Eindelijk moest ik het toch maar eens bekennen. Als ik terugdenk aan mijn eerste jeugdliefde, was ik toch meer de onnozele hals en zij toch wel de aanhankelijke ‘leading lady’. Ze noemen dat kalverliefde, ook weer zo’n stomme term die ik lang niet begrepen heb. Ja, in onze jeugd zag je de kalfjes nog wel samen met de koeien in de wei staan. Geweldig om te zien hoe ze huppelden door de wei, elkaar besnuffelden of rustig en lief tegen moeder aan stonden. Terug denkend aan vroeger herken je daar veel in, wij speelden en huppelden altijd op en rond het Leeuweriksveldje met alle andere kalfjes uit de straat. ’s Avonds voor het slapen gaan kroop ik dan ook nog even tegen mam aan, daar werd je zo rustig en ontspannen van. De oogjes vielen dan vanzelf dicht. ‘Je hartje slaapt al’, zei m’n moeder, tijd om naar bed te gaan.
Knuffelen was er vroeger ook al niet bij. Nou ja, mijn tantes deden dat wel heel fanatiek, die kwamen af en toe bij ons op bezoek. Meestal werd je dan gegrepen en geheel tegen je zin in volkomen onwennig tussen twee vrouwenborsten in geklemd. Een paar van die werkhanden woelden door je blonde stroharen. De lucht van Sunlight-zeep ontnam je even de adem, maar tijdig kon ik me steeds weer bevrijden uit die benarde positie. Als beloning ging dan meestal een hand in de schort en kwam daar een dubbeltje uit. Of als je pech had een vochtig pepermuntje waar wat stof of dunne draadjes aan kleefden. ‘Wat is ie toch groot geworden!’ was meestal de verlossende slotzin waarna ik gelukkig weer m’n eigen gang kon gaan.
Tegenwoordig knuffelen en zoenen we er betekenisloos op los, potverdomme wat heb ik een verschrikkelijke hekel aan die kale-kak ‘luchtzoenen’. Daar doe ik niet aan mee, als ik zoen doe ik het goed. Drie keer en op de wang! Nou ja, behalve dan bij m’n vader, die was niet zo van dat lijfelijke. Maar die gaf ik toch af en toe een zoen op z’n kale voorhoofd, en de reactie gaf steeds aan dat hij dat goedkeurde.
Tegenwoordig heb ik daar wat meer structuur in aangebracht. Even knuffelen met je kleinkinderen moet, en voelt ontzettend goed, je volgende generatie je hartslag als ritme van verbondenheid laten voelen. Maar ook die kleintjes worden intussen al wat groter en dan dwalen mijn gedachten toch stiekem terug naar die knuffels van mijn tantes. Of ook wel naar die eerste jeugdliefde, alleen toen was ik die onnozele en nu overduidelijk de aanhankelijke. Lijfelijk contact toont simpelweg respect, medeleven of pure verbondenheid. In de sport geef je iemand een hand als die gewonnen heeft of een bijzondere prestatie heeft geleverd. Maar schaam je niet en sla ook eens ‘n arm om iemands schouder, als die verloren heeft of als het even tegen zit. En sorry, als ik zelf een persoonlijk record geworpen heb, dan vlieg ik iemand om de hals. En als mijn Marijke toevallig niet in de buurt is, moet iemand anders het zomaar ontgelden. Man of vrouw, maakt niet uit. Het heeft immers geen amoureuze betekenis maar een puur menselijke uiting, je wilt iets samen beleven en delen.
Maar wat heeft dat allemaal te maken met je eerste jeugdliefde. Nou ja, je wist in 1962 nog niks van dat alles, zeker niet van knuffelen en zoenen. Je was de hele dag druk in de weer met school, studie, spelen en atletieken. Meisjes droegen in die tijd nog rokjes, ’s zondags ook nog met petticoat, en bezigden compleet andere dingen als jongens deden. Je had toen ook nog een ambachtsschool en een huishoudschool, hoe duidelijk wil je het nog hebben. De enige overeenkomst was dat wij hen niet begrepen en zij zich niet begrepen voelden. Mijn zussen moesten altijd thuis meehelpen met afwassen en ik mocht dat niet. Zij vonden dat ik werd voorgetrokken en ik voelde me achtergesteld. Want nu doen Marijke en ik dat gewoon samen, ondanks dat we een afwasmachine hebben, en dat zijn steeds mooie momenten van de dag. Ik heb niet bedacht dat er zowel meisjes als jongens nodig zijn om de schepping in deze perceptie in stand te houden.
Terug naar die jeugdliefde. Vanaf m’n tiende was ik lid van atletiekvereniging Festina. We trainden elke dinsdagnamiddag, donderdagnamiddag en zondagmorgen onder de bezielende leiding van Frits Vaessen, en ik was er altijd. Dit was echt mijn ding, niet alleen dat lopen, maar ook al die technische disciplines, heerlijk om te doen! Hoogspringen zonder matten, gewoon met de schotse sprong in de zandbak. Polsstokhoog met bamboestokken! Werpnummers zonder werpkooi, toch wel een beetje link, maar ja, dat was toen gewoon. Er was blijdschap als je naar de training kon, en jammer als het weer voorbij was. En daar zat Carla in het gras, bij elke training zat ze te kijken, samen met de dochter van de penningmeester. Het was een mooie meid, en qua postuur zouden we best een goed stel gevormd hebben. Als ik ging hoogspringen, dan zaten de twee vriendinnetjes samen achter de zandbak. Als ik ging discuswerpen, haalde zij de discus voor me op. Geen haar op m’n hoofd dacht aan ‘waarom-ze-dat-deed’, en ik had me toen een stevige haarbos! Totdat de penningmeester ’n keer tegen me zei ‘Carla vind je wel leuk!’. Nou ja, ik vond Carla ook wel leuk, ze haalde immers de discus voor me op. Een paar weken later, we hadden een wedstrijd in Eindhoven aan de Aalsterweg. De penningmeester herhaalde nog ‘ns tegen me:
‘Carla vind je toch wel erg leuk, waarom praat je niet eens met haar?’
‘Okay’, en even later zocht ik behoorlijk onwennig de twee vriendinnetjes op de tribune.
‘Hallo Carla . . .’
‘Hallo Jan’, zeiden de twee vriendinnetjes in koor.
‘Vinden jullie het wel leuk hier’
‘Jaaahaaa . . ‘, keelden de twee vriendinnetjes.
‘Ik vond je erg goed op 100 en ver, Jan’, vervolgde Carla en streek haar petticoat glad en ging rechtop zitten. Ze keek me schuin aan, armpjes gestrekt, handjes rustend op de bovenbeentjes. Maar het wilde niet tot een inhoudelijke uitwisseling van verstandige volzinnen komen en de pauzes werden me te benauwend lang dus ik zei maar eens:
‘Ik ga kijken bij het hoogspringen . . .’ sprong op en was verdwenen.
Toen ik mijn sportvriendjes even later stond aan te moedigen voelde ik ineens een zacht handje de mijne pakken. Als verlamd ging de daaraan vastzittende arm slap hangen en ik voelde m’n hartje in m’n keel kloppen. Ik keek naast me en Carla gaf me haar allermooiste glimlach. De atletiekwedstrijd speelde zich plotseling heel ver op de achtergrond af, ik onnozele hals stond me bloednerveus af te vragen wat ik hiermee moest. Geleidelijk besefte ik me dat dit een heel bijzonder moment was. Iemand volkomen wildvreemd wilde graag bij me horen, maar hoe moet dat nu verder? Hoe geef je daar ook maar een enigszins zinvol vervolg aan? Mijn vader had me wel eens vaker toevertrouwd ‘dat je me altijd netjes met meisjes omgaat, potdomme’. Maar ja, wat bedoelde die daarmee, ik voelde me ineens heel nerveus, onzeker, beperkt, verlegen, verantwoordelijk en heel bijzonder tegelijk.
Vanaf dat moment waren we ‘samen’, we spraken nooit af. Want zij kwam immers altijd kijken naar de trainingen met haar vriendinnetje en als er ‘iets’ was bij Festina dan waren we een stelletje. Elkaars hand vasthouden was onze belangrijkste band. Verder als zoenen, een omhelzing met mijn gezicht in die mooie zwarte lange welriekende haren en een voorzichtige aai over de rug is het nooit gekomen. Na de HBS ging ik naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Die lieve brieven van Carla pasten (nog) niet in de zich ruig ontluikende militaire carrière. De eerste jeugdliefde doofde langzaam uit nog voor het een relatie genoemd kon worden.
Wat is er van haar geworden? Ik weet het echt niet! Maar door haar voel ik wel nog steeds wat kalverliefde betekent. Die hand vastpakken en die aai over de rug als eerste lessen in verbondenheid en genegenheid. Die eerste liefdevolle blik die een onnozele hals doet smelten en overtuigen dat samen oneindig veel meer is als zomaar alleen.
Hèhe, ik ben het kwijt, maar tegen niemand verder vertellen hoor . . . .
2 opmerkingen:
Dat moet ik toch gezien hebben, maar kan die Carla niet thuisbrengen. De rest is erg herkenbaar.
jaja Henk, ik ben 6 jaartjes ouder en in 1962 was dat verschil erg groot! Toen jij zo oud was als ik in 1962 heb ik jou ook wel eens zien aanrommelen! Kom maar op . . of zal ik het eens opschrijven??
Een reactie posten