Iedereen kent wel de drie meest beoefende werpnummers van de atletiek: kogelstoten, discuswerpen en speerwerpen. Echter er zijn toch echt nog twee werponderdelen, kogelslingeren en gewichtwerpen, deze machtige disciplines zijn veelal onbekend en daardoor ook wel onbemind. Temeer ook omdat ze onterecht als zeer gevaarlijk worden bestempeld en daarom vaak tijdens wedstrijden naar een voorprogramma of bijveld worden verbannen.
Verschrikkelijk jammer, want het zijn zeker wel spectaculaire nummers die veel (kijk-)plezier kunnen bezorgen. Laten we het eens kort hebben over gewichtwerpen. In het verleden hebben veel sporten en onderdelen op het Olympische programma gestaan die nu die status niet meer hebben. Een van die klassieke onderdelen, gewichtwerpen, stond van 1904-1920 op het Olympische programma.
Gewichtwerpen is een atletiekonderdeel dat sterk verwant is aan het kogelslingeren. De deelnemers moesten indertijd een metalen kogel van 56 pond, zo’n 25,4 kilo, zo ver mogelijk werpen. Aan de kogel zat een metalen handvat. Gewichtwerpen komt oorspronkelijk van de Schotse Highland Games, waar naast gewichtwerpen ook nog steeds kogelslingeren (hammer throwing) en boomstamwerpen (caber toss) op het programma staan. Naast Schotland was het onderdeel met name in Amerika erg populair, waarschijnlijk meegenomen door de immigranten.
Het is dan ook niet vreemd dat gewichtwerpen zijn Olympisch debuut maakte op de Spelen van St. Louis in 1904. Vijf Amerikanen en een Canadees streden destijds om de titel. Onder hen de winnaar van het kogelstoten, Ralph Rose en de kampioen bij het kogelslingeren, John Flanagan. Die laatste had twee maanden eerder nog het wereldrecord verbroken, zij het in de variant met aanloop. Dat was in St.Louis uit den boze, de werpers moesten binnen de cirkel blijven. De enige Canadees, politieagent Étienne Desmarteau was de beste. Met zijn eerste worp haalde hij 10,46 meter, zo'n 30 centimeter verder dan John Flanagan.
In Antwerpen, zestien jaar later, stond gewichtwerpen voor het laatst op het programma. Ook nu was er weer een Canadees van de partij, maar die moest de eer nu laten aan de Ieren, want de drie favorieten waren alle drie geboren op The Emerald Isle. Eveneens hadden ze alle drie al een Olympische titel op zak. Paddy Ryan had enkele dagen voor de wedstrijd in Antwerpen het kogelstoten gewonnen. Pat McDonald was in 1912 de beste kogelstoter, en Matt McGrath won in Stockholm het kogelslingeren. Gezamenlijk stond het drietal bekend als de "Irish Whales". Matt McGrath was de topfavoriet, maar moest afhaken met een knieblessure, opgelopen bij het kogelslingeren. De strijd tussen Pat McDonald en Paddy Ryan werd met een worp van 11,265 meter in het voordeel van Pat McDonald beslecht. Ter vergelijking, het huidige wereldrecord gewichtwerpen met 25,4 kg is sinds de 90er jaren in handen van de Amerikaan Lance Deal met 25.86m.
Sinds 1974 vormt gewichtwerpen een van de disciplines van de werpvijfkamp, een exclusief onderdeel voor Masters! Ook tijdens EK’s en WK’s voor Masters staat gewichtwerpen als individueel onderdeel in het programma. Ook bij de nationale kampioenschappen staat gewichtwerpen bij vele landen op de agenda, maar helaas niet in Nederland. De Atletiekunie erkent weliswaar nederlandse records (zie tabel links) maar negeert het buitenbeentje gewichtwerpen nog steeds bij het NK! Geleidelijk zijn de regels ook wat duidelijker aangescherpt. De veldomstandigheden zijn identiek aan kogelslingeren, de werpring heeft ook een diameter van 2,13m (7 voet). Voor de maten en gewichten van het werptuig zie de tabel, helemaal bovenaan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten