de enige die zijn gedrag niet pikte. Het was ook gelijk mijn laatste stafmeeting. Een ander moest mij maar aansturen, iemand met letterlijk en figuurlijk een te zwakke rug.

Daarnaast was ik ook de vertrouwenspersoon van het bedrijf. Tot de komst van Matthijs waren de gemelde ongewenste intimiteiten op één hand te tellen. Nu werd ik ineens geconfronteerd met volwassen huisvaders en trouwe medewerkers die huilend op mijn kantoor kwamen. Ook withete kerels die hun ingehouden frustratie bij me kwamen ventileren. Ik zag voor mijn ogen gebeuren hoe angst de ziel bij mensen letterlijk kan opvreten. Ik moest daar wat mee en bij personeelszaken bleef de deur potdicht. Iedere keer als ik Matthijs aansprak op zijn ongeoorloofd intimiderend gedrag, kreeg ik de huid op grove wijze vol gescholden. Het was op een gegeven moment buigen of barsten! Ik dacht bij mezelf die barsten kunnen later herstellen maar buigen zou betekenen dat ik mijn eigen zelfrespect en integriteit moest opgeven. Dat nooit!

Uiteindelijk bezweek ik toch onder de dubbele druk van mijn dagelijkse werk en dat van vertrouwenspersoon. Ik kwam met een burn-out thuis te zitten. Ik werd verwezen naar een Venlose psychologe die het niet zo nauw nam met de vertrouwelijkheid. Ze seinde alles door naar personeelszaken. Uiteindelijk kwam ik in Maastricht bij een psycholoog die me in enkele maanden weer op de rit kreeg. Bij terugkomst op m’n werk kwam de volgende klap. Niemand durfde met mij te praten en vooral niet als die houthakker uit die verre woestijn in de buurt was. Ik leek wel ernstig besmettelijk te zijn. Maar ik was psychologisch gewapend en deed keurig m’n werk.

Op een goeie dag stapte Piet mijn kantoor binnen:
‘Jan, wil je niet als lijstduwer van de Unie meedoen bij de komende Ondernemingsraadverkiezingen?’. Ik stemde zonder blikken of blozen in omdat ik me zeker niet wilde verbergen. Op deze manier hoorde ik er weer een beetje bij. Toen ik dat thuis aan mijn vrouw vertelde sprak ze de historische woorden:
‘Hoe kun je dat nu doen? Geloof me, jij wordt de nieuwe voorzitter van de OR’. Maar ik legde dat naast me neer want de FNV haalde toch altijd de meeste stemmen.

Op de dag van de verkiezingen belde Piet me even na elf uur ’s avonds op:
‘Proficiat Jan, je hebt verreweg de meeste stemmen gehaald en de Unie levert voor het eerst de grootste fractie in de OR’.
‘Zie je wel’
, zei mijn vrouw. Die nacht kon ik niet slapen en dacht na over mijn nieuwe positie.
Een week later zaten we in de bossen bij Herkenbosch voor het eerst bijeen met de nieuwe OR. Iedereen keek naar mij en ik werd de nieuwe voorzitter. De komende dagen discussieerden we hoe we ons gingen opstellen naar de bestuurder, lees die houthakker en die personeelschef. Donderdagavond kwamen ze allebei kennis maken met de nieuwe OR. En zo zat ik aan tafel recht tegenover de twee opponenten die mij wilden breken en het werken onmogelijk hadden gemaakt. Ik zag de personeelschef met open mond onderuit zakken en die houthakker kreeg een cynische trek om zijn mond toen ze hoorden dat ik de nieuwe voorzitter was. En ik voelde me gesterkt door de mensen die op me gestemd hadden en de OR die achter me stond.

We ontvouwden ons plan. De continuïteit van het bedrijf stond op één. Maar we verwachtten wel van de bestuurder een visie op langere termijn naast een standpunt wat betreft de normen en waarden van ons bedrijf. Ieder zichzelf respecterend bedrijf moest zijn kernwaarden uitstralen, het zijn immers de drijfveren die laten zien waar het bedrijf voor staat. Dat was even schrikken, maar binnen een maand hadden we een convenant gesloten met de bestuurder en konden we aan de slag.

Daarin stond ook klip-en-klaar dat niemand meer op staande voet eruit geschopt kon worden. Mensen die boventallig werden, kregen dit tijdig te horen en kregen een passende vertrekregeling aangeboden. Voorwaarde was dat ze met opgeheven hoofd en met respect afscheid zouden kunnen nemen. En dat is ons gelukt.
De plantmanager draaide bij en er groeide een ontspannen sfeer in het bedrijf. Wij tweeën zijn nooit vrienden geworden, maar we cultiveerden een zakelijke vertrouwensrelatie. Bij een van onze afspraken vroeg hij:
‘Hoe gaat het nu met jou?’. Waarop ik antwoordde:
‘Honderd procent gemotiveerd om mensen hun arbeidsvreugde weer terug te geven die jij ze afgepakt hebt’.

Enkele jaren later werd ik vervroegd gepensioneerd en de plantmanager vertrok naar een Duitse kabelfabriek. Een half jaar later ging ’s avonds de telefoon:
‘Dag Jan, heb je geen zin om me de komende winter te komen helpen? Er zijn een paar afdelingschefs die ik niet op het spoor krijg’. Ik had er meteen ontzettend veel zin in maar moest toch even prikken:
‘Tuurlijk, dat doe ik! Maar waarom flikker je ze niet gewoon op straat?’. Na een diepe zucht was het even stil aan de andere kant:
‘Fijn als je dat zou willen doen, bespreek de voorwaarden maar met personeelszaken hier. En wat mij betreft kun je meteen beginnen’.

En dat was het begin van drie lange winters prettige samenwerking met wat eens een botte houthakker was die me bijna de kop gekost had. We zijn nooit vrienden geworden maar vonden elkaar in een gezamenlijke doelstelling.

Keihard werken aan de continuïteit en stroomlijning van een bedrijf met het grootste respect naar zijn medewerkers.