Heb je het ook gelezen? Op het kazerneterrein in Blerick is een bijzondere vondst gedaan. Een zogenaamde Merovingische hutkom uit de vijfde eeuw. Archeologen vonden een verkleuring in het zand die bewijst dat er toen een klein gebouwtje heeft gestaan. Volgens de gemeentearcheoloog is het een topvondst, die erop wijst dat het gebied al in de vijfde eeuw permanent werd bewoond. Dit maakt de kans dat er ook een Romeinse nederzetting wordt gevonden misschien wel groter. Nederzettingen uit de vroege middeleeuwen werden namelijk vaak gebouwd bij eerdere Romeinse nederzettingen.
De Merovingen behoorden tot een dynastie van Frankische koningen, die een regelmatig veranderend gebied in delen van het huidige België, Frankrijk en Duitsland regeerden van de 5e tot in de 8e eeuw. De Merovingische dynastie dankt zijn naam aan Merovech, een min of meer legendarische koning van de Salische Franken van 447 tot 457. De hoofdstad van het rijk was tot 486 gelegen in Doornik. Sinds wanneer dit het geval was is onduidelijk. Onder de Merovingen kreeg langzaamaan het middeleeuwse feodalisme gestalte, onder andere door het aanstellen van hertogen die verantwoordelijk werden voor het regeren, verdedigen en rechtspreken in delen van het Frankische koninkrijk. De Karolingen onttroonden de Merovingen in 751, toen Pepijn de Korte de Frankische edelen achter zich kreeg en de laatste Merovingische koning, Childerik III, afzette. De woonhuizen van een Merovingische nederzetting waren circa 6 bij 10 meter en bezaten enige vertrekken om een ingangshalletje met de deur in de lange gevel. Het schilddak rustte op twee nokbalkdragers midden in de plattegrond en de wanden bestonden uit vakwerk met een vulling van leem. De grote woningen waren omgeven door kleine verdiepte hutkommen van 3 bij 4 meter.
Al sinds het begin van onze jaartelling was Blariacum, het huidige Blerick, een waarschijnlijk onbeduidende Romeinse nederzetting bij een kruispunt van wegen. Blariacum staat vermeld op de alom bekende Peutinger kaart (Tabula Peutingeriana). Op de route Atuaca (Tongeren) - Noviomagi (Nijmegen) vermeldt de kaart tussen Catualium (Heel) en Ceuclum (Cuijk) de plaats Blariacum (Blerick). Er was een verbinding over de Maas met Sablones, waar de verbindingsweg liep tussen Coriovallum (Heerlen) en Colonia Ulpia Traiana (Xanten). Er is een krampachtige discussie aan de gang of Sablones het huidige Venlo of het Duitse Kaldenkerken was. Want die van Venlo willen ook wel graag ‘meer historische’ bekendheid. Eigenlijk wat vreemd, want ze hebben alle mogelijke sporen inmiddels uiterst degelijk gesloopt. Sablones betekent overigens zand, en totdat het sluitende bewijs geleverd is, zand erover!
Er is wel veel onderzoek gedaan door Günther Nonninger (Leuth) en Harry Bouten (Panningen) naar Romeinse aanwezigheid in onze regio. Zij zijn van mening dat er in Leuth een Romeins legerkamp is geweest, ergens in het achterland van de Leuther Mühle. Dit feit en het Venlose Jaomerdal hebben volgens hen een tragische verbinding. Door het Jaomerdal liep een lange weg, die vanaf het hoge plateau - waar nabij Leuth een groot Romeins kamp gelegen was - in het Maasdal voerde naar de doorwaadbare oversteekplaats bij Swalmen. Toen het vertrekkende 14e legioen van Julius Caesar in het jaar 54 voor Christus door dit dal trok, werd het in een hinderlaag gelokt, overvallen en grotendeels uitgemoord door Ambiorix, de leider van de volksstam Eburonen. Het is tevens de eerste keer dat in oude teksten een precieze beschrijving gegeven wordt van de nood van de duizenden soldaten die gewond achterbleven op het slagveld. Letterlijk schrijft Julius Caesar de berichten van de weinige overlevenden van de slag in zijn boek De Bello Gallico: 'Het was een geschreeuw en gejammer in het dal'. En ook hier zou het hulpgeroep en gejammer van de gewonde soldaten dagenlang tot in de verre omtrek te horen zijn geweest, waardoor ook dit dal zijn naam kreeg. Maar waarom staken ze niet over van Sablones naar Blariacum?
Na (waarschijnlijk) de bescheiden Romeinse nederzetting en de Merovingen bleef het kazerneterrein in Blerick erg in trek. Rond 1450 was er een Venloos verdedigingswerk op de westelijke Maasoever, achter veerhuis De Staay, op de plek van de huidige kazerne. Het was niet meer dan een houten palissade. Rond Venlo werd een gordel van bolwerken en grachten aangelegd. De soldaten waren toen veelal bij de burgerij ingekwartierd.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog deed Willem van Oranje in 1572 als eerste een poging de stad Venlo te veroveren op Filips II van Spanje, maar deze poging mislukte. In 1597 deed diens zoon, Maurits, op 12-jarige leeftijd opnieuw een poging. Dit keer lukte het wel en werd Venlo ingenomen.
In 1585 werd op de westelijke Maasoever een hoornwerk aangelegd, een ‘buitenwerk’ bij een vesting. Dit hoornwerk, bestaande uit een schans met wachthuis, deed het jaar daarop dienst als uitvalsbasis bij de belegering door Alexander Farnese, hertog van Parma in dienst van de koning van Spanje.
In 1632 veroverde prins Frederik Hendrik (de Stedendwinger), tijdens de Tachtigjarige Oorlog, Venlo op de Spanjaarden. In 1637 verloor hij de stad, na een lange en zware belegering, weer aan dezelfde Spanjaarden. Deze Spanjaarden wilden de stad beter kunnen verdedigen. Hoewel er sinds de zestiende eeuw al een aardige verdedigingsstructuur aan de Maaszijde bestond, het Steenen Bolwerck, werd toch besloten om aan de overzijde van de Maas een fort te bouwen. Fort Sint-Michiel was dat nieuwe fort en werd genoemd naar de aartsengel Michaël, die in het hoofdstuk Openbaringen van de bijbel oorlog voert tegen Satan en beschermer is van het vrome Israël. De bouw van Fort Sint-Michiel startte in 1641 op Michielsdag, 29 september. Op de dag dat ik dit schrijf dus exact 370 jaar geleden. In 1646 deed Frederik Hendrik een poging om het fort en de stad Venlo wederom in handen te krijgen.
Uit de achttiende eeuw dateren enkele rapporten die zich negatief uitlaten over de kwaliteit van Fort Sint-Michiel. Het fort lag te ver van de Maas, was daardoor relatief eenvoudig door de vijand in te nemen, waarna het juist als uitvalsbasis tegen de stad kon worden gebruikt. Daarom werd in 1831 tussen Fort Sint-Michiel en de Maas het aarden Fort Leopold aangelegd. Diverse Blerickenaren, waaronder mijn voorvaderen, werd hiertoe de grond afgepikt, gewoon gestolen. Ik wacht nog steeds wanneer dit wordt teruggegeven.
Op de sporen uit het verleden van het kazerneterrein in Blerick moet in de toekomst onder meer het nieuwe stadion van VVV komen. Wordt er toch weer gevochten aan de Blerickse kant ter meerdere eer en glorie van Venlo, of Sablones . . . zand erover.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten