donderdag 28 november 2013

Passie voor kogelslingeren genetisch bepaald?

Sommige dingen zijn gewoon genetisch bepaald, maar tot hoever gaat dat eigenlijk terug? Bij mijn passie voor kogelslingeren vraag ik me dat ook wel eens af. De oorsprong van dit mooiste atletiek-onderdeel ligt overduidelijk in het aloude hamerwerpen, de Duitsers noemen het nog steeds Hammerwurf en de Engelsen simpelweg Hammer. En het waren vooral de ambachtelijke smeden die daarin zeer bedreven waren. In mijn genealogische speurtocht kom ik eind 15-de eeuw een heuse wapensmid tegen. En neem dat even van mij aan, wapensmeden waren ware atleten in het omgaan met de zware smeedhamer. En als deze wapensmid dan ook nog eens door koning Hendrik VII vanuit de zuidelijke Nederlanden vanwege zijn geweldige technieken naar Londen wordt gehaald, dan maakt mijn sporthart een onbescheiden vreugdedansje.

Vincent Tuteler maakte harnassen voor koning Hendrik VII

clip_image002

In vroegere tijden zochten de ridders bescherming tegen steek-, slag- en snijwapens tijdens veldslagen. In den beginne was dit een beschermend vest (kolder) van metalen ringetjes, de zogenaamde maliënkolder. Deze bescherming van het bovenlichaam werd gebruikt vanaf de Romeinse tijd tot in de 15e eeuw gebruikt. Vanaf 14e eeuw was men technisch in staat om op grotere schaal smeedijzeren platen te produceren, waardoor het maken van grote harnasonderdelen, zoals kurassen die borst en rug geheel bedekken, haalbaar werd. Een plaatharnas biedt betere bescherming en is ook nog eens lichter dan een maliënkolder. Het harnas werd gemaakt door een smid, die de losse delen op maat van de drager maakte. De kunst was om alles zo soepel mogelijk te smeden en moest er ook nog eens stoer uitzien. Uiteraard droegen ridders hun harnas zittend op een paard, wat eenvoudiger was dan zelf ermee te lopen. Ook voor de gewone soldaat te voet werd het gaandeweg gewoon en betaalbaar om plaatharnassen te dragen. In de 15e en 16e eeuw kende het harnas een grote bloei. In steden als Augsburg (D) en Milaan (It) werden ze op bijna industriële schaal geproduceerd voor de export. Men kende er gespecialiseerde onderaannemers zoals de platenmakers (plattner) en handschoenenmakers. Door het strenge gildesysteem konden alleen zij die van leerling tot smid waren opgeklommen het tot zelfstandig harnassmid brengen. Voor elk harnasonderdeel moesten zij een Proeve van Bekwaamheid voorleggen aan de gildemeesters. Zo kon het wel 14 jaar duren voordat een leerling het tot zelfstandig smid bracht. image

Van de Engelse koning Hendrik VII (1457-1509) is bekend dat hij de beste wapensmeden van het Europese vasteland naar Londen haalde. Zoals onder andere Philip de Vigne en Ralf de Pontew, de laatste maakte de borstharnassen (brigandines) voor de koning. In dat zéér selecte groepje komen we ook onze eigen Vincent Tuteler tegen. In de literatuur vinden we getuigenissen van zijn handwerk terug, en de beloning die hem ten deel viel.

In de ‘Writs under the Great Seal’, besluiten van koning Hendrik VII, wordt in de periode 1486-1497 Vincent Tuteler (Teuteler, Tutellar) genoemd als Koninklijke wapensmid, in die functie krijgt hij levenslang een jaarlijkse lijfrente van 20 pond toegewezen [bron:Materials for a History of the Reign of Henry VII; William Campbell – 2012].

Verder vinden we in deze periode een aantekening dat Vincent Teuteler, de wapensmid van Hendrik VII, een overeenkomst aangaat met ene Lazare de St.Augustin de Valenciennes in Henegouwen (B), over de levering van vijf complete wapenrustingen ‘servant à homme de gherre’ voor 828 Tournooise Livres [bron: The Antiquaries journal - Volume 78 (1998) - Pagina 302].image

In het jaar 1488 vinden we nog enkele interessante aantekeningen. Op 30 april ontvangt Vincent Tutellar acht pond voor een compleet harnas. Een week later, 6 mei, wordt opdracht gegeven aan de Engelse schatmeester en kamerheren van financiën om te betalen in gereed geld, zonder enige heffingen, aan Vincent Tutellar, de Koninklijke wapensmid, de somma van acht pond voor een harnas, compleet door hem geleverd in opdracht aan ‘oure well-beloved cousyn Therle Boghan’. Overgedragen op het paleis van Westminster. Op het einde van het jaar, 30 december, ontvangt wapensmid Vincent Tutellar 22 pond voor diverse witte harnassen [bron: Materials for a History of the Reign of Henry VII; William Campbell-2012; blz.300].

Tenslotte leverde Vincent Tuteler in 1497 nog eens acht complete harnassen voor ‘the King’s use’. Hij zal ongetwijfeld in Engeland nagenoten hebben van zijn ‘waardevaste’ pensioen.

Maar in de aankomende kogelslingerworpen stop ik nog meer passie, en jullie weten nu waarom.

Mijn genen kunnen gewoon niet anders.


Geen opmerkingen: