zaterdag 21 januari 2012

Plagiaat . . . .

Deze week werd ik nogal vilain beschuldigd van plagiaat. Nu ben ik in die dingen misschien wat zwaar op de hand, dus ik schrok me dan ook echt wezenloos, plagiaat, ikke? Dat heeft toch iets te maken als je een wetenschapper, een kunstenaar of een schrijver benadeelt door het onrechtmatig ‘copy-paste’ van zijn creativiteit. Nou ja, ik pik wel eens plaatjes van internet, maar alleen die waar geen auteursrecht op berust. Maar mijn teksten? Die bedenk ik toch echt zelf, als ik niet kan slapen, onder het trainen of zomaar onder het nietsdoen. Of toch . . . ?

Ja, ik weet ook wel dat er veel van mijn andere website www.titven.nl wordt weggejat. Hier staat met bloed, zweet en tranen, maar ook met ontzettend veel plezier, mijn kostbaar vergaarde genealogische informatie. Maar ik heb daar geen enkele moeite mee, de lol zat ‘m in het opsporen in de vele archieven en ik wil dat best delen met het World-Wide-Web. Wel heb ik op de homepage geheel voor-de-kat-zijn-viool gezet ‘als je complete pagina's wegkaapt, heb dan het fatsoen om het even te melden!’ Misschien een beetje geniepig, maar op een zeer kritiek punt in mijn genealogie heb ik doelbewust een vette fout opgenomen! Niemand heeft zich ooit bij me gemeld dat hij (of zij) iets van mijn website heeft gehaald, maar twee weken geleden vond ik die bewuste fout maar liefst voor de 30-ste keer terug op internet, echt waar!! Maar na die beschuldiging van plagiaat zit ik toch effe behoorlijk te zweten voor m’n laptop. Moet ik nu die ‘30’ allemaal gaan aanklagen voor plagiaat, of kunnen die (als ze achter die bewuste fout komen) mij aanklagen voor frauduleus handelen?

Maar laten we eerst even verder kijken, hoe kom ik eigenlijk zelf aan mijn informatie? De afgelopen weken heb ik onderzoek gedaan in het archief van de Staten Generaal. Daar heb ik onder andere een pensioenbrief ‘getranscribeerd’ uit 1607, dus dat moeilijk leesbare handschrift letterlijk woord voor woord overgezet in het voor iedereen leesbare Microsoft Word, Font Calibri, lettergrootte 11. Dat zou dus eigenlijk plagiaat betekenen? Nou ja zeg, dan kan ik me wel een andere hobby gaan zoeken, want sinds 1980 heb ik al duizenden van die ouwe aktes moeizaam geplagiaat.

Gelukkig kan ik wel nog gewoon blijven kogelslingeren. Ik bekijk wel veel van die slingerfilmpjes op Youtube en tijdens wedstrijden probeer ik de techniek van mijn betere tegenstanders af te kijken. Potdomme, nu ik dat zo rustig opschrijf bedenk ik me ineens: ‘mag ik wel zonder toestemming zomaar een techniek kopiëren?’ Nou ja, dat zal wel niet zo’n vaart lopen, want door mijn slechte knie lijkt mijn techniek toch nergens meer op. Maar als anderen nu toch zo gaan slingeren als ik . . . .

Maar nu even terug naar dat plagiaat. Stel dat in een boek ergens staat: ‘de Tegelse kogelslingeraar Piet Gubbels verpletterde zijn tegenstanders met een worp van 43,38m’. Als ik dan ’n aantal jaren later deze informatie gebruik en schrijf: ‘zelfs 38 jaar geleden al wist de Tegelse kogelslingeraar Piet Gubbels zijn tegenstanders te verpletteren met een worp van 43,38m’. Pleeg ik dan plagiaat? Blijkbaar dus, want ik word er van verdacht! Nou ja, ik moet wel eerlijk blijven! Het waren ’n paar van die regels en nog ’n paar uit een biografie. Dus ik ben door het stof gegaan en heb mijn excuses aangeboden.

Verrek . . . , nu dringt pas tot me door waarom die Engelstalige Wikipedia deze week op zwart moest! Het leven wordt op die manier wel erg ingewikkeld. Ze zeggen wel eens: ‘gekken en dwazen schrijven hun namen op muren en glazen’. Als we nu eens met z'n allen afspreken dat overal waar we niet onze boterham mee hoeven te verdienen, daar vanaf nu geen naam meer aan verbinden! Hoeven we ons niet meer druk te maken als iemand anders dit (ge)(mis)bruikt.

‘Nou, doe ‘s normaal man . . .’, wees nou eerlijk, we lullen mekaar allemaal na. ‘Doe zelf normaal, man . . . ‘, mooie one-liners van Cruijff, Rutte of Wilders worden toch ook te hooi en te gras gebruikt. ‘En elk nadeel heb z’n voordeel’, dus hoeven we ons voortaan niet meer te ergeren als anderen ‘ons’ napraten.

Heel voorzichtig begon ik al te denken om een advocaat in de arm te nemen. Kost wel wat, want die wetkluivers vragen gemiddeld 180 euro, en als je een goeie wil ben je vlot 250 euro per uur kwijt. Nee, eerst maar even de wetswinkel bellen. Ik had mijn stukken keurig in chronologische volgorde uitgestald voor me liggen, en ik kreeg een alleraardigste geduldige student aan de lijn. Me nog één keer schuldig makend aan datzelfde delict, sorry plagiaat, las ik kalm en beheerst de gewraakte e-mail en overig evident bewijsmateriaal duidelijk gearticuleerd voor. Het wordt doodstil aan de andere kant, en ineens begint die jongeman me toch te gieren van het lachen, hij kwam niet meer bij.

‘Uhh, lacht u om mij, offe . . ‘.

‘Sorry’
zegt de jongeman, ‘we zochten net een onderwerp voor een carnavalsbuut voor ons advocatenbal, maar u brengt me op een idee . . ‘.

Geen opmerkingen: