Voor de oude Blerickenaren: nee, dit is niet de titel van een nieuw liedje van de Vrijbuiters. Maar 12 oktober was ik ’t zat, al meer dan een week had ik last van mijn rechteroog. Dat was 3 augustus in Maastricht met spoed geopereerd aan een netvliesloslating. Bij de laatste controle na zes weken op 14 september bleek alles perfect in orde. Dus niets stond onze reis naar Spanje meer in de weg. Maar net in Benijófar gearriveerd begon dat oog me ontzettend te irriteren, een vervelende zenuwpijn. Bij eventuele nieuwe klachten zou ik contact moeten opnemen met de oogpoli in Venlo. Maar ja, als blijkt dat je pas na vijf werkdagen reactie kunt verwachten? Dus had ik onze steun en toeverlaat Piet en José een berichtje gestuurd hoe ik in Spanje hulp kon zoeken. En wat dacht je? Vijf minuten later stond Piet al voor de deur!
‘Hedde ge dat blauwe pasje bij je van oew zorgverzekering’, vroeg Piet meteen. Even twijfel, maar al snel had ik het gevonden in m’n portemonnee. En tien minuten later waren we met z’n drieën onderweg naar ‘hospital Quiron’ in Torrevieja. Het was een mooie avond en het zonnetje ging diep oranje onder. De auto snel voor de hoofdingang geparkeerd en wij naar binnen. Potdomme, daar was alles donker dus we kozen ieder een donkere gang. Ik had het geluk om de eerste verpleegster tegen te komen. In mijn beste Engels vroeg ik om hulp, maar de Spaanse schone lachte haar mooie tanden bloot. ‘Oooo, emergencia?’, zei ze vragend en wees met een breed gebaar naar de grond, ‘follow the red line’. Daar liep inderdaad een rode plakstrip die ons slalommend door het ziekenhuis naar de andere ingang leidde, die we hadden moeten hebben. Potdomme, daar was het druk maar een vriendelijke man achter de balie gebaarde me en zei: ‘Tarjeta azul y identificación’. Piet had ons goed voorbereid en Marijke reikte mijn blauw verzekeringspasje en rijbewijs aan. Die kreeg ik even later terug met een héle lange vragenlijst in het Nederlands. Met twee man die controlerend en aanvullend over m’n schouders meekeken lukte het om alle vragen correct in te vullen. De man verwees ons naar de wachtkamer. Nou, dat kon wel even duren dachten we. Maar na een kwartiertje kwam een man, compleet verpakt in dun blauw plastic de kamer binnen en riep: ‘Johannes Wilhelmus’. We veerden met z’n drieën op, maar ik moest helemaal alleen volgen. Ja, corona-maatregelen, ze mochten niet mee. Ik werd in een kamertje geleid waar mijn temperatuur, bloeddruk en hartslag werd gemeten. Zonder iets te zeggen verdween hij weer en even later kwam de dokter. Tuurlijk had ik me goed voorbereid en thuis goed geoefend. Met het blaadje in de hand zei ik: ‘He tenedo un desprendimiento de retina y una nueva lente ocular. Desde en cinco de octubre hay dolor en el ojo’. Hèhè, dat was eruit. Nu weet ie hopelijk dat ik een netvliesloslating heb gehad, tevens een nieuwe lens heb gekregen en dat ik vanaf 5 oktober last van mijn oog heb. De dokter lachte:
‘Hablas español?’.
‘No no, un poco pequeña’, fluisterde ik verlegen.
‘Alemán’, vroeg hij.
‘Si . . uh . . Ja’, antwoordde ik. Nou dat was een hele opluchting en maakte het gesprek wat makkelijker. Hij keek goed in mijn oog en wat er omheen zit en concludeerde in begrijpelijke taal:
‘Sie haben eine Augenentzündung, wir machen das Auge sauber und Sie bekommen Tropfen’, en verliet weer de onderzoekkamer. Het duurde niet lang voordat de eerste zwijgzame verpleger terug kwam en gebaarde dat ik moest gaan liggen. Het leek wel alsof mijn oog door de wasstraat ging dus na enige tijd protesteerde ik al van: ‘sla de hotwax deze keer maar over’. Maar de man in plastic bleef onverstoorbaar, maakte mijn oog goed droog en eindigde heel zorgvuldig met twee druppels. Hij drukte mij het flesje in de hand en zei:
‘Espera aqui al doctor’. Ik wist dat ‘aqui’ hier betekent en
dokter is internationaal, dus ik bleef rustig liggen. Even later kwam de dokter
en vertelde nog eens keurig in het Duits wat ik precies had en dat ik een
weekje moest druppelen en ’s nacht een zalfje moest gebruiken. De druppels
kreeg ik meteen mee en de receptie zou me vertellen waar we het zalfje konden
halen. Ik bedankte de man uitvoerig en spoedde me naar Marijke en Piet om
verslag uit te brengen. De man van de receptie schreef het adres van de Farmacía
op in Torrevieja:
‘You can’t miss it, its direct on the corner’. Nou,
daar zouden we achter komen. Wij naar buiten, het is intussen stikkedonker en
de auto staat helemaal aan de andere kant. We tikken het adres in onze
navigatie, het was zo’n zes kilometer rijden. We storten ons in de donkere
krochten van Torrevieja. Ongelooflijk, alleen maar éénrichtingsverkeer in een
labyrint van smalle straatjes. Overal langs de kanten staan links en rechts
auto’s geparkeerd, er rest slechts een smal éénsporig rijbaantje. Er staan geen
borden die verraden dat je op een voorrangsweg zit, en ook geen stopbord als
dat niet zo is. Dat kunnen we alleen afleiden aan de dikke witte lijnen op
ieder kruispunt met heel groot STOP ervoor. Soms in de weg van rechts, soms
links en soms plotseling voor onze neus. Zonder onze navigatie hadden we dat
zelfs overdag nooit of te nimmer gevonden. Marijke houdt ook de veelvuldige
wisselingen van al dan niet voorrangsweg in de gaten en zucht regelmatig ‘pas
op Jan’. Gelukkig zit onze gids Piet achterin die af en toe heel
geruststellend laat horen: ‘Je zit nog helemaal goed’. Ineens zien we in
de verte een helder groen knipperend kruis.
‘Daar is het’, zegt Piet, ‘pak maar de eerste vrije parkeerplaats’.
En dat doen we dan ook meteen. Piet blijft op de auto passen en Marijke en ik
lopen de Farmacía binnen. Ik schuif het receptje van mijn oogzalfje over
de balie en een jongedame gaat op zoek en komt even later terug. Intussen was
ik al aan het rekenen, bij ons betaal je zonder dat zalfje voor
apothekerskosten zo’n 10 euro. En dat kan ’s avonds of ’s nachts zelfs oplopen
naar 45 euro! Dus ik verwacht dat ik 25 euro kwijt zal zijn, want we leven
binnen één Europa toch?
‘Dos euros cincuenta por favor’, zegt de jongedame. En dat is toch echt
in goed Rutte-Nederlands twee euro en vijftig cent. Ongelooflijk maar wel een
goed gevoel, en lachend lopen we terug naar Piet. We stellen de navigatie in op
ons tijdelijk thuisadres en storten ons weer in het donkere labyrint tussen
twee rijen auto’s, geparkeerd tegen torenhoge huizenrijen. Met dat
éénrichtingsverkeer is het wel zo dat geen enkele weg hetzelfde is als op de
heenweg.
‘Tomme, wat is dat Torrevieja toch groot’, verzucht ik. Piet schiet
achterin de auto in de lach en zegt:
‘Laatst vertelde ik dat we in de buurt van Torrevieja woonden. En toen zei
die man: dat kleine vissersplaatsje in Zuid-Spanje?’. We schoten alle drie
in de lach. Eindelijk verlieten we ons labyrint en Piet herkende de rechte weg
terug naar Benijófar.
Thuisgekomen kreeg ik van zuster Marijke meteen mijn
volgende druppeltjes en gingen we over op de witte wijn en mijn alcoholvrij
biertje. Na een goede nachtrust met een gezalfd oog gaat het ineens weer een
stuk beter. Met dank aan de goede en goedkope Spaanse zorg. En niet je blauwe
zorgpasje vergeten als je naar Spanje gaat!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten