maandag 7 december 2009

Ontslagen van verdere vervolging

Alle oudere mannen krijgen daar last van, als je vroeger voor een hek stond, piesten we er met gemak overheen, en ooh jee die uitdaging als er een vlieg op zat. Nu moet je er op kletter-afstand vandaan gaan staan, liefst een beetje wijdbeens en de punten van je schoenen naar buiten draaien, anders spetteren die vol. Bij mij is het nu dan ook zover, vorig jaar reed geregeld een jongere vent (je mag geen medische geheimen verklappen dus zal ik z’n naam niet noemen) met me mee, en daar moest ik geregeld voor de berm in: “Ik moet piesen, ik hou het niet meer”. Al gauw kwam het gesprek over “problemen met de prostaat”, en thuis dacht ik potdomme een aantal dingen herken ik.
Weliswaar moesten we “van het werk” geregeld de PSA-waarde laten meten, en daar had ik na mijn VUT maar een jaarlijks uitstapje van gemaakt. Niks mis mee, zover was alles onder controle. Maar wel dat ik wat vaker moest, en dan dat vervelende gevoel dat niet alles uitgepiest werd. Slingeren en zachtjes leegknijpen baten daarbij echt niet meer. Dan toch maar naar de huisarts, nou zeg, laat je broek maar even zakken en ga maar even gebukt staan tegen die hagelwitte tafel waar je normaal op moet gaan liggen. Intussen trekt zij (ja ook dat nog) een plastic handschoen aan, laat mij trots haar langste vinger zien en steekt die vervolgens “in mien kônt”. “Hmm, toch wel wat vergroot, ik verwijs je door naar de uroloog”.
Nou zal ik jullie niet alle details toevertrouwen, maar je gaat je tijdens zo’n onderzoek wel in toenemende mate een ouwe zak voelen. Moet je s’morgens eerst goed drinken en dan mag je niet meer naar het toilet, ik kan je vertellen, met versleten sanitaire leidingen is dat erg vervelend, want knijpen helpt immers al lang niet meer. Eindelijk mag je dan in een trechtertje plassen “om de druk van de straal te meten”. Ik ga wat uitgestrekt op m’n tenen staan, dan valt die straal wat dieper, waardoor je misschien wat meer druk krijgt (ja, je blijft tenslotte een man). En dan dat endoscopisch onderzoek, ik had vrouwen wel eens zien hangen in die stijgbeugels, maar als je daar zelf zo fragiel ligt. “Nog een beetje naar voren schuiven”, zegt een niet onaardige verpleegkundige, “nog een beetje . . . goed zo!”. Ik zie zo’n zwarte kabel liggen en vraag een beetje benauwd:”Moet die er helemaal in?”. “Nou dat valt reuze mee, hij gaat er soepeltjes in!”, zwijmelt ze me met zwoele stem toe. “Ja, bij jou misschien, als je plaats hebt voor wel tien van die dingen!”. Het gezicht van die sexbom trekt wit weg als dat van een ouwe vrijster, en de uroloog doet verder zijn werk. "Het ziet er goed uit", mompelt hij, wel een beetje vergroot, maar met één pilletje Tamsulosine per dag (kan gelukkig oraal) ontspant zich dat gedoetje daar beneden.
Vanmorgen moest ik dan na een half jaar terugkomen op controle en vertel trots aan de uroloog dat het wat beter gaat. Ik ga s’nachts wel “zitten” op het toilet:”Dat ontspant wat meer en zorgt dat in het donker ook de omgeving schoon blijft”. De man kijkt me aan en zegt dat ik niet meer hoef terug te komen. Voorzichtig vertrouw ik hem toe dat ik wel elk jaar de PSA-waarde laat meten. Dat had ik beter achterwege kunnen laten. Want (ook hierin) zijn de artsen het (nog steeds) niet eens of dat wel enig nut heeft. De ene helft betwijfelt het nut dat de andere helft toch wel ziet als een indicatie dat er iets mis is. Maar ja, als mensen (hij bedoelt natuurlijk mannen) er naar vragen, dan laat hij die test wel doen. Nou, ik heb wel genoeg gehoord en sta al met de deurklink in de hand, want aan zo’n verhaal heb je natuurlijk helemaal niets, geen klote om in de sfeer te blijven.

Maar als moraal aan die mannen die gaan twijfelen bij het lezen van deze blog: “Laat je toch maar even met die vinger in je . . . . “. Want mijn zwager die heeft veel te lang gewacht en die loopt nu met een katheder en zo’n plastic zakje.

De secretaresse van de uroloog lacht me toe en verwacht een vervolgafspraak te maken: “Nee hoor, ik ben ontslagen van verdere vervolging . . . . ”.

Geen opmerkingen: