zondag 13 oktober 2019

Oorlogsvermiste Leo Orval

Een tragedie op het einde van de Tweede Wereldoorlog

Leo wordt 15 september 1891 in Haarlem geboren als de zoon van Leonard Hubert Joseph Orval en Marie van der Grift. Op 19 november 1930 trouwt hij met de 10 jaar jongere Engelse jongedame Gladys Ann Matthews. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog speelt zich een verschrikkelijke tragedie af. Hij wordt gearresteerd op 19 juli 1944 en is sindsdien vermist. Zijn echtgenote draagt waarschijnlijk als laatste strohalm haar hele leven een brief bij zich:

Militair Gezag, 
Dienst identificatie en berging, bureau Amersfoort, 
Laan 1914 (voormalig concentratiekamp, telef.5776).
Amersfoort, 27 december 1945, no.1905.

In antwoord op Uw schrijven dd.19 dezer betreffende de vermissing van Uw man L.G.Orval, geboren 15-09-1891, delen wij U beleefd mede, dat hij op 28-07-44 in het kamp Amersfoort werd binnengebracht, geregistreerd onder kampnummer 3818 en vandaar op 11-10-44 op transport werd gesteld naar het Concentratiekamp te Neuengamme bij Hamburg. Op de in ons bezit zijnde afschriften der dodenlijsten van Neuengamme komt evenwel de naam van Uw man niet voor. Wij hebben het verdere onderzoek hiernaar overgedragen aan het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen, Burnierstraat 1 te Den Haag waar men voor deze gevallen over meer gegevens beschikt.
Het Hoofd van de Dienst I-S.
b/a de Res. Majoor W.J.Siedenburg (G.Vermeulen)
Aan: Mevr.Orval, Lijndenstraat 36 I, Amsterdam C.

Op de website van de Oorlogsgravenstichting vinden we in het slachtofferregister nog iets meer informatie:
Leonard Govert ORVAL
Geboren Haarlem 15-09-1891 
Overlijdensplaats: Lübeckerbocht bij kdo. Neustadt, Neuengamme
Overlijdensdatum: 03-05-1945 
Begraaf-/gedenkplaats: Zeemansgraf (Gedenkboek 34). 

Wat is er precies met hem gebeurd? Nachtwaker Leo Orval wordt 19 juli 1944 in Amsterdam gearresteerd door het Deutsche Obergericht, Aussenstelle Amsterdam en vervolgens begint de ellende. Drie jaar later, op 31 juli 1947 wordt zijn vrouw gehoord en ondertekent de volgende verklaring:

(dossier no.859, betreft L.G.Orval); O.g. Orval-Matthews, Gladys Ann, oud 46 jaar, zonder beroep, wonende Lyndenstraat 36-I te Amsterdam C., verklaart:
Op 19 juli 1944 kwamen, bij afwezigheid van mijn echtgenoot, de rechercheurs Moolenaar en van Rijn van het politiebureau Kattenburg bij mij thuis om mijn man te halen. Na zijn thuiskomst is mijn man zich bij het bovengenoemde bureau gaan melden waar hij werd ingesloten als verdacht van medeplichtigheid aan diefstal van Duitse goederen. Bij mijn navraag, de volgende dag, deelde rechercheur Moolenaar mij mede dat mijn man overgegeven was aan de Duitse politie in de Euterpestraat. Daarna is hij naar Amersfoort gebracht, vanwaar ik 31 Augustus 1944 een brief van hem ontving. Zijn gevangenennummer was 3818, Lager I, Block 2. Daarna heb ik geen enkel rechtstreeks bericht meer van hem gehad. Ik sprak na de bevrijding een zekere Jankje Jaring, wonende te Wittenburger-dwarsstraat te Amsterdam C. die mij vertelde dat hij mijn man in Neuengamme had ontmoet en dat hij reden had aan te nemen dat mijn man daar was overleden. Na voorlezing en volharding getekend, Amsterdam, 31 juli 1947, G.A.Orval-Matthews.

Ten tijde van z’n arrestatie was hij nachtwaker van beroep, de 52-jarige Leo Orval wordt door de Duitsers op 28 juli 1944 binnengebracht in het concentratiekamp Amersfoort, en krijgt daar kampnummer 3818. Op het document ‘Häftlingsgeldverwaltung’ staat als geboortedatum vermeld 14-09-1891, en blijkbaar had hij geen geld bij zich aangezien geen bedrag is ingevuld. Van hieruit wordt hij 11 oktober 1944 op transport gesteld naar het concentratiekamp Neuengamme, zijn kampnummer hier is niet bekend. Het transport omvat 1440 Nederlanders, 602 uit Putten, 44 uit Gorcum en enkele honderden politieke gevangenen. Bij Zwolle weten nog enkele gevangenen uit de rijdende trein te springen. 

Op 2 april 1948 verhoort de Officier Civiele Dienst F.Snoek (Ministerie van Sociale Zaken), de bovengenoemde Jankje Jaring. Die woont dan in de Kleine Wittenburgerstraat 35-III te A’dam, is 25 jaar, soldeerder van beroep en verklaarde:
‘Ik ontmoette vermiste in Amersfoort in de maand augustus 1944 en samen met het grote transport ben ik met hem naar Neuengamme gegaan op 11 oktober 1944. Ikzelf ging naar Husum en vermiste bleef in Neuengamme. Toen ik uit Husum ging, ongeveer eind november 1944 en terugkwam in Neuengamme, was vermiste daar nog. Hij was ingedeeld bij de eten-halers. Ik ben doorgezonden naar Meppen (Dalem) en heb vermiste nooit meer gezien. Ik ben tenslotte bevrijd in Sandbostel, of vermiste daar was, is mij onbekend. Meer kan ik U niet verklaren.’

Ten zuidoosten van Hamburg bevond zich van 1938 tot 1945 het concentratiekamp Neuengamme en was met meer dan tachtig buitenkampen het centrale concentratiekamp van Noord-Duitsland. In 1938 was Neuengamme nog een buitenkamp van het concentratiekamp Sachsenhausen. Het werd door de SS gevestigd in een stilgelegde steenfabriek. Eén van de redenen dat Neuengamme werd gebouwd was de fabricage van bakstenen (Klinkerwerk). In 1940 werd Neuengamme een zelfstandig kamp. In de loop van de oorlog deporteerde de Gestapo tienduizenden mensen uit heel Europa als gevangenen naar Neuengamme. Van de 106.000 gevangenen zijn er ongeveer 55.000 omgekomen.

Het grootste deel van de Nederlandse gevangenen kwam in de jaren 1944 en 1945 naar Neuengamme. Gedurende die laatste periode leefden de gevangenen in Neuengamme onder bijzonder harde en gruwelijke omstandigheden. In de herfst van 1944 waren er ongeveer 48.000 mannen en 10.000 vrouwen in het concentratiekamp Neuengamme en in de ongeveer negentig buitenkampen die verspreid lagen in geheel Noord-Duitsland. Van deze 58.000 mensen waren er ongeveer 5500 afkomstig uit Nederland. De combinatie van zware arbeid, slechte of geen voeding, onvoldoende huisvesting, geen medische verzorging, mishandelingen gedurende de laatste maanden hadden het kamp tot een stervenskamp gemaakt. Op 20 april 1945 werd er een begin gemaakt met de ontruiming van het kamp, een deel van de gevangenen ging op ‘Todesmarsch’ naar andere kampen waaronder Sandbostel en Wöbbelin.  De laatste 14.000 gevangenen werden vanuit Neuengamme naar de Lübeckerbocht gebracht, te voet, in vrachtwagens en met de trein. In de Lübeckerbocht voor Neustadt lagen drie schepen. De grootste, de Cap Arcona, lag buitengaats voor anker. De Thielbeck lag voor anker onder de kust en de Athen voer heen en weer met gevangenen naar de Cap Arcona. De veertien dagen in ‘de drijvende concentratiekampen’ waren een hel voor de gevangenen, die opgepropt in de ruimen zaten, nauwelijks te eten en te drinken kregen, de hygiënische toestanden waren erbarmelijk. Op 3 mei 1945 werden de Cap Arcona en de Thielbeck gebombardeerd door Engelse jachtvliegtuigen. De schepen vlogen in brand en zonken. Hierbij kwamen 8000 gevangenen om, onder wie meer dan 300 Nederlanders. Waarschijnlijk en volgens het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting is Leo Orval één van de 300 bovengenoemde slachtoffers. Een mededeling van derden dat per radio was omgeroepen dat hij in Neuengamme zou zijn overleden, kan niet worden geverifieerd.

Zoekacties van het Ministerie van Sociale Zaken (dossier 859) en het Rode Kruis (dossier 36647 Dj.M.) hebben niet het gewenste resultaat. Het signalement van de politieke gevangene Leo Orval geeft o.a. aan: lengte 1.65m; postuur breed, gezet; ovaal gelaat en een gezonde gelaatskleur; hij had 1 lichtbruin en 1 donkerbruin oog; haren worden aangegeven als ‘peper en zout’; spitse kin en bruine verbrokkelde tanden. Als bijzonderheid wordt vermeld: Had de gewoonte steeds met de tong tegen de wang te drukken van de ene naar de andere zijde. 
Het dossier van het Rode Kruis eindigt dan ook met: ‘Gelet op het voorafgaande moet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat betrokkene is overleden, hetzij te Kl.Neuengamme, hetzij tijdens het evacuatietransport naar Lübeck, hetzij aan boord van een der schepen in de Lübeckerbocht en wel op z’n vroegst op 15 maart 1945 en op zijn laatst op 3 mei 1945.’

Zijn weduwe Gladys Ann Matthew blijft met zeven kinderen achter, slechts de verfrommelde brief van het Militair Gezag blijft de enig tastbare herinnering aan haar man. In 1990 overlijdt zij, 88 jaar oud, haar zeven kinderen blijven worstelen met de onbeantwoorde vragen:

  • wat was de exacte reden van zijn arrestatie?
  • wat is er met hem gebeurd tussen 15 maart en 3 mei 1945?


Geen opmerkingen: