Soms lees je dingen waarvan je denkt ‘verdomd, dat had ik zelf kunnen schrijven’. Dit keer gaat het over de oude antieke spelen. Een verhaal over de eerste Olympische spelen op de berg Olympus in het nu zieltogende en bijna failliete Griekenland. We hebben enkele jaren geleden een rondreis gemaakt langs die oude antieke stadions. Marijke was me geregeld kwijt als ik weer zat weg te dromen op die stenen tribunes. Natuurlijk moest ik afpassen of de lengte van het stadion ook wel 192 meter was. En ik kon me niet beheersen om beide armen omhoog te strekken bij het overschrijden van de finish. Applaus belemmerde mijn denkproces. Duizenden klappende handen glijden als een warme douche over me heen. In een waas zie ik een dikke man in een smetteloos wit kleed naderen. Hij drukt me een groen lauwerkransje op de kale kruin. Iemand pakt me bij de hand, het is Marijke die voor me staat:’heej dromer, kunnen we weer verder’.
Heerlijk, lees onderstaand verslag van twee dagen Olympische spelen en oordeel zelf.
De tweede dag
‘Op Uw plaatsen...!’ De scheidsrechter in zijn purperen gewaad en een krans van laurierbladen om het hoofd, heft zijn hand omhoog. Vier atleten, volledig naakt, staan klaar om elkaar te bestrijden op het 'stadion' , een hardloopwedstrijd over ruim 192 meter, de lengte van het stadion. Elke vezel in hun lichaam is gespannen. Op de stenen banken langs het stadion houden vele duizenden Grieken de adem in. Het gouden beeld van Zeus, vlammend in de zonnestralen, ziet neer op dit grootse gebeuren.
'Af!' Vier lopers schieten als bliksemschichten uit de startdrempels. Ineens is het stadion een orkaan van lawaai. De aanmoedigingen barsten los. Iedereen wil dat de atleet van zijn stad de overwinning zal behalen. Die zal dan de olijftakken om zijn slapen krijgen, zijn beeltenis zal in marmer gehouwen worden en misschien zullen de Spelen naar hem worden vernoemd. Het is Talaus die een kleine voorsprong neemt. Talaus komt uit Sparta. De aanmoedigingen zijn oorverdovend en het is niet moeilijk te raden uit welke hoek de toejuichingen komen. De Spartanen schreeuwen, gillen, tieren. Ook Talaus zelf laat zich niet onbetuigd. Hij loopt alsof Hades, de God uit de onderwereld, hem op de hielen zit. Hij moedigt zichzelf aan met luide kreten, misschien ook wel om zijn tegenstanders angst aan te jagen. Maar dan komt een tenger ventje naar voren. Het is Scopias van Thebe. El voor el wint hij op zijn tegenstander. Slechts enkele ellen scheiden hen nog van de eindstreep. Dan werpt Scopias zijn schoudertjes naar voren en gooit als het ware zijn tenger lijfje over de eindstreep. Languit schuurt hij over het zand. Maar hij voelt niets van dit alles. 'De zege is voor Scopias van Thebe...!' Wat een eer voor deze atleet. Hij knielt voor het altaar van Zeus en veegt het stof uit zijn gezicht.
De derde dag
Vandaag is het de dag van het pentatlon, de vijfkamp. Dysneicetus uit Croton staat klaar om de discus te werpen, een platte, afgeronde schijf van ongeveer 4 kilo. Het machtige bovenlichaam iets naar voren gebogen zwaait hij enkele keren met zijn armen voor- en achterwaarts. De snelheid van de beweging wordt steeds groter. Het stadion houdt de adem in. Ineens draait hij als een wervelwind in de rondte en met een zoevend geluid vliegt de discus uit zijn hand. De scheidsrechters snellen toe om een stokje te plaatsen op de plek waar de discus is neergekomen. 'Vijfennegentig voet,' wordt bekendgemaakt. Daverende bijval van de tribunes. Niemand zal de man uit Croton overtreffen, dat is vrijwel zeker. Dysneicetus staat klaar voor het tweede onderdeel van het pentatlon, het verspringen. Ineengedrongen staat hij daar, één bonk spieren. Er klinkt fluitspel. De man heeft in elke hand een brok lood van 4 kilo. Zijn vingers steken door gaten in het lood. Dan komt de aanloop. Als een adelaar zweeft hij door de lucht. De handen worden met een ruk naar voren gegooid. De brokken lood moeten hem de snelheid geven om te kunnen vliegen. De fluitspeler ontlokt schrille tonen aan zijn instrument. Met een duidelijk hoorbare plof landt Dysneicetus in het zand. Zijn afstand is genoeg voor een derde plaats, naar later zal blijken. Nu omknelt de rechterhand van Dysneicetus de essenhouten speer. Staat hij niet bekend als de man die de speer verder kan werpen dan wie dan ook in Croton? Met de linkerhand veegt hij liefkozend langs de metalen speerpunt. Dan knielt hij op één knie. Het is alsof hij bidt tot zijn goden. Dan komt hij overeind, zwiept het prachtige naakte lichaam als een veer naar achter en met een fluitend geluid doorklieft de speer de lucht. Trillend blijft hij in de grond steken. Honderdnegentig voet! Zijn tweede overwinning in de vijfkamp is een feit. Nog één overwinning scheidt hem van de absolute zegepraal. Daarvoor zijn drie overwinningen nodig. Er resten nog hardlopen en worstelen. Zal het hem lukken?
In zijn hart weet Dysneicetus dat hij zich niet meten kan met de razendsnelle atleet Scopias uit Thebe. Een vage hoop heeft hij echter nog steeds. Maar Dysneicetus wordt royaal verslagen door de man uit Thebe. Nu staat hij tegenover Simonides uit Keon, zijn tegenstander bij het worstelen. De huid van Dysneicetus glanst van de olie. Zijn tenen krommen zich in het zand en loerend draait hij om Simonides heen om een zwakke plek in diens verdediging te vinden. Simonides is waakzaam. Niet voor niets is hij kampioen van Keon. Bovendien is hij zwaarder gebouwd dan Dysneicetus, hoewel die weer het voordeel heeft dat hij iets langer is. Dan klinken luide kreten. Als twee beren stormen de twee mannen op elkaar in, tastend naar houvast aan elkaars lichaam. Het is één glibberig gekronkel van armen en benen. Het stadion staat op zijn kop! Het lawaai moet tot in Elis te horen zijn! Plotseling schiet de linkerarm van Dysneicetus onder de oksel van Simonides door om vervolgens als de arm van een inktvis weer terug te komen over de schouder, onder de kin van Simonides. Even kan deze zich staande houden. Hij probeert zich te ontworstelen aan de klemmende greep van Dysneicetus. Vergeefs, hij gaat languit! Hij ligt op zijn buik en voelt de knie van zijn tegenstander op zijn rug. Hij kan geen vin meer verroeren. De strijd is gestreden.
De drie overwinningen voor Dysneicetus betekenen de absolute overwinning in het pentatlon. Als één man rijzen de toeschouwers van hun zitplaatsen. Vergeten is de kwelling van de miljoenen muggen en vliegen, die het leven op de tribunes bijna ondraaglijk maken. Er is een held te bejubelen: Dysneicetus, de man uit Croton. De olie- en zandlaag wordt met sikkelvormige schrapers van zijn huid gekrabd. Hij hoort ternauwernood het oorverdovend lawaai van de duizenden. Hij is triomfator in het pentatlon. En daarvoor dankt hij Zeus!
[mijn dank gaat naar: http://jvpoll.home.xs4all.nl/wdo/GRIEKEN/SPORT/OLYMP.HTM]
Dat moet toch geweldig geweest zijn, en wees nu eerlijk. Als je nog een naam zoekt voor een atletiekvereniging, wat dacht je van Dysneicetus. De naam is een beetje lang, doet een beetje denken aan Disneyland, maar wat een atleet. En helaas, Scopias is al vergeven, je weet nog wel, dat tengere hardlopertje.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten