Nog niet helemaal wakker stap ik uit de camper. Het riviertje de Crochet kabbelt onveranderd net als gisteravond achter onze camper. De gang naar de bakker vereist een pittige klim vanuit het dal naar de “boulangerie”, die schuin tegenover het hooggelegen stokoude kasteel ligt in het pittoreske Varaignes in de Franse Périgord Vert. De kerkklok slaat drie keer, het is kwart voor negen, ik moet bukken om in de piepkleine bakkerij te komen. “Ting-ting” doet de deur, het is warm binnen maar veel belangrijker, het ruikt er zo lekker. “Bonjour monsieur”, een innemend vriendelijk bakkersvrouwtje verwelkomt me. Ons “pain complet” ligt al klaar, net uit de oven. “Et deux pains aux chocolat, s’il vous plait”, bestel ik in m’n beste Frans nog twee chocobroodjes. Een dag kan slechter beginnen, “Bonne journée, madame”. “Bonne journée, monsieur, jusqu’à demain”, een glimlach begeleidt me naar buiten, “ting-ting” besluit de te kleine deur.
Met een warm brood onder de arm teruglopend, bedenk ik hoe ogenschijnlijk onbezorgd, uitgebalanceerd en ongestoord het leven kan zijn op het Franse platteland. Hoe anders was dat vorige week bij de Douwe Smit Trofee, het was ons gelukt om het deelnemersaantal te verdubbelen ten opzichte van vorig jaar. En ondanks het erbarmelijk slechte weer waren de prestaties best wel aansprekend. Ook met de winnares van de Douwe Smit Trofee, Annie van Anholt, was iedereen best wel ingenomen. Maar het viel allemaal potverdomme niet mee, dat wordt nog een pittige evaluatie. Zelf had ik alleen met het ochtendprogramma meegedaan, en me daarna afgemeld om mee te helpen met jureren. Dat mensen zich te vaak gewoon niet houden aan vooraf gemaakte afspraken bleek weer eens overduidelijk. Dat leidde dan tot uitlopen van het tijdschema, soms tot ergernisjes bij atleten, maar als dat tot onveilige situaties leidt!!?? Een rode vlag betekende dat er niet geworpen mocht worden. Als je dan met je rode vlag omhoog een spookvliegende speer ziet aankomen die de grasmat spiest tussen een jurylid bij discus en jezelf!! De rillingen liepen me weer over de rug. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn (niet alleen toen ik nog bedrijfskundige was) onontbeerlijke bouwstenen van welke organisatie dan ook, en die brokkelen nu even geïrriteerd alle kanten op door mijn hoofd. Hoe breng ik dat straks over??
Gisteren was het rommelmarkt in St.Estèphe, en een betere naam kun voor zoiets ook niet bedenken. Tientallen rommelige kraampjes met een grote diversiteit aan oude rommel ligt rommelig uitgestald. Maar het heeft sfeer, een oud stopcontact ligt naast een schattig kinderstoeltje, op de zitting staan een paar potjes “eigen gemaakte” honing. Het dorpscafeetje puilt uit van antieke prullaria en rommelig opgestelde stoeltjes. Gezellig kletsende mensen nippen aan hun “café au lait” of een vroege “vin rouge”. We wachten aan een rommelige zelfgetimmerde bar, en even later zitten ook wij aan de koffie met “tarte aux poires”. Buiten speelt zich een rommelig Anton Pieck-sfeertje af voor de “salle de fête”, de voorbereidingen zijn in volle gang voor het gezamenlijke middageten. Even de geur opsnuiven bij die gigantische handpers waaruit gestaag verse appelsap druipt, een rijtje vrouwen is rommelig bezig met de bereiding van een soort groene-kool-quiche en een plotseling opdoemend stapel worstjes laat me niet meer los. We kopen er twee.
Maar wij schuiven niet aan voor een ongetwijfeld rommelig middagmaal, we zijn vanavond te eten uitgenodigd bij de eigenaresse van de dorpsmolen. Wel maken we een wandeling naar de “rocque branlant” (wiebelende rots). Overweldigend die kleurenpracht van een gemengd bos in herfsttooi van de Périgord Vert, de bladeren ritselen onder onze voeten, het zonnetje komt zelfs nog door. Onder het lopen bespeur ik dat die zon niet alleen verwarmt, de stralen door het dunner wordend bladerdek maken je gelukkig. Laat ik het niet overdrijven, ze geven op z’n minst een gelukzalig gevoel. Daar is tie, de wiebelende rots staat op ons te wachten, voor een gewichtwerper “pur sang” uiteraard een gigantische uitdaging. Dat wordt aanzetten, duwen, persen, net zolang tot Marijke zegt: “Jan . . hij beweegt echt”.
Het avondeten in de middeleeuwse molen, met z’n vijven voor een grote open haard is meer dan alleen maar gezellig. Het knetterende houtvuur doet me denken aan die zonnestralen in het herfstbos. Zo zou je eigenlijk elke werpwedstrijd moeten kunnen afsluiten, een gehaaste inval in een friteskraam vult weliswaar de maag, maar het leven schreeuwt meer om dat zonnetje of dat houtvuurtje. In het stikdonder lopen we terug naar de camper, om de paar honderd meter slechts een antieke straatlantaarn aan de muur. Een omfloerst gelig licht laat zien dat Varaignes in lichte nevel is gehuld. Dat wordt nog duidelijker als we bijna thuis zijn, onze camper drijft als het ware op een laag hangende mist. Boven ons die overweldigende heldere sterrenhemel, “kijk eens, wat een prachtige melkweg” fluistert Marijke. “Ja, dat zie je bij ons niet meer”, bevestig ik fluisterend.
Ze heeft gelijk, zo’n dag, zo’n omgeving en zo’n moment behoor je niet anders dan fluisterend af te sluiten. Na een laatste borrel gaan we slapen, ik bedenk me dat de bakker alweer bijna gaat beginnen aan ons “pain complet”.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Prachtig geschreven weer, Jan.
Het is een genot om jullie avonturen te lezen; niet op de minste plaats vanwege je leuke, amusante en beeldende schrijfwijze.
De groetjes aan Marijke en geniet er lekker van!
Een reactie posten