De halve
finales, drie prachtige sprints van 24 optimaal getrainde atletes gaan bepalen
welke 8 een plaatsje bemachtigen in de finale. ‘Ze kan niet door versnellen . .
. ‘, mompel ik voor me uit, als Dafne haar prachtige lijf als tweede over de
finish drukt. Ik zit rechtop in bed bij de zoveelste herhaling in vertraagde
opname. Ik probeer me in te leven, ik zie het duidelijk, normaal verlengt ze
haar passen en brengt daarbij telkens haar bovenlichaam boven haar afzetpunt. En
dan komt die machtige afzet die de laatste 30 meter haar laat wegzweven van de
rest. Dat lukt haar niet. Een tweede plaats in de finale zou een ‘zilveren plak
met een vetgouden randje’ betekenen hoor ik die hijgerige verslaggever al
uitkramen.
In de dode
ooghoek van onze verslaggevers maar midden in de spotlights van het Olympische
ovaal verwezenlijken Nadine Broerse, Anouk Vetter en Nadine Visser hun
Olympische droom op de zevenkamp. Ik probeer met mijn tablet, bovenop het
dekbed rustend, hun prestaties te volgen. Klote, er is niets van te vinden, en
onze informanten ter plekke hebben het slechts over ‘die zekere gouwe plak die
Dafne voor ons moet gaan halen’. De Belgische Nafissatou Thiam is met een
historische heroïsche zevenkamp bezig. Niemand van onze subjectieve paparazzi-Martjes
heeft er oog voor. ‘Dafne verbetert zich altijd in het toernooi!’, kraait de
een. ‘Dafne weet altijd te excelleren als het erop aan komt’, kwijlebalt de
ander.
Mijn vrouw
draait zich om in bed, ze knijpt met haar ogen, ze heeft last van het licht van
mijn nachtkastlampje. Ik doe dat uit en zet het geluid van de televisie nog wat
lager. Potnondedjuu, ook midden in de nacht hebben ze reclame! En ook de
NOS-livestream doet mee met de boodschappen. Ik zap wat verder op de televisie.
Ook dat nog, in het schemerdonker word ik op drie zenders met zwoele stemmetjes
door die kleffe anti-sport-dellen uitgenodigd om een of andere sekslijn te
bellen. Snel terug schakelen naar één, hoe durven ze. Ik wil kijken en genieten
van perfect getrainde sportmensen, die met mij een geheel andere passie delen, mijn
atletiek.
Eindelijk,
met wat overdreven muziek en overbodig
lichtspel stappen de acht finalistes door zo’n kleurige slurf quasi ontspannen de
baan op. Potverdomme, mijn Dafne heeft baan negen geloot, dat is klote. Ik ga
er weer eens goed rechtop voor zitten in bed, en dek mijn vrouw voorzichtig in
met het onwillige dekbed. De atletes worden één voor één voorgesteld, ze knielen
op ‘on-your-marks’ in de startblokken. ‘Ready . . . . . PANGG!’, en de acht
snelste dames ter wereld lopen om het hardst op het Koninginnenummer ‘wie het
eerst over de streep’ komt. Ik weet niet wie er wint, ik zie alleen dat het Dafne
niet lukt om weg te zweven van de rest. Ik strijd met haar mee, ik voel dat ook-ik
mijn ontspanning kwijtraak, hoe mag ik dat van haar dan wel verwachten? Ik zie
dat ze ondanks alles een geweldige tijd loopt met 10.90, waarmee ze potdomme vijfde
wordt op de Olympische spelen. Ik leef met haar mee, het doet ook mij pijn dat
ze haar droom niet heeft kunnen waarmaken. Ik zie die klojo al op haar afkomen met
zijn lul-ijzer in de hand ‘waarom ging het eigenlijk mis’. En oh jee, hij vangt
iets op van fysiek ongemak. ‘Ga je ons vertellen wat het is, want anders gaan
we er naar gissen’. Klasse Dafne hoe je daarop reageerde. ‘Daar hebben ze geen
flikker mee te maken, dat kunnen ze wel zien als ze echt naar je gekeken hadden’.
Je hebt ze teleurgesteld, je hebt hun die gouwe plak ontnomen, zelfs geen
bronzen met een gouden randje. Hoe durven ze?
God, wat was
ik kwaad! Maar wees maar niet bang, ik hou nog steeds van je. Nee, niet in de sfeer
van die zwoele vetdelletjes van die sekslijnen. Nee, zoals een opa van zijn
kleindochter houdt. Zoals een oudere atleet zich inleeft in een jonge vrouw met
wie hij diezelfde passie voelt en deelt. Dank je Dafne, ik sta te springen als
je wint en bewonder je hoe je omgaat met een prachtige vijfde plaats in een
Olympische finale. En de volgende keer hebben we gewoon weer een afspraakje. Ik
in mijn pyjamaatje naast mijn vrouw onder het dekbed. En jij heel ver weg in Rio, maar heel
dichtbij in mijn sporthart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten