Het is 7
oktober, we sjokken langs het strand. De sandalen bungelend in één hand en de
blote voeten spelend met de golfjes van die helderblauwe Middellandse Zee. We
lopen niet ver vandaag, we zijn nog een beetje moe van de reis. Op het strand
zitten meest oudere echtparen, de mannen zwaar uitgezakt in te grote
zwembroeken. De vrouwen wat vormeloos in te nauwe badpakken, blijkbaar hebben
die hun pasmaat toch wat onderschat.
We zitten heerlijk te smikkelen van onze tapa’s maar houden ook de ons passerende bonte parade der onbekenden in de gaten. ‘Daar komen de Veerkampjes’, zeg ik tegen Marijke. ‘Dat zijn moeder en dochter’, mompelt ze tussen twee gamba’s door. Wat hadden die twee zich verschrikkelijk opgedirkt. Moeder droeg een voorzichtig permanentje in haar dunne haartjes. Dochter droeg drie van die grote rollen geelblond haar in drie forse verdiepingen. Moeder had een veel te krap lichtblauw jurkje aan. Met van die overdreven grote donkerblauwe en witte bloemen die de aandacht weghielden van wat ooit vrouwelijk schoon moet zijn geweest. Het jurkje kroop aan de voorkant heel irritant omhoog tussen de bolle buik en de twee borsten. Daarnaast trippelde dochterlief op véél te hoge naaldhakken, ze liep met korte pasjes ongemakkelijk op haar tenen. Dat kon ook moeilijk anders want ze droeg een nauwsluitend rood jurkje met van die lullige blauwe bloempjes erop. Het jurkje zat zó strak dat haar bovenbenen langs mekaar schoven. ‘Die is vanavond schraal tussen de benen, daar moet wat trekvet tussen’, liet ik me ontvallen. Maar Marijke reageert al lang niet meer op die opmerkingen. Daarboven droeg dochterlief een push-up braa, maar dat was wat overdreven over-de-top. Want op die twee plankjes hoort iets bolligs te liggen. Het enige wat ik ontwaarde waren twee deuken in het bovenstukje. ‘Kijk wat die opgespoten lippen heeft’, fluisterde Marijke en sopte een stukje stokbrood in de knoflooksaus. Die twee Engelse echtparen naast ons hadden het ook gezien en schoten ongegeneerd in de lach. Mij bekroop bij die twee té overdreven geprononceerde dikke vette lippen slechts een gevoel van medelijden. Afschuwelijk, wat kunnen mensen zich zelf verminken. Maar al met al een schitterend schouwspel, niets mooiers dan mensen kijken.
We sloten ons heerlijk etentje af met twee ‘café americanos’ en slenterden over de boulevard terug. ‘Heej, daar zitten de Veerkampjes’, zei Marijke. Dochterlief zat kaarsrecht op haar stoeltje te balanceren, want zij moest die drie haarbollen in de lucht houden. En die tetters van pruillippen helpen daar niet bij. Moeder zat op haar gemak wijdbeens in haar korte jurkje met haar borsten rustend op het tafeltje. ‘Die laat de kippen uit’, mompelde ik, niet rekenend op een reactie. Eindelijk kwamen we bij de auto: ‘Zal ik de slaapzak eruit halen, kunnen we op het strand even uitbuiken?’.
En even later lagen we naast elkaar met de oogjes toe op het strand van Guardamar. Onze niet meer zo kwieke lichamen zakten gewillig uit in het losse zand. En ik besloot het toch maar voor jullie op te schrijven. Misschien moeten we wat vaker in de spiegel kijken.
1 opmerking:
Jan en Marijke, ik ken jullie niet, en ook een beetje wél als zwemmaatje van gezamenlijk vriendinnetje Mai. Leuk om jullie wederwaardigheden te volgen!! En ik houd van je cynische Carmiggeliaanse beschouwingen!
Heb het goed met zijn allen!
Een reactie posten