Ik had het in 2008 al uitvoerig voorspeld: de gepensioneerden gaan uiteindelijk de rekening van de crisis betalen! Toen ik dat zei hoorde je ze gewoon denken: ‘. . . . hij weer hoor’. Want zoals iedereen kreeg ook ik elk jaar een heel duidelijk pensioenoverzicht op de deurmat. En daar stond het altijd heel keurig zwart-op-wit, mijn opgebouwde pensioen, mijn aantal opgebouwde pensioenjaren en wat ik aan het einde van de rit aan pensioenrecht had opgebouwd. Je leest het goed, pensioenRECHT. Tot die onheilspellende berichten van afgelopen week.
Nu zijn er inmiddels al honderden miljarden steun naar de banken verhuisd, die mogen immers nooit en te nimmer omvallen. Het afgelopen jaar zijn er eveneens honderden miljarden naar de zwakke EU-landen gesluisd, we kunnen ons niet permitteren dat de eurozone uiteenvalt. Maar ergens moet dat gat toch mee gevuld worden? En wie wordt er ingeluisd, waar valt dat het makkelijkst te halen?
Eerst even wat verder terug in de tijd, ruim 150 jaar geleden, de kleine peuterboertjes worden fabrieksarbeiders. En daar was opeens die attente werkgever die opviel dat nadat de mensen te oud werden om voor hem te werken, ze dan automatisch aan de bedelstaf waren overgeleverd. Dat kon toch niet, hij vond dat maar niks, dat was niet sociaal. Daarom hield hij telkens een stukje van het loon in, en dat werd keurig op de bank gezet. Waren ze niet meer in staat om te werken, dan was daar dat ‘appeltje voor de dorst’. Ergo, ons pensioen is simpelweg ‘uitgesteld loon’. Dus aan alle jongeren onder ons, jullie hoeven echt niet voor die oudjes te gaan betalen! We hebben, getuige ons jaarlijkse pensioenoverzicht, dat zelf opgebouwd.
En de pensioenfondsen leefden nog lang en welvarend. De miljarden groeiden bijna gelijk met de gigantische kantoorgebouwen, waarbinnen onze spaarpotjes werden beheerd. Ik wilde wel eens meemaken hoe dat ging dat beheer. Dus liet ik me kiezen in het ‘College van Beheer’ van ons eigen pensioenfonds. Potverdomme, dat zag er geruststellend uit. De werknemers en de werkgevers stortten keurig hun bijdrage in de pot. Die pot werd vervolgens grotendeels keurig belegd in veilige ‘vastrentende’ aandelen en de pot liep over van de dekkingsgraad. Maar toen kregen we een nieuwe werkgever, een Amerikaan. Die vond het maar niks dat er ieder jaar ook door de werkgever een paar miljoen in die pot moest. We moesten hoognodig meer aan Asset-Liability-Management gaan doen. Je voelde hem al aankomen, er moest meer in (te) hoog renderende (te) risicovolle aandelen worden belegd! Een verschrikkelijk duur bureau met mannen in blauwe pakken met krijtstreepjes moest een Asset-Liability-Study uitvoeren. Nu was ik ook nog statistisch analist, kon een beetje rekenen en redelijk handig met Excel (toen nog Lotus-1-2-3). Na een avond ‘in eigen tijd’ rekenen had ik in een spreadsheet op A4-formaat uitgewerkt waar de heren waarschijnlijk mee zouden terugkomen. Ja, je moet je toch altijd goed voorbereiden, toch? Je wapenen tegen die VOC-mentaliteit, meneer Balkenende. Het College van Beheer schudde volkomen synchroon het hoofd en de voorzitter mompelde zonder me een blik waardig te gunnen ‘laten we nou eerst die studie maar afwachten’. Dat duurde een paar kostbare maanden, want mannen met krijtstrepen pakken zijn nogal hebzuchtig, maar dan kreeg je ook wat. We werden uitgenodigd in een te chique kantoorgebouw aan de rand van Den Haag. Weggedrukt in het pluche met vóór ons een uitgebreid kopje koffie. Dat wil zeggen: inclusief een flesje spa rood, een flesje spa blauw, een prachtig ingebonden gelikt rapport in full-color, een schrijfblok met een te chique ballpoint en een schaaltje met pepermuntjes. Ik ging zo zitten dat ik onze voorzitter recht kon aankijken. En de te gladde presentatie begon. Normaal verwacht je dat er naast sterktes en zwaktes ook gekeken wordt naar kansen en bedreigingen. Voor de kenners onder ons een gedegen SWOT-analyse. Want we praten over ‘ingehouden loon’ en het pensioenrecht van hardwerkende mensen. Maar vastberaden en doelbewust werden we richting sterktes en kansen georeerd van het zeer lucratieve meer roulette inbouwen in onze ouderwetse en achterhaalde beleggingsportefeuille. Ik waagde vast te stellen dat alleen het werkgeversaandeel hiermee gediend bleek en het risico compleet naar de werknemer werd geschoven. En dat zijn nou juist degenen die ons moeten vertrouwen en compleet zijn overgeleverd. Onze voorzitter liep rood aan ‘hoe durft ie’. De presentator opende zijn krijtstrepen jasje en ging nonchalant op de tafel voor me zitten en probeerde mij te imponeren met nogal moeilijke actuaristaal, maar kon mij niet overtuigen van die versluierde ongelijkheid en risico's. Ik stond op zodat we tenminste weer qua oogcontact op gelijk niveau waren en vouwde mijn A4’tje open. De krijtstreep stond op en draaide zich om naar de voorzitter, die inmiddels een ongezonde paarse kleur aannam. Maar ik bleef staan en zei: ‘ik vraag u beleefd mij één minuutje aan te horen, dat lijkt me redelijk tegen de drie kwartier die wij aandachtig hebben geluisterd’. Rustig leidde ik hem langs een paar grafiekjes en tabelletjes, met een volstrekt eerlijke sterkte-zwakte analyse die een evenwichtige spreiding in onze bescheiden beleggingsportefeuille kritisch beoordeelde, een eerlijke verdeling van de inleg van werkgever en werknemers liet zien en ondanks het lage risico een ruime voldoende scoorde om boven de maximale dekkingsgraad uit te stijgen. Het verhaal van de krijtstrepen als ene uiterste tegenover het schrille contrast ‘als-het-allemaal-een-beetje-tegenvalt’. De man keek afwisselend naar mij en naar mijn A4’tje, zweeg even en zei ‘keurig gedaan, met respect, maar deze discussie moeten jullie intern voeren’. Maar de sfeer was al naar de klote en ik voelde voor het eerst hoe een paria in India zich moet voelen. En je begrijpt het al, die interne discussie is er nooit van gekomen. Ik heb mijn conclusies maar op papier gezet en bedankt voor het College van Beheer met het verzoek om de brief op te bergen in het archief.
Het bovenstaande zal niet alleen gebeurd zijn met ‘ons’ zuurverdiende eigen ‘ingehouden’ loon. Ook bij de andere pensioenfondsen is volkomen onnodig risicovol en onverantwoord omgegaan met ‘hun’ geld. En we hebben er niets aan kunnen doen, we zijn onwetend gehouden van het pyramidespel dat er achter onze ruggen gespeeld is.
Nu worden de banken met honderden miljarden overeind gehouden en de sukkels die zich hebben laten verleiden verschuilen zich achter die ‘wir-haben-es-nicht-gewusst’ dikke boom. En wij gepensioneerden, die niks te zeggen hadden, elke maand keurig een gedeelte van hun loon moesten afstaan, die moeten nu de mond houden? Er zal immers niemand voor ons opkomen, wij moeten niet klagen, we hebben het toch zo verrekte goed, we hebben het beste pensioen van de hele wereld. Nee potverdomme, we moeten ze aanklagen, we zijn ronduit bestolen en besodemieterd. Hebben jullie al één politieke partij gehoord, die kamervragen gaat stellen? Nee, in een pyramidespel zijn altijd degenen die ingelegd hebben uiteindelijk de dupe, eigen schuld dikke bult?
We hebben altijd in het volste vertrouwen onze spaarcentjes op de spaarbank gezet, we hebben nooit getwijfeld dat ons pensioenrecht niet goed beheerd zou worden. Maar helaas, we worden keihard met een nieuwe realiteit geconfronteerd. Sprak vroeger de bankdirecteur tegen de pastoor: ‘als jij ze dom houdt, houd ik ze arm?’ Nu zijn ze al met z’n vieren, ze kunnen nu samen hun pokerspel spelen, de politiek en het pensioenfonds zijn aangeschoven. En de voorzitter van het pensioenfonds neemt het woord:
‘Als jij ze misbruikt, jij ze voor de gek houdt, en jij hun spaargeld vergokt, zal ik net doen alsof we er niets aan kunnen doen’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten