Het is alweer een week geleden dat ik een tweede orthopeed naar m’n knie heb laten kijken, en eerlijk gezegd ben ik die klap nog steeds niet te boven. Niet geheel toevallig heb ik de voorbije dagen aan mijn dierbare pap moeten terug denken. Het was ergens begin jaren 70 van de vorige eeuw, hij had een gebitje laten aanmeten. Maar dat kloteding wilde maar niet passen. Ja, het ging ‘klik’ heel makkelijk in, om vervolgens verschrikkelijk moeilijk na veel gevloek en getier er weer uit te kunnen! En het paste van geen meter, zelfs niet na het eigenhandig bijwerken met vaders zakmes en fijn polijstpapier. Tijdens een dramatische middagpauze moesten m’n moeder en ik vluchten naar de tuin, schaterend van het lachen. Even later bleken de kunstbijtertjes platgetrapt op de keukenvloer hun Waterloo te hebben gevonden, begeleid door een in memoriam van mijn getergde vader: ‘Ze vliegen naar de maan, ze komen potverdomme ook nog terug, maar een gebitje maken kunnen ze nog niet . . . ‘.
Heel hoopvol togen we vorige week voor een ‘zweite Meinung’ naar het beloofde Duitsland. Ik heb vaak gepleit om van Nederland maar het 17de Bundesland te maken, als ze me nu toch ook nog een slingerknie kunnen leveren? Dan richt ik persoonlijk een nieuwe politieke partij op om dat te bewerkstelligen. De ‘Privatklinik’ uit de fullcolor folder blijkt in het echt een grauw gebouw te zijn midden in de ook al even grauwe binnenstad naast een grauwe parkeerflat. Maar binnen gekomen blijkt al snel dat er effectief en efficiënt gewerkt wordt. Dat doet een ex-bedrijfskundige deugd. Niks wachten, na het ondertekenen van een intake-formulier lopen we zo de onderzoekkamer binnen. Een vrouwelijke orthopeed vraagt doelgericht wat ik mankeer en wat ik graag wil, zo moet dat! Eerst maar eens foto’s maken, ook dat is geen probleem, gewoon direct doorlopen. Werkelijk, besparingen in de zorg zijn hier zomaar op te rapen!
De röntgenfoto’s waren sneller terug als ik en twee orthopeden stonden in druk overleg naar de ’dertig-tinten-grijs’ te kijken. ‘Das sieht schlimm aus . . .’, mompelt de een. ‘Ja ja, schau mal hier . . ‘ wijst de ander naar een storende witte vlek. Ik wurm me tussen de twee witjassen en laat me de ruïne in röntgen uit de vorige eeuw zorgvuldig duiden. Aan de binnenkant zit geen kraakbeen meer en de buitenmeniscus toont verkalking. ‘Das wird eine Prothese . . .’. Maar al snel blijkt dat wandelen, fietsen en zelfs zwemmen tot de toekomstige activiteiten ‘kunnen’ gaan behoren. Maar kogelslingeren en zeker ‘die Rasenkraftdisziplinen’ worden definitief veroordeeld tot kijksporten! ‘Ja, maar ik hoef geen 80 meter te gooien, 40 meter is ook genoeg!?’, probeer ik nog maar eens in te brengen. De orthopeed kijkt me diep in de ogen en zegt ‘Ik zie de passie in uw ogen, maar geloof me: springen, sprinten én werpen is sterk af te raden’. Mijn jas voelt loodzwaar als ik die om de schouders doe en bij het naar buiten lopen hoor ik de vrouwelijke orthopeed nog zeggen ‘U krijgt nog een verslag van dit consult toegestuurd’. Het blijkt buiten nog grauwer dan voorheen, het is kil en het miezert potdomme ook nog. Marijke vraagt ‘zal ik maar naar huis rijden?’. ‘Nee, dank je, heel lief, maar dat hoeft niet . . . ‘.
De terugreis verloopt stilzwijgend en duurt tergend lang. De plannen voor dat 17de Bundesland kunnen ook voorlopig in de ijskast. Thuisgekomen verspreidt het slechte nieuws zich snel.
- ‘Hoe is het gegaan? Wanneer kun je geholpen worden? Ben je mooi al in het voorjaar van de pijn af!’.
- ‘Maar goed dat je zoveel hobby’s hebt! Je hebt toch maar lekker lang van je atletiek kunnen genieten!’
- ‘Kun je wel weer met Oma gaan wandelen Opa! Je hebt ook al lang niet meer geschilderd!’.
Allemaal heel lief bedoeld, alleen komt dat op dit moment keihard binnen. Ze getuigen bovendien van weinig empathie, maar ja, dat durf ik nu niet te zeggen? De afgelopen week heb ik niet eens teruggekeken op 56 jaar actieve atletiek. Slechts één vraag bleef mijn hersens pijnigen. ‘Welke toegevoegde waarde heeft die verdomde onomkeerbare knieprothese voor mij?’. Hoe pakte ik dat ook al weer aan in mijn arbeidzame carrière? Elk probleem was toch een uitdaging, toch? Nou, je maakt gewoon een sterkte-zwakte-analyse en inventariseert zorgvuldig de kansen en bedreigingen. Goed zo Jan, we’re back in business! Dat klinkt heel anders als ‘wieder im Geschäft’.
Schoorvoetend gaan die orthopeden terrein verliezen, de pijn in m’n knie en de beperkte mogelijkheden sputteren nog wel behoorlijk tegen. Maar voorlopig gaan we ons richten op pijnbestrijding, minder en korter trainen en minder wedstrijden. Na een week niks doen en voor me uit koekeloeren heb ik me gisteren gepijnigd in m’n eigen krachthonkje . . . heerlijk! Morgen bij de apotheek een paar goeie kniebandages halen. Hèhè, atletiek een hobby? Niks daarvan, atleet ben je voor het leven, niet zomaar even voor een paar seizoenen en als het tegenvalt dan maar weer figuurzagen.
En pap, je had groot gelijk. Ik heb toen hartelijk moeten lachen om je gedoe met dat gebitje, sorry, had ik niet moeten doen. Ik herinner me nu ook weer die goeie raad: ‘Luister goed, jongen, al heb je nog maar één goeie tand, ben er zuinig op!’.
De tijden zijn niet veel veranderd pap, ze kunnen nu zelfs naar Mars vliegen, maar een goeie prothese maken, dat kunnen ze nog steeds niet . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten