Onze camping ligt zo’n kilometer lopen van het strand. Tijdens die aangename wandeling passeren we rechts een groot meer, het l’Étang de Villepeys. Er loopt een mooi grindpad naar de Middellandse Zee, en het meer wordt omzoomd door metershoge rietvelden met wuivende rietpluimen. Zo hier en daar zijn er van die platgelopen zijpaadjes door de rietvelden. En zo af en toe zagen we wel eens dat er een man met een rugzakje zo’n zijpaadje inliep. ‘Zou daar wat te zien zijn?’, opperde Marijke nieuwsgierig. ‘Die zal wel aan het meer gaan zonnen, denk ik’. Maar ons trekt meer dat echte zeestrand, even lekker in het zoute water zwemmen, even zitten in het warme rulle zand en dan aan een roséetje nippen bij het strandtentje voordat we teruglopen.
Een paar dagen later zien we alweer zo’n man met een rugzakje ijlings verdwijnen in het riet! ‘Zullen we ook eens zo’n paadje inlopen, kijken waar die naar toe gaan?’, zegt Marijke. Het paadje slingert door het rietveld, je kunt nergens méér dan vijf meter voor je uit kijken. Heej, daar komt ons zo’n rugzakje tegemoet. We zeggen ‘bonjour’, maar hij blijft naar de grond kijken en vlucht ons voorbij. ‘Wat is dat ’n rare’, zegt Marijke. Een stukje verderop staan twee mannen tegenover elkaar, ze hebben elkaar bij de hand en beschouwen ons overduidelijk als indringers. Marijke voelt zich niet meer prettig en zegt ‘wegwezen hier’. Op de camping leggen we uit wat we gezien hebben. Oohh, wisten jullie dat niet, dat is een bekende ontmoetingsplek voor mannen die uit zijn op snelle seks. Oei, vanaf dat moment bewandelen we dat mooie pad onder de strakblauwe Zuid-Franse hemel tussen die wuivende rietvelden geheel anders. ‘Dat is er weer een’. ‘Kijk die twee vluchten samen zo’n paadje op’. Marijke ziet in elke alleengaande man een potentieel rugzakje. Vooral op de vrijdagmiddag en op zaterdag is het topdrukte rondom het meer. Vaak schaars geklede mannen, maar altijd met die stomme rugzakjes! Ze zeggen niets, kijken altijd schichtig omlaag met opgefokte blik als ze je passeren.
Net als die ene keer als we samen met onze zwager en (schoon)zus weer samen dat enige rechte pad tussen de camping en het strand aflopen. Een andere weg is er niet! We verheugen ons op een lekkere pannini met tonijn, uiteraard met een glas rosé erbij. Zo’n 100 meter voor ons zien we twee rugzakjes een van die ruiterpaadjes inrennen, blijkbaar hebben ze haast. Als we het punt voorbijlopen horen we een geluid dat het dichtst bij het gebalk van een ezel komt. Op hetzelfde moment kijken we alle vier verschrikt naar links en zien wat we liever niet gezien hadden. ‘Moet dat nu hier, waar ook ouders met kinderen langs lopen’. Het zijn van die momenten dat je liever niet als man wil zijn geboren.
Ik kan niet slapen, met beide handen gekruist onder mijn hoofd lig ik op het kussen. Het waait buiten enorm, de wind giert, duwt tegen de camper, tart de vering en ik lig met open ogen na te denken. Zachtjes wiegt de wind de camper op en neer. Ik denk terug aan het afgelopen jaar. Seksueel misbruik binnen jongensinternaten komt uit en teistert de katholieke kerk naar een dieptepunt. Verschrikkelijk die verhalen hoe paters de aan hen toevertrouwde jongens misbruikten en hen voor het leven geestelijk misvormden. Mijn maag draait zich om, ziekelijke rotkerels. Ik zoek boven me in de camper naar een Rennie en probeer me rustig te sabbelen. Mijn hersenen sleuren me bruut verder naar het rapport Samson van afgelopen week. Seksueel geweld in de jeugdzorg komt 2,5 keer meer voor als in ‘normale’ gezinnen. Ik betrap me erop dat ik in plaats van sabbelen, ongecontroleerd op mijn Rennie lig te bijten.
De wind is gaan liggen, het is nu doodstil buiten. Ik kijk naast me, een lief gezicht ligt rustig op haar kussen te slapen. Ze snurkt zacht, maar dat is niet erg, het geeft me een ontspannend gevoel. Mijn oogleden worden al wat zwaarder. Ja, we worden wat ouder en we begrijpen al die dingen niet meer. Haar licht gerimpelde hand ligt op het dekbed. Ik pak die zacht op en druk er een zoen op. Het dekbed accentueert die golvende vrouwelijke vormen nog meer. Wat een geruststellend gevoel dat de helft van de wereldbevolking uit vrouwen bestaat. Mijn ogen vallen dicht met die laatste overpeinzing. Toch snap ik absoluut niks van die vrouwen, want
‘ik zou van ze leve geen vent willen’.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten