Al ruim 14 jaar heb ik af en toe vóór een werpvijfkamp diezelfde nare rotdroom: “drie keer ongeldig gooien”. En gisteren in Sint Niklaas (B) was het zover, ik begon goed met de werpvijfkamp, kogelslingeren 41.94m, mijn beste jaarprestatie. Kogelstoten gaat met de week slechter. Afgelopen NK-indoor stootte ik 12.59m, de eerste werpvijfkamp 12.45m, vorige week met het NK-masters 11.75m en gisteren 11.47 meter!! Dat is ontzettend ergerlijk, want ik doe zo verschrikkelijk mijn best om de aanwijzingen op de training om te zetten. Maar blijkbaar met tegengesteld resultaat. Nadat iedereen klaar was heb ik die kogel nog een keer bij z’n nek gegrepen, erop gespuugd en gewoon “op mijn manier” weggesodemieterd . . . . ruim 12 meter.
Een dag vóór de wedstrijd had ik met Frans op het strand getraind, vooral discuswerpen “uit stand” tegen de wind in ging perfect: 39 meter, dat was echt genieten! En die afstand klopt want die Frans kennen, weten dat hij op 5cm nauwkeurig afpast. Met dat klote-verhaal van kogelstoten in m’n kop begin ik nu met discus. Ik gooi weinig in, één keer uit stand, een keer met draai 37 meter, de wedstrijdpogingen kunnen wat mij betreft beginnen. Maar ja, discuswerpen is een denksport, je moet iets naar links gedraaid in de ring gaan staan, arm goed achterhouden, op beide voorvoeten de draai ingaan, linker schouder rechtop naar het midden draaien, op de rechter-voorvoet naar het midden stappen, snel met links doordraaien naar 5 voor 12, arm achterhouden, vooral achter blijven kijken, snel de rechtervoet indraaien, heup inzetten, de armzwaai inzetten en blokkeren! Hèhè, eigenlijk allemaal teveel voor een 63-jarige om dat in de goede volgorde gecontroleerd in twee seconden uit te voeren, en volledig gedesoriënteerd vliegt de discus links buiten de sector! Potverdomme, maar ja ik gooi nooit drie keer ongeldig. Ik krijg van de goedbedoelende toeschouwers 27 elkaar tegensprekende fouten toevertrouwd die ik zeker in de tweede poging niet moet maken. Het gaat dan ook bijna goed, ik vergeet alleen m’n rechtervoet in te draaien en m’n heup in te zetten en “kling-klong” pijnigt de discus de rechterpaal van de kooi en ketst terug in het veld op de 20-meterlijn. Ik stap keurig achter uit maar de jury heeft onvoldoende reglementen-kennis om deze carambole goed te keuren. Geen man overboord, ik gooi immers nooit drie keer ongeldig. Mijn eerdere vertrouwelingen houden zich nu koest, ze mijden me zelfs, blijkbaar beseffen ze plots dat hun aanwijzingen niet het gewenste effect sorteren. Ik besluit “wat bij kogel ook kan, moet ook met de discus kunnen”. Ik ben lomp en sterk, dus gewoon wegflikkeren dat schijfje. En verdomd, het ding zeilt voorbij de 35-meterlijn . . . . alleen buiten de sector! Toch maar even de zijkant van het terrein opzoeken, even niemand bij me in de buurt, even stoom afblazen en stevig vloeken, ook dat hoeft niemand te horen.
Jeroen trekt zich daar allemaal niets van aan, komt bij me staan en kijkt me dromerig aan: “Ik had vannacht een droom, ik zat in een oude Mercedes en raakte te water. Van binnenuit probeerde ik het portier open te maken en buiten stonden veel mensen toe te kijken die me van alles toeschreeuwden. De situatie werd steeds nijpender en plotseling werd ik zo woest en sterk dat ik in één ruk de klink van de deur eraf trok! Als ik me nu jouw gemoedstoestand inschat, geloof ik dat ik vannacht gedroomd heb wat jij nu meemaakt! Jij bent die grote sterke Mercedes en toch ging het mis.” Ik kijk hem aan, wat is het toch een goeie jongen, hij bedoelt het zo goed en zelfs op zoveel filosofisch gebeuzel heb ik geen antwoord.
Mijn omgeving gaat ineens erg voorzichtig met me om, volgen mijn bewegingen over het veld wat schichtig, zijn ze plotseling bang dat ik ontplof of voelen ze zich als onbezoldigd adviseur een beetje mede-verantwoordelijk? Ik ben het intussen alweer vergeten, dat gebeurt één keer in de 14 jaar en er volgen nog twee onderdelen: speerwerpen en gewichtwerpen. Iedereen klaagt over het te koude weer en die lastige tegenwind. Maar ik ben wat tegenslag gewend, en gooi de speer zonder enige aanwijzing over de 35 meter, de rest blijft bescheiden ’n paar meter daarachter. Het laatste onderdeel, het gewichtwerpen, is gewoon mijn nummer en m’n grote opponent is ook present. We beginnen allebei met een worpje over de 16 meter, ik open het bal in de tweede poging met keurige 16.94m, hij antwoordt met 17.09m! Nou, daar moet een schepje bovenop en in gedachten gaat de laatste poging over die 17.09m, maar helaas, ik val voor uit de ring en de kogel nauwelijks 15 meter daarvoor. Mijn opponent ruikt bloed, kijkt wild om zich heen, grijpt het werpgewicht en maakt drie perfecte draaien. Het projectiel vindt de juiste baan en ploft neer bij 17.49 meter, ziezooo . . . mijn nederlands record ben ik ook kwijt! Uiteraard feliciteer ik hem als eerste, records zijn er immers om gebroken te worden en het zat eraan te komen. Proficiat Wil, misschien moet ik ook maar eens voorzichtig twee draaien proberen.
Niemand durft nog met mij te praten over die “0” met discus en “dan raakt hij ook nog z’n record kwijt”. Maar als ze zien dat ik een paar donkere Leffe’s naar binnen heb gewerkt, durven ze weer. Ik heb nog een goed gesprek met André Haes, een Belgische oud top-tienkamper uit de M75-klasse. Aardige vent, vaak weten atleten alleen over hun eigen presteren op te scheppen, maar deze beschaafde man weet dat een goede conversatie voor minder dan de helft “over jezelf” mag gaan. Hij had mij zien aanklooien met discus, me zien verbergen achter m’n grote zonnebril.
“Maar ge hebt unne gooje speer ennuh machtige gewiechtwerp, daar kande alliejen maar van droome”.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten