‘Van mij
mogen we vertrekken’, zegt Marijke, ze is al dagen net als ik een
beetje nerveus. Die laatste dagen zijn altijd erg druk en stress verhogend. Overal
afscheid nemen, alle boodschappen in huis halen, de camper poetsen, volstouwen
en installeren.
‘Gaan jullie twee maanden weg?’.
‘Hebben we niks vergeten?’.
‘Is de Route du Soleil helemaal sneeuwvrij?’.
‘Het is wel nog slecht weer in Spanje!’.
‘Doe jij nog even stofzuigen?’.
‘Gaan jullie twee maanden weg?’.
‘Hebben we niks vergeten?’.
‘Is de Route du Soleil helemaal sneeuwvrij?’.
‘Het is wel nog slecht weer in Spanje!’.
‘Doe jij nog even stofzuigen?’.
Eindelijk rijden we vorige week zaterdag de straat uit op voor
die eerste 775 kilometer naar Lyon, onze eerste stop. Achter Luik ligt er al
sneeuw, en de strooiwagens rijden voor ons uit. Het begint wat te sneeuwen in
de Ardennen, potnondedju als dat maar goed gaat. Maar de weg blijft goed
berijdbaar. We zetten een muziekje op.
‘De radio
gaat niet harder, hoe kan dat?’. De schrik slaat me om het hart.
Ik had ook al gezien dat het klokje op het dashboard 10 uur fout stond. ‘Potverdomme, hij zal toch geen kortsluiting
hebben gehad?’.
‘Wie?’.
‘Mathias!’.
Nou ja dan maar André Hazes en Guus Meewis als achtergrondmuziekje. Om half vijf zijn we op de camping in Lyon, we melden ons bij de receptie, waar een Nederlandse jongen ons vriendelijk te woord staat. Hèhè, dat ontspant dan weer, maar niet voor lang. Net als we met onze papieren de camping willen oprijden, worden we brutaal ingehaald door een Nederlands VW-busje met een kolossale caravan erachter. Hij blokkeert voor iedereen de doorgang, terwijl zijn vrouw zich rustig gaat melden bij de receptie. ‘Wat een asociale klootzak’, hoor ik naast me. Ik hoor getoeter achter me, maar ik weet dat dit niet gaat helpen. Rustig afwachten wel.
‘Wie?’.
‘Mathias!’.
Nou ja dan maar André Hazes en Guus Meewis als achtergrondmuziekje. Om half vijf zijn we op de camping in Lyon, we melden ons bij de receptie, waar een Nederlandse jongen ons vriendelijk te woord staat. Hèhè, dat ontspant dan weer, maar niet voor lang. Net als we met onze papieren de camping willen oprijden, worden we brutaal ingehaald door een Nederlands VW-busje met een kolossale caravan erachter. Hij blokkeert voor iedereen de doorgang, terwijl zijn vrouw zich rustig gaat melden bij de receptie. ‘Wat een asociale klootzak’, hoor ik naast me. Ik hoor getoeter achter me, maar ik weet dat dit niet gaat helpen. Rustig afwachten wel.
Even later op het toilet staan twee Nederlandse grijskuiven
compleet langs mekaar heen te lullen. ‘Ook
op weg naar het zuiden’, vraagt de een quasi ongeïnteresseerd. ‘Ja, we gaan naar Cap Blanche’,
antwoordt de ander gretig. ‘Mooie
camping’, vervolgt de een, ‘alleen te
ver weg van het strand’. ‘Nou, nee
hoor, we staan met de luifel bijna op het strand’, zegt de ander. ‘Nou, wij moesten zeker een kilometer lopen’,
zegt de een. ‘Ja heren, met de opwarming
van de aarde stijgt de zee en komt het strand steeds dichterbij’, bemoei ik
me met de nietszeggende dialoog. De twee grijskuiven kijken me met open mond
platgeslagen aan en lopen weg.
‘Ik zal zo
meteen onze nieuwe antenne uitproberen’, zeg ik tegen Marijke, die
heerlijk ruikende goulash opwarmt en een kopje rijst in het kokende water giet.
‘Potverdomme, hij springt steeds op 4095
. . . !’. Wat ik ook probeer, die nieuwe antenne vindt alleen maar Hotbird
en de receiver springt steevast op een Arabische zender. ‘Kom maar eerst eten, dan kijken we vandaag maar geen TV’, zegt
Marijke. ‘Ik snap niet wat die Mathias gedaan
heeft, maar hier klopt geen reet van’.
Na de heerlijke goulash, een glaasje witte wijn en twee potjes
Rummikub vallen we om van de slaap. Morgen gaan we naar Le Boulou, aan de
Spaanse grens. Als ik ’s morgens wat slaapdronken de deur openmaak, staat zo’n
grijskuif me compleet over zijn toeren voor onze camper op te wachten. ‘Mijn motor slaat niet aan, maar ik weet het
zeker, het is gegarandeerd de accu. Maar als je straks even jouw draaiende
motor voor die van mij wil zetten, dan sluit ik hem even aan, en dan doet ie
het zo weer. Maar het heeft geen haast, doe maar rustig aan!’. De man
overvalt me compleet, ratelt maar door en m’n mond valt open van verbazing. Hij
laat me verdomme eigenlijk geen keuze, die zenuwpees, maar ik ben als altijd
hulpvaardig: ‘Tuurlijk, geen probleem, over
een half uurtje vertrekken we, waar sta je?’. Hij wijst naar een VW-busje
met een kolossale caravan erachter schuin tegenover en dribbelt zichtbaar zenuwachtig
weg. ‘Doe maar rustig aan!’ hoor ik
hem nog mompelen. Een half uurtje later starten we onze camper en rijden hem
voorzichtig voor dat VW-busje van onze overbuurman. Een vrouwtje, trillend van
de zenuwen, haast zich naar buiten en meldt zich aan het raam van Marijke. ‘Mijn man is naar de receptie, hij wilde
jullie niet lastig vallen!’. ‘Nou ja’, zeg ik, ‘geen probleem, maar als het de accu is, had je over een minuut kunnen
rijden, ik denk dat de ANWB er langer over doet’. De vrouw spreidt haar
armen in wanhoop ten hemel en dribbelt weer terug. En wij zoeken alweer de
Route du Soleil op.
Ergens in de buurt van Avignon stoppen we voor de koffie,
naast zo’n dikke Four-Wheel-Drive. Ik knik vriendelijk naar de man achter het
stuur. Maar die kijkt me strak en brutaal aan, en draait vervolgens zijn hoofd
de andere kant op. Hij heeft een bolle kop met van die dikke uithangende
wangen. Een randloos brilletje onder zijn blonde kuif met kaarsrechte
scheiding. ‘Het lijkt Art van der Steur
wel, die wil vast en zeker niets meer met wie-dan-ook te maken hebben!’,
zeg ik. ‘Gekkie, denk je dat echt, hij
lijkt er wel op! Had ie een Nederlands nummerbord?’, vraagt Marijke. ‘Hij draagt wel een oranje-blauwe
stropdas!’. ‘En ze eten een broodje met dik kaas erop!’.
Het blijkt erg slecht weer te zijn geweest aan de grens met
Spanje, want in Le Boulou staan de plassen water op de camping. Geen probleem,
dan gaan we op een hoger gelegen asfaltstraatje staan aan de rand van de
camping. De hele dag heb ik moeten denken aan die klote receiver, dus we gaan
het maar weer eens proberen. En ja hoor, hij vindt alleen weer die Hotbird en
hij springt weer meteen op 4095!! ‘Godnondedjuu’,
laat ik me ontvallen, ‘die receiver is
totaal ontregeld’. Marijke zit intussen buiten in het zonnetje op me te
wachten met een kopje thee. Ik besluit om dat klote-ding maar te resetten naar
de fabrieksinstellingen. Dat duurt wel een paar uur, maar dit werkt echt niet!
En buiten genieten we met opgestroopte mouwen van een heerlijk zonnetje met op
de achtergrond de adembenemende besneeuwde toppen van de Pyreneeën. En ja hoor,
’s avonds lukt het me om Astra-1 te vinden, alle zenders opnieuw in te scannen
en kunnen we op BVN het Belgische en Nederlandse nieuws volgen. En ik zit me af
te vragen ‘waarom eigenlijk die
televisie??’.
Het is maandagmorgen, onze derde en laatste reisdag. Het barst
nu van de vrachtwagens op de autobaan, met een sporadische uitzondering
allemaal met Oost-Europese bestuurders. ‘Goed
voor de economie’, hoor ik Rutte weer zemelezeiken. Het is prachtig weer, en
in T-shirt zitten we te stralen achter die grote voorruit van onze camper. Barcelona
ligt al achter ons, Cambrils is niet ver meer. Camping Joan ligt er netjes bij,
we mogen zelf een plekje uitzoeken. In al mijn blijdschap, vermengd met enige
vermoeidheid, mis ik zomaar een bord ‘verboden
in te rijden voor caravans en campers’. ‘Krakk
. . ’, hoor ik buiten. ‘Stop . . ‘,
roept Marijke. Maar het kwaad is al geschied, het beschermdopje van onze luifel
ligt zielig op de grond. Heel voorzichtig rij ik stapvoets achteruit en zoeken
we nog voorzichtiger naar een mooi plekje, het allermooiste van de hele
camping.
’s Middags vul ik de watertank en Marijke probeert het
kraantje van ons keukentje te ontluchten. ‘Er
gebeurt niks Jan’, hoor ik. ‘Potverde
. . potverde . . potvernondedjuu . . ‘, dit is echt klote. De waterpomp
doet het niet! ‘We kunnen echt niet twee
maanden zonder waterpomp’, probeert Marijke te troosten. Na een
afkoelingsperiode van zeker een uur buiten in het zonnetje, ga ik toch maar eens
de gebruikershandleiding lezen van de camper. ‘Het kan ook zijn dat de zekering kapot is’, fluister ik hoopvol.
En ja hoor, na lang zoeken blijkt dat ding doorgebrand. Maar ja, dat is geen
enkele garantie dat die waterpomp het doet. Die kan ook goed doorgebrand zijn. De
volgende morgen fietsen we naar een grote camperzaak in Cambrils voor een
nieuwe zekering en een nieuw afdekplaatje voor de luifel. Die zekering bleek
geen probleem, maar dat afdekplaatje hadden ze niet en konden ze ook niet
bestellen. Maar de man bekeek het eens goed, en gaf me een paar geweldige tips
om het zelf te repareren! Geweldige mensen die Spanjaarden! Onderweg zeg ik hoopvol
tegen Marijke: ‘als die pomp het zo
meteen doet, dan spring ik een gat in de lucht!’. ‘Nou, dat wil ik meemaken!’,
hoor ik ze naast me lachen.
En ja hoor, dat gat in de lucht kwam er! Onder een strakblauwe
hemel zitten we nu op het allermooiste plekje van Cambrils. De waterpomp doet
het, de televisie doet het, de luifel is gerepareerd, de camper is schoon gewassen
van al dat strooizout en we hebben zojuist een echt Spaans familierestaurantje
gescoord. ‘Pak maar gelijk internet voor
een maand’, zegt Marijke, ‘want hier
houden we het wel even vol’.
De stress van de Route du Soleil is verdwenen als sneeuw voor de Spaanse zon. Op zo’n 50 meter verderop horen we de golfjes van die schitterende Middellandse zee over het witte strand heen en neer rollen. De palmen wuiven in hetzelfde ritme, ik voel de ontspanning in al mijn spieren. De oogleden worden zwaar en dwingen me tot een middagdutje.
De stress van de Route du Soleil is verdwenen als sneeuw voor de Spaanse zon. Op zo’n 50 meter verderop horen we de golfjes van die schitterende Middellandse zee over het witte strand heen en neer rollen. De palmen wuiven in hetzelfde ritme, ik voel de ontspanning in al mijn spieren. De oogleden worden zwaar en dwingen me tot een middagdutje.
1 opmerking:
Veel plezier, zijn jullie 1 april wel weer terug :-)
Een reactie posten