Het is herfst, en dat is te merken ook. Het wedstrijdseizoen loopt ten einde, en ook dat is te merken. Mijn slechte knie vindt het na meer dan 30 wedstrijden wel welletjes, mijn rechterschouder doet al pijn als ik m’n arm wil optillen. Vorige week zijn we, tegen beter weten in, toch nog naar Lanaken geweest voor een wedstrijdje. Het was verschrikkelijk bar, boos en koud herfstweer, en dat in ogenschouw nemend vielen de prestaties niet eens tegen. Veertig meter met slingeren, 36 met discus en bijna 12 met kogelstoten. Maar het decor was zeer triest, weggedoken in hun stoeltjes met de parapluie stevig vastgeklemd boven hun hoofden zaten de atleten verkleumd te wachten op hun beurt. De meegereisde supporters zochten de warmte van de kantine op, door de beslagen ramen vergeefs turend naar een speer of discus tussen die regen en voorbij jagende herfstbladeren. Er was één heel verrassende troost, na afloop werden we uitbetaald door de penningmeester. Onze prestaties werden, je gelooft het niet, beloond met 0,10 cent per meter voor de lange werpnummers en 0,25 cent per meter voor kogelstoten. Dat heb ik nog nooit meegemaakt, we hebben dan ook meteen besloten onze winst na afloop te verbrassen in een “frituur” in Lanaken, werd het toch nog gezellig. Afgelopen zaterdag was er nog zo’n wedstrijdje in Sint Niklaas, maar dat hebben we maar gelaten. Want zondagmorgen moest ik héél vroeg uit de veren om mee te jureren bij de Bridge-to-Bridge loop van Orion. Dat is altijd zo’n gezellige reünie met een aantal oude sportmakkers, de wedstrijd op zich met méér dan 1100 deelnemers is bovendien een waarlijk en geweldig volksfeest in Blerick.
Maar erg vroeg was het wel, even na half acht werden Henk en ik afgezet bij het Raodhoès in Blerick. Het was nog donker, en het miezerde en we waren niet eens de eersten. Zes man stonden gebogen over zo’n vijftig enorme Meccano-doos-blokken. We vroegen wat we konden doen: “Meehelpen met de start en finishboog!”. Een soort bloednerveuze hopman probeerde een vijftal eigenwijze verkennertjes resoluut aan te sturen om die vijftig ingewikkelde buis-elementen te formeren naar een aansprekend bouwwerk. Met nog twee van die eigenwijzen daarbij verhoogt dat alleen maar de hilariteit. “We missen een verbindingsstuk!”. “Dat kan niet, dat moet er zijn”. De miezelregen gaat over in een plensbui, de paraplu's gaan open waardoor de ongestructureerde constructiegroep meteen rijp is voor op Youtube. Henk gaat op zoek naar een inmiddels ongetwijfeld drijfnatte bouwtekening en ik scan de overige 49 stukken op het voor ons ontbrekende. “Dat is ‘m”, zeg ik tegen de hopman, “Nee, dat kan niet, die hebben we hier hard nodig”. Iemand uit het verwarde groepje mompelt: ”Maar als Jan dat zegt!”. De hopman kijkt me aan en demonteert meteen ons ontbrekend stuk. Het in elkaar steken en vastzetten met pen-en-gat-verbindingen begint en in no-time staat het gevaarte precies op de plek waar straks die 1100 man moeten starten. “Verrek, het START-doek moet er nog in”, geen punt voor Henk en een tweede moedige volgeling, ze klimmen in het trotse gevaarte en het levensgrote doek wordt met touwen en tie-rips vastgesjord. “Ut is tijd voor koffie!”, en omdat we nog geen herkenbare Orion-buttons hebben moeten we de juffrouw eerst nog overtuigen dat we hier zo vroeg niet voor de 'kloeëte-van-de-hermenie' zijn, even later staan zeven drijfnatte verkennertjes en een tevreden hopman met een bekertje koffie in de hand.
En alsof er nog gerechtigheid bestaat, als we naar buiten gaan voor het “aankleden” van de start en finish straalt het zonnetje, heerlijk! En dat zal zo verder blijven, “We hebben altijd goed weer” lacht een van de grote organisatoren wel wat overdreven breed. “De zon is eigenlijk te vroeg, want er wordt pas om negen uur een Mis voor ons gelezen”.
De jurytaken zijn verdeeld en de wedstrijd begint. Wie anders dan onze wapendeskundige Jac bedient het startpistool. Hij heeft zijn actieve sportcarrière al 25 jaar beëindigd, maar is in de boeken nog steeds onbedreigd de beste regionale speerwerper. En ook dat andere wat kleinere wapen, dat startpistool, is gewoon één met Jac en gehoorzaamt gedwee naar zijn hand. Maar oh jee, de voorzitter ziet dat bij de start alle ogen gericht zijn op die ene starter, en dat alle lopers meteen reageren op dat indrukwekkende startschot. Dat is iets wat voorzitters ook wel willen: “Zal ik de volgende groep starten?”.
“Mij best” en Jac vertrouwt zijn wapen toe aan de kwispelende voorzitter. Glimmend van trots steekt hij het ding in de lucht en roept “Op uw plaatsen, klaar . . . “. “Kets” doet het pistooltje en de voorzitter kijkt verschrikt, verschoond van enige wapenkennis, lichtelijk geïrriteerd naar zijn hand en om zich heen. Wat minder glimmend en wat norsig probeert hij het nog eens “Op uw plaatsen, klaar . . . “. “Kets” doet het pistooltje vastbesloten. Iedereen lacht en de voorzitter ondergaat wat voorzitters eigenlijk helemaal niet leuk vinden. Hij wordt rood tot in zijn nek en Jac redt de situatie, pakt het startpistool, ontgrendelt hem vakkundig en “PANG”. De meute rent weg, slechts één iemand met een illusie armer achterlatend. Voor de start van de hoofdgroep komt een bestuurder (functie bij de schrijver bekend) informeren of die 650 man en vrouw wel allemaal in die startkooi gaan passen? “Ja hoor”, zegt Hans, “Jan heeft gezegd dat het kan!”. “Oh ja, dan is het goed!”, en de man loopt volledig gerustgesteld weg. Ik kijk Hans totaal verslagen aan, en we barsten allebei uit van het lachen.
Twee mannen voor de blinkende Limburger-bus doen ontzettend hun best om de wedstrijd te verslaan. De een vult de ander aan, oftewel de een zet voor en de ander kopt in. Het wedstrijdverloop geeft niet altijd voldoende voer om de tijd vol te lullen. Een oma komt naar de geluidswagen en vraagt aan het komisch duo: “Wilt u dat verhaal van net nog even herhalen? Mijn kleindochter haar vriend die loopt ook mee! Hij werkt bij de KLM, was even plassen en heeft jullie verhaal gemist!”. De mannen kijken elkaar aan, twee vette knipogen, dat is weer genoeg stof om de komende 10 minuten vol te lullen met iets wat totaal niks met hardlopen te maken heeft. Je begrijpt het al, oma wordt in de zeik genomen, maar oma’s laten zich niet zo gauw aan de kant zetten, zeker niet als het te maken heeft met kleindochters. Maar deze strijd is ongelijk en oma druipt af, even later zie ik een jongeman in een KLM-shirt die ontzettend enthousiast wordt aangemoedigd door een oudere mevrouw en haar kleindochter. Peppie en Kokkie hebben intussen ontdekt dat er een dame meeloopt op blote voeten, de volgende 52 minuten zijn weer voorzien. Want zo snel loopt Mey Ying Tio-Than de 10 kilometer, wat was ik blij dat ze haar naam niet konden vinden. Wel werd ze wat smalend uitgenodigd om de “Zes uur van Stein” blootsvoets mee te lopen, het sadistische duo bleek wel bereid om de organisatie dennenappels en, je gelooft je oren niet, wat glasscherven op het parcours te laten strooien.
Dit zijn natuurlijk wat smeuïge details die lopers en toeschouwers zeer waarschijnlijk zijn ontgaan, want die hebben gegarandeerd genoten van een schitterende wedstrijd onder een strakblauw najaarszonnetje. Maar ja, ik stond daar met m’n sportmaten keurig in rode jassen te jureren en daar tussendoor wat oude koeien uit de sloot te halen. En dan komt er af en toe ook een dijenkletser en een lichte ergernis voorbij waaien. Te jammer om te laten schieten?
Orion . . . . wat een schitterend evenement die Bridge-to-Bridge . . . . proficiat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten