Zit ik op een camping in het Belgische Stekene een informatieblaadje over Waasland door te bladeren op zoek naar een leuke wandeling, valt mijn oog op . . . . Fort Liefkenshoek. Verroest, ik dacht dat dat niet meer bestond! In de 80-jarige oorlog waren Fort Liefkenshoek en Fort Lillo de meest zuidelijke militaire vestingen, links en rechts van de Schelde, een paar kilometer vóór Antwerpen. En of je het gelooft of niet, van deze forten was van 1598-1602 ene kapitein Tutelaer de commandant! En ja hoor, het infoblaadje geeft aan dat het fort ook nog te bezichtigen was!
Natuurlijk besloten we op weg naar huis een klein ommetje te maken naar Kallo, waar het fort moet liggen. Vlak vóór Antwerpen van de autobaan, het immense grauwe havengebied in. Tussen al die gigantisch hoge hijskranen en raffinaderijen begin ik te twijfelen, moet hier een fort liggen? Maar het straatnaambordje verraadt ‘Ketenislaan’ en dat moesten we hebben. Er komt geen einde aan die gore havententakels en de daarbij behorende gesloten hoge hekwerken. Na twee keer tegen Marijke verzuchten: ‘volgens mij moeten we terug . . ‘, zien we een bruin bordje naar rechts wijzen ‘Fort Liefkenshoek’. Via een klein slingerweggetje komen we in een groene oase terecht en daar ligt het: ‘een groene hoge wal in de bekende stervorm die bij een eeuwenoude vesting hoort, omringd door water’. Nou, veel toeristen komen hier niet want onze camper neemt de helft van de parkeerplaats in beslag. Het hart klopt in m’n keel, vandaag treed ik na 425 jaar in de voetsporen van kapitein Jacques Tutelaer. Fotocamera startklaar, broek optrekken, camper op slot en als een aanstonds bruidspaar liepen we plechtstatig over de brug richting ingang. Ik sluit de ogen en probeer mijn geest 425 jaar terug in de tijd te brengen. ‘Shit’ zegt Marijke en verpest met één woord mijn opkomende trance. ‘Het fort is op woensdag gesloten . . . .’ vervolgt ze. ‘Potverdomme, nondedju, dat hebben wij weer’. Nou ja, dan drinken we maar koffie en proberen we nog maar wat sfeer op te snuiven. Bij het tweede kopje koffie probeert Marijke mijn teleurstelling enigszins weg te nemen: ’We zouden misschien gewoon eens kunnen aanbellen!’. Okay, denk ik, en loop nu wat nonchalanter over de brug naar de poort. Marijke blijft achter en doet daarmee het vertrouwen op enig succes bij mij nog verder in de schoenen zinken. Een schelle bel houdt akelig en té lang aan, waarna de stilte in deze oase nog intenser wordt. Ik loop terug naar de camper . . . . en achter mij gaat de grote deur krakend en langzaam open! Een vriendelijke man verschijnt en ik haast me snel terug: ‘met excuses meneer, ik weet dat het fort vandaag gesloten is, maar misschien mag ik binnen even een foto maken, alstublieft . . . .’. Hij neemt me rustig van boven naar beneden op en knikt! ‘Ik ga even mijn vrouw en mijn camera halen. Marijkeee, we mogen erin . . . . !’.
Zo blij als een klein kind treden we de buik van het fort binnen, Marijke neemt foto’s van mij op plaatsen waar ik de geest van Jacques Tutelaer denk te bespeuren. Heel trots zeg ik tegen de vriendelijke man die ons binnenliet: ’een van mijn voorvaderen, Jacques Tutelaer, was hier 425 jaar terug commandant van dit fort’. De man was bezig petunia’s te planten, richt zich op, zijn mond valt half open en hij laat daarbij wat knullig een petuniaatje op de grond vallen: ‘amay, das wel héél lang geleje . . ‘, kwam er nog net uit. ‘Eerlijk waar’, vult Marijke aan, ‘hij heeft er een boek over geschreven’. Dat was een blijkbaar indrukwekkende vrijbrief, want met een royaal gebaar mochten we nu overal rondkijken. Hijzelf woonde helemaal alleen al 16 jaar op het fort, in deze oase van rust midden in het gore havengebied onder de stinkende rook van Antwerpen.
We keken rustig rond, maar er was geen enkel tastbare herinnering uit die 80-jarige oorlog. Alles wat er nu staat is blijkbaar opgebouwd vanaf 1797, op de grondig en zorgvuldig afgebroken herinneringen aan mijn Jacques Tutelaer. Slechts de grond heeft nog zijn historische waarde voor mij behouden. Van hieruit informeerde kapitein Tutelaer gouverneur Willoughby in Bergen op Zoom over de ontwikkelingen aan de grens met de Spanjaarden. Zo ook op die 28ste augustus 1587, de admiraal van het Staatse leger bevond zich hier op de Schelde met de vloot. Samen met de kapiteins van zijn schepen had hij gisteravond geprobeerd enkele vijandige oorlogsschepen voor Antwerpen weg te slepen. Maar vanwege het heldere weer en het feit dat er enkele vissersboten op de rivier waren, werden ze een beetje te vroeg ontdekt, en werden de vijandelijke oorlogsschepen gewaarschuwd. De Staatsen werden teruggedreven door het geweld van het Antwerpse kanon, ‘welk geluid Uwe Hoogheid misschien wel heeft gehoord gisteravond’. Jaja, binnenkort dus 425 jaar geleden.
We verlaten het fort niet alvorens de vriendelijke man uitgebreid te bedanken. Hij was nog steeds onder de indruk en keek me aan ‘alsof ik de kapitein zelf was’. Zeker en vast wilde hij mijn emailadres, want de stadsarchivaris van Beveren zou beslist contact met me opnemen. Met m’n beste handschrift voldeed ik aan zijn verzoek. ‘Hoe voel je je nu’, vroeg Marijke bij ons derde kopje koffie buiten de poort. ‘Uhh wat zeg je . . . nou wat dacht je, geweldig’.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten