Ergens na 1984 was de recreatieve atletiekvereniging Orion actief in de vaderlandse competitie, en we waren altijd goed voor een finaleplaats. Dat leverde voor vier van ons een uitnodiging op in de Nederlandse Mastersploeg. Eigenlijk een schandvlek in de geschiedenis van Orion, want we waren immers recreatief, we hielden geen prestaties bij, laat staan clubrecords! Op de foto staan we desondanks te glimmen in het nationaal tenue, van rechts naar links Jan Theeuwen, Jac Lommen, Henk van Bakel en ik. Ploegleider Gijs Knoppert was ons persoonlijk komen uitnodigen tijdens een training op den Herungerberg, ik zie hem nog verschijnen, grote stappen met zijn vettig leren tasje onder de arm geklemd. Hij wist dat we nogal veelzijdig inzetbaar waren, echter dan moet je dat bij ons wel op tijd melden.
In Hilden (D) hadden we met onze verplichte nummers binnen onze mogelijkheden een keurige bijdrage geleverd aan het nationaal belang. Nou ja, dan is het tijd voor een lekker Alt, de kantinebeheerder werd een beetje nerveus want hij bleek maar één krat in huis te hebben. Net toen we de laatste flesjes lieten ontkurken kwam Gijs Knoppert naar binnen gebeend. “Of wij ons wilden gereedhouden voor de estafettes . . . !!??”. Bij de aanblik van de lege flessen op tafel sperde de blijkbaar calvinistisch opgevoede Gijs zijn ogen wagenwijd open, schudde zijn hoofd en ging op zoek naar meer serieuze kandidaten. Even later zagen we Jacques Janssen zijn spikes zoeken.
De jaren kregen vat op onze ledematen, het sprinten, hordenlopen en springen ging nog wel, maar het was esthetisch en qua prestatie niet meer om aan te zien. Het enige wat dan overblijft zijn de werpnummers, maar dat moest voor ons dan wel een beetje afwijkend. De oude-jaarsloop in de Boekend werd gekoppeld aan het 'briek goèje', wie kan er het verst gooien met een straatkei. Nou, een succes werd dat niet, Jac Lommen won en de overige drie van het illustere viertal volgden hem op respectabele afstand. Een paar body-builders met vrouwelijke support werd het licht uit de ogen gegooid en door ons vernederd, ja ja, zo moet je dat niet aanpakken als je wat wil opbouwen.
De volgende poging was aansluitend aan de bosloop in de Heldense Bossen, we gingen 'paol werpe'. Zo’n vieze plakkerige stam van een dennenboom moest je rechtopstaand in je handen pakken en dan zover mogelijk weg sodemieteren. De kunst was dan om hem te laten kantelen, want dat geeft meteen een paallengte voorsprong. De enige die dat kunststukje lukte was Henk van Bakel, en thuis was er trammelant om die hars uit de kleren te krijgen.
Uiteindelijk hebben we gevonden wat we zochten, de werpvijfkamp. Jan Smit en Frans Klep hadden dit voor ons uitgevonden in Eindhoven en wij vieren waren er als de kippen bij, dat hadden we eigenlijk al die tijd gezocht. Zelfs onze hoogspringer Jan Theeuwen leefde op en smeet het werptuig opvallend ver weg. De volgende gevleugelde woorden waren dan ook van hem: “Ik zie dat werpen gewoon als werken, en dat moet je zover mogelijk van je afgooien”. Ik zie het hem nog zeggen met die grijns achter zijn ontblote grote tanden. We hebben ons zelf het slingeren en gewichtwerpen aangeleerd, kogel, discus en speer kenden we al maar moet nog steeds bijgeschaafd worden. Onze tweede jeugd in de atletiek was begonnen, tientallen gouden, zilveren en bronzen plakken kregen we inmiddels omgehangen.
Intussen zijn we alweer een jaar of vijftien en vier atletiekverenigingen verder, Jac Lommen en Jan Theeuwen zijn ermee gestopt maar niet vergeten, getuige de nationale bestenlijsten.
Henk van Bakel en ik staan zaterdagmorgen weer in Eindhoven aan de start voor onze zoveelste werpvijfkamp.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten