vrijdag 24 december 2010

Ôzze pap ziene fiets

Vanmorgen kijk ik uit het raam, er ligt een smetteloze dikke witte sneeuwdeken uitgespreid over onze tuin, en daar staat ie weer te pronken, ‘miene pap’ zijn fiets. Het is alweer 30 jaar geleden, geheel volgens eigen voorspelling, of was ook hier de wens de vader van de gedachte, een hartstilstand tijdens zijn grootste hobby, vissend langs de waterkant, mooier kon het voor hem niet. Als oudste zoon mocht ik zijn fiets meenemen. Ik heb er nooit meer op gefietst, hij staat gewoon bij ons ‘op de plaats’, al 30 jaar, alsof ‘miene pap’ nog steeds bij ons op bezoek is.

We zijn intussen al twee keer verhuisd, we hebben pap al twee keer mee verhuisd, wel eens gedacht ‘zullen we hem maar wegdoen’. Nee hoor, ‘s zomers krijgt hij een bloembakje op de drager en wees nu eerlijk, is het nu in de winter geen plaatje? Poetsen hoeven we ‘m niet, het lak- en chroomwerk blijft perfect, alleen een keer per jaar de bandjes wat bijpompen. Ja, vroeger had je nog kwaliteit!!
En natuurlijk houdt dat uitgefietste stilleven de herinneringen naar vroeger springlevend. Niet dat mijn vader zo vaak ‘wat deed’ met de kinderen, maar het was ‘unne gooije hardwerkende mins’. Werkmeester bij de Nedinsco, hij had in 1974 nog een paar maanden kunnen blijven na zijn 65ste , dan zou hij zijn 40-jarig jubileum nog kunnen vieren, maar dat deed ‘miene pap’ niet. Bij zijn afscheid werd nog gememoreerd dat hij in al die 40 jaren niet één dag ziek gevierd had. Dat was een unicum bij de Nedinsco, en ik denk niet alleen daar. “Ja ja, ze moesten eens weten” hoorde ik mijn moeder nog mompelen, “onverantwoord, met 40 graden koorts toch naar het werk, soms heb ik hem moeten aankleden en op de fiets moeten tillen. Hij dacht dat het zonder hem niet doorging, eigenwijze . . . ”. Waar zou ik ’t van hebben?

Terug naar die fiets, als ‘klein menke’ mocht ik mee op de stang. We gingen s’avonds na het eten de karpers voeren in de Wassum. ‘Wel stil blijven zitten’ zei m’n vader, en dat deed ik dan ook, met twee voetjes aan één kant van de stang en handjes stevig vastgeklemd goed in het midden van het stuur, anders kon ‘miene pap’ niet goed sturen. Iedereen zag mij zitten tussen die veilige armen van mijn vader. ‘We gaan de vissen voeren in de Wassum’ riep ik trots naar iedereen die we passeerden.

De twee fietsbanden namen om beurten de trottoirband, ‘klik-klak’ deed de kettingkast. ‘Daar is ôzze pap’ zei mijn moeder compleet overbodig. We zaten er binnen al klaar voor, het eten stond al lekker te ruiken op tafel en wij moesten kwijlend van de honger snel het speelgoed opruimen. Die fiets die nu daar buiten staat luidde elke avond met zijn rammelende ketting het gezelligste moment van de dag in, samen aan tafel. Ik heb het nog wel eens stiekem geprobeerd, hij doet ’t nog steeds. ‘Klik-klak’, ‘Halloooh . . . aahh pap’.

Kijk eens goed naar die achteras. Daar waar tegenwoordig van die doodordinaire zeskantige moeren zitten, daar heeft ‘ôzze pap ziene fiets’ van die verlengde assen, van die voetsteuntjes. Toen ik te groot was voor ‘op de stang’, mocht ik achterop de drager. De voeten op diezelfde steuntjes, een beetje naar voren schuiven en twee handen vastgeklemd in de jas van mijn vader. Een weliswaar iets minder opvallende plek als op de stang, iets minder als een prins op het paard. Maar ja, je was al wat groter, je ‘mocht’ al achterop. Iets minder zichtbaar voor de mensen op straat, maar iedereen waarvan ik dacht dat ze ons niet gezien hadden kregen een ‘hallooh’ toegeworpen vanachter de rug van mijn vader.

Kerstmis, een tijd van bezinning en herinnering? Een fiets, gewoon een voertuig dat door spierkracht wordt aangedreven, die bestaat uit ten minste twee wielen, een frame, een zadel, een stuur, een fietsketting en een trapas met pedalen?

‘Ôzze pap ziene fiets’, zo tastbaar, zo dierbaar, niet zomaar ‘unne fiets’.

Fijne kerstdagen!

dinsdag 21 december 2010

Fotoservice Medion . . . . shiiii . . . . .

We hadden een prachtige kerstkaart samengesteld, leuke tekst verzonnen, mooie foto erbij gezocht, wat liggen fotoshoppen en klaar-is-kees. Even op z'n Hollands een goedkope site zoeken om een zooi kopiën on-line te bestellen. Op www.aldifoto.nl vinden we uiteindelijk wat we zoeken, je kunt alles keurig instellen, zelfs compleet met een what-you-see-is-what-you-get-schermpje zodat er niets mis kan gaan. Zag er goed uit, en dat voor die prijs.

Binnen de gestelde tijd viel keurig ons mapje foto’s door de bus met een factuur van Medion!!?? Snel openmaken en “shiii..tt”, “potverdomme”, “ze hebben aan de linkerkant teveel weggesneden”. Wat nu? Dan maar snel reageren naar service-aldifoto-nl@medion.com, het is pas 1 december dus we hebben nog even de tijd. Maar ja, wanneer krijg je antwoord? De foto’s bleken sneller dan de service. Een werkelijk nietszeggende tekst rolt een week later binnen “Geachte heer/mevrouw, Uw klantnummer is 9015534466. Gelieve dit nummer altijd op eventuele correspondentie te vermelden. Om uw aanvraag beter te kunnen behandelen verzoeken wij u om enkele foto’s van de foutieve afdrukken te maken en deze naar ons door te sturen. Aan de hand van deze gegevens kunnen wij het probleem analyseren en een passende oplossing aandragen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”

Nou ja, we hebben nog een paar weken, maar dat “probleem analyseren” en die “passende oplossing” neigen dreigend naar overschrijding van onze kerstkaarten-planning. Maar we nemen de gok, meteen het origineel en enkele foto’s doorgestuurd en maar weer duimen draaien. “Als dat weer een week gaat duren, en die foto’s moeten dan ook nog eens besteld worden . . . . ., dan wordt het wel erg laat”, fluistert Marijke wat ongerust. Potverdomme, potverdorie nog ‘ns aan toe zeg . . . , hebben we daarom zelf wat moois in elkaar gebasteld? Twee dagen later komt het volgende teleurstellende bericht: “Geachte heer/mevrouw, helaas hebben wij geen bijlage aan mogen treffen in uw email. Wij willen u verzoeken de bijlage te versturen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Aldi Fotoservice.”

Tuurlijk wel, geïrriteerd stuur ik hetzelfde mailtje nog eens, het blijft weer even stil aan het Aldi-Medion-front tot 16 december. De “analyse” viel vernietigend voor ons uit. Wat zijn wij een stelletje stommeriken, je moet de tekst ’n halve meter van de rand laten om zeker te zijn dat het niet fout gaat. Circa-maten moet je gewoon lezen als exacte maten. Dat what-you-see-is-what-you-get-schermpje staat er blijkbaar voor de-kloten-van-de-harmonie. Uit coulance mogen we de bestelling nog eens plaatsen, geniepig aangevuld met “tijdens het plaatsen van de bestelling is het belangrijk dat u bij betalingsmogelijkheden voor de optie rekening (acceptgiro) kiest. Het nieuwe ordernummer dat u doorkrijgt dient u hierna door te geven, waarna wij deze rekening kunnen storneren. De eerste rekening dient te alle tijde betaald te worden.” Deze passende “oplossing” zou wellicht in de zomerperiode voor enige blijdschap kunnen zorgen met zonnige vakantie-kiekjes, maar in deze situatie!!??

Dat geloof je toch niet? En wees nou eerlijk, geloven jullie dat wel? Waarom zou dat nu wel ineens goed gaan? Ik weet niet hoe dat kwam, maar ik moest ineens aan Youp van ’t Hek denken, of sterker nog “was ik maar even de zoon van . . . . . ”.
Marijke had intussen allang voor nieuwe kerstkaarten gezorgd, met de hand geschreven en verstuurd! Gisteren ging de telefoon “Medion goedemiddag”. Een onvoorstelbare stijfkoppige dame die ze drie volzinnen hadden laten instuderen moest me nog eens inwrijven: “u hebt werkelijk alles fout gedaan wat je maar fout kunt doen”, “wij bieden u een grandioze coulanceregeling aan” en “maar die rekening moet eerst betaald worden”. Elk argument, elke teleurstelling, elk te staven feit dat ik ook maar waag in te brengen ging compleet langs de Medion-service-afspeelplaat. Pas toen ik probeerde haar mee te slepen naar onze inmiddels toch herkenbare situatie, maakte ze een paar uitglijders. Heej, zit daar toch een mens van vlees en bloed aan de andere kant, herkent ze de lullige situatie waarin we zitten, toch een stukje empathie? Nee hoor, de plaat met de drie volzinnetjes kraste alweer in mijn oor. “Nou mevrouw, vertelt u me maar waar we een klacht kunnen neerleggen, want dit schiet echt niet op!”. Geen antwoord, de plaat met de drie volzinnetjes irriteerde onophoudelijk pijnlijk in mijn oor. “Nou mevrouw, ik neem dit gesprek op en . . . . .”.

Klik . . tuuut . . tuuut . . tuuut. Ook de Medion-service kent haar grenzen, of had de plaat het gaatje bereikt?

Fijne feestdagen en (voor iedereen) de beste wensen.

woensdag 15 december 2010

Kapitein Tutelaer marcheerde in het leger van de Prins

Ergens in 1983 vond ik een verwijzing naar de Verzameling van Atteveld in het Rijksarchief van Utrecht. Het bleek een nietszeggend papiertje met een viertal familiewapens. Van wie? Van ene Tutelers die getrouwd was met ene Heymans. Hij was de zoon van het echtpaar Tutelers-Campers, zij de dochter van het echtpaar Heymans – la Leu (de Wolf). Het familiewapen Tutelers kan beschreven worden als “in goud drie zwarte vogels”. Groot was mijn verbazing toen ik snuffelend op internet ene Capiteyn Tutelaer tegenkwam, mijn nieuwgierigheid was geprikkeld en dwong me tot verder zoeken, en wat bleek? Hij was getrouwd met ene Heijmans! Eindelijk beet na 27 jaar? Het genealogisch bewijs is weliswaar nog niet gevonden, wel interessante gegevens! Want voor je het weet ben je verzeild geraakt in de 80-jarige oorlog, de opstand van de Nederlanden tegen de Spanjaarden! Of gewoon een ordinaire machts-strijd om het geloof? Een van mijn voorouders bleek een van de pionnen en slachtoffers.

Jaques Tutelaer (Tutelare), mogelijke zoon van N.N. Tutelert en N.N. Campert; was in de periode 1584-1586 actief als vrijbuiter-kapitein; vermeld als kapitein te Bergen op Zoom op 15.03.1582; idem op 15.06.1598; vermeld als sergeant-majoor van Lillo op 29.12.1589, 21.06.1591, 25.05.1593, 19.10.1593 en te Liefkenshoek op 17.03.1602; benoemd tot kapitein-majoor te Lillo op 19.10.1593 als opvolger van kolonel Cauwert (= vermoedelijk Michel Caulier); kreeg toen de leiding over een compagnie met 150 hoofden; kocht op 03.11.1595 van Dierck Janssen Vleugels een huis met erf, hof en grond in de Potterstraat te Bergen op Zoom voor 536 guldens; overl. vóór 26.10.1604 toen zijn zoon Michiel Tuteler (Tutelaer) hem opvolgde als kapitein van een Zeeuwse compagnie te voet; tr. Michele Heymans (Himmaeus), mogelijke dochter van N.N. Heymans en N.N. La Leu; als eigenaresse van het pand “Den Grooten Valck” op de Grote Markt te Bergen op Zoom vermeld op 22.09.1615; als weduwe van Jaques Tutelaer vermeld op 20.04.1627; als hun kinderen konden worden opgespoord (volgorde deels onbekend):

1. Maria Tutelare, geb. Geertruidenberg, ovl. na 31.03.1623; otr. (1) Bergen op Zoom 11.06.596, tr. (2) aldaar 02.07.1596 Jan van Galen, j.m. van Zutphen; otr. (2) Bergen op Zoom, tr. (2) aldaar 21.05.1606 Jaques de la Grandiere, geb. Normandië, luitenant van kapitein Minniclet; tijdens de belegering van 's- Hertogenbosch in 1629 doodgeschoten.
2. Michiel Tutelaer, volgde op 26.10.1604 zijn vader als kapitein op; overl. vóór 21.06.1605 toen hij als kapitein werd opgevolgd door Lieven Seijs; tr. Adriana van Duvenvoorde; uit dit huwelijk (verm. o.m.) Michelle Tutelaer (Tutelert); zij tr. Dirck van Suylen van Natevisch; op 15.09.1655 doneerde haar moeder haar bezittingen in Holland.
3. Francois Tutelaer, ged. Middelburg (Waals), 25.07.1584.
4. Michelle Tutelaer, geb.01.02.1591 in Middelburg (als d.v. Nicolas Tutelair); doopgetuige Bergen op Zoom 19.11.1613, 26.11.1613, 13.04.1614, 04.01.1617, 16.05.1617 en 06.06.1618.
5. Anne (Susanne) Tutelaer, mog. identiek met kindnr.8.
6. Jaques Tutelaer, doopgetuige Bergen op Zoom 20.09.1615.
7. (verm.) Andries Tutelaer, ged. Delft (Waals) 21.09.1586; verm. overl. vóór 1605.
8. N.N. [de naam van de dopeling werd in het doopboek niet genoteerd; mog. betrof het een doodgeboren kind], ged. Bergen op Zoom 26.05.1598; getuigen: Daniel Jacobs (raadsheer) en Johan Piron (kolonel); voorts de huisvrouw van kapitein D’Hane en de huisvrouw van kapitein Charles Rassaert [= Isabeau Piron, dochter van kapitein Johan Piron en van Francoise Baradot]; ook de naam van de moeder werd niet genoteerd.


In het notarieel archief van Bergen op Zoom
(zie foto rechts) vinden we een tweetal interessante actes:
• 16.07.1615: Procuratie voor notaris Anthonius Molkeman in Bergen op Zoom. De weduwe van kapitein Jacques Tuteluer, geeft volmacht het huis “Den grooten Valck”, aan de Grote Markt gelegen aan Maria Oorts over te dragen, vrouw van Alexander Panneels, wonend in Middelburg. Als getuigen zien we Pieter Mertenssen (kuiper), Cornelis Janssen Hembrechts (wijntavernier in de Wolsack),Spence Salbaert en Jan Gillissen Hembricx (timmerman) uit Bergen op Zoom.
• 22.09.1615: Attestatie voor notaris Anthonius Molkeman in Bergen op Zoom. Michele Heijmens, weduwe van kapitein Jacques Tutelaer, verkoopt het huis “Den grooten Valck”, aan de Grote Markt gelegen aan Maria Oorts, huisvrouwe van Alexander Panneels, wonend in Middelburg. Als getuigen zien we Marie Carpentier, Thielman Diericxssen (wijntavernier) in “de Fonteijne van Orep”, en Laureijs de Swerte, twijnder in Bergen op Zoom.

Militaire activiteiten
We weten niet waar Jacques Tutelaer geboren is, maar het is meer dan aannemelijk dat hij afkomstig was uit de Zuidelijke Nederlanden. Hij moet hebben behoord tot het opstandelingenleger van Willem van Oranje, zoals zo velen uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. We weten ook niet wanneer hij is overleden, ook hiervan is het aannemelijk dat Jaques Tutelaer is overleden tijdens of later als gevolg van het Spaanse beleg van Oostende in de periode 04.07.1601-22.09.1604. Daarbij sneuvelden vele officieren en soldaten uit Zeeuwse compagnieën. Het totaal aantal slachtoffers aan Spaanse kant was 76.961, aan Staatse kant zelfs iets meer 77.684.

Jacques Tutelaer vocht in die 80-jarige oorlog onder twee Prinsen van Oranje als commandant van een compagnie van het Zeeuwse regiment. Allereerst voor Willem de Zwijger (1533-1584), prins van Oranje. De Spaanse koning Filips II verklaarde in 1580 Willem van Oranje als leider van de Opstand vogelvrij. De koning zette zelfs een prijs op Willems hoofd. De fel katholieke Balthasar Gerards uit Franche-Comté zag in 1584 zijn kans. Als hugenoot (een Franse protestant) vertrok hij naar Delft, waar Willem van Oranje woonde in het Prinsenhof. Balthasar verstopte zich daar op 10 juli 1584 met twee pistolen achter een pilaar en wachtte de prins op. Hij trof Willem van Oranje met enkele dodelijke schoten. De trap in het Prinsenhof, waar de schoten vielen, is er nog steeds.

Twee maanden voor deze moord steunt kapitein Jacques Tutelaer de Prins van Oranje nog bij het overtuigen van de Prins van Chimay, gouverneur van Vlaanderen, om zijn trouw te bevestigen ten overstaan van de opstandige provincies . Karel van Croy (1560-1612) voerde de titel van prins van Chimay. Van huis uit was hij katholiek. Reeds op zijn twintigste stond hij naar het voorbeeld van zijn vader, de hertog van Aarschot, de zaak van de vrijheid voor. Na zijn huwelijk in 1580 met een hervormde vrouw ging hij tot die godsdienst over. Op 22 juli 1583 werd Karel op initiatief van de Staten stadhouder over Vlaanderen. Spoedig daarna wilde hij zich met Filips II verzoenen en voerde onderhandelingen daartoe met Parma. Op 22 mei 1584 sloot deze prins van Chimay met Parma een verdrag waardoor heel Vlaanderen aan Spanje werd onderworpen. Hoewel hij daarna nog enige tijd veinsde hervormd te blijven, werd hij kort na 1584 weer katholiek.

Zoals blijkt uit het onderstaande heeft Jacques Tutelaer actief bijgedragen dat Oostende van 1584-1600 Staats is gebleven: “Den kolonel Despies zijnen aanslag op Brugge mislukt ziende, keerde zig met zijn volk op Oostende; maer voor zijne aenkomst was de borgerije onder de wapenen, zoo dat den franschen kolonel genoodzaekt was met zijn volk onverrigter zaeke af te trekken. Middelertijd vervolgde den hertog van Parma, opperbevelhebber der spaensche troepen in de Nederlanden, voor den koning Philippus den II., zijne voorspoedige krijgstogten, en hij kwam in het zelve jaar voor Oostende, met inzigt om die zeestad insgelijks t’overmeesteren; maer die van Brugge hadden voor het aenkomen van den Prins van Chimay, den welken door de twee leden van Vlaenderen herkend wierd voor bestierder dezer landen, vier Vaendelen krijgsknegten in Oostende gezonden, de welke den Prins bij zijne aenkomst nog versterkte met negen Vaendelen van het regiment van den heer Philippus van der Gracht, heer van Mortaigne, onder het bevel van kapiteyn Jacques Tutelaer, lieutenant-kolonel, en van eenige onderofficieren, die door den Prins van Oranjen uyt Braband toegezonden waeren. Den hertog van Parma onderrigt zijnde van de aenkomst der gemelde hulptroepen, en dat den kapiteyn Maerten Drooge bij nagte de stad overvloediglijk voorzien had van alle slag van krijgsbehoeften, zag daedelijk af van zijn ontwerp van belegering, en hij verliet de plaets, naer dat hij’er vijf dagen voor gelegen had. Sedert hielden d’Hollanders Oostende in bezitting, ’t gene zij met bewilliging van d’Engelschen, hunne bondgenooten, met gragten en bolwerken lieten versterken.

Vervolgens staat onze Jacques Tutelaer paraat voor Maurits (1567-1625), Prins van Oranje. Hij wordt genoemd als kapitein in een van de Eendrachtsforten . De Eendrachtslinie was een van de oudste verdedigingslinies van Nederland, vanaf het begin van de 80-jarige oorlog. Het doel van de linie was het beschermen van de scheepvaart over de Eendracht en het verdedigen van Zeeland, in het bijzonder Tholen, tegen een aanval van Spaanse troepen vanuit Noord-Brabant. Na de aanleg van de West-Brabantse waterlinie, kregen de fortificaties vooral de rol van een reservelinie.

Als kapiteins van de Eendrachtsforten worden genoemd Elbert Ingenhaeff (1593), Bartholomeus Walraeve (1595), Jacques Tutelaer (1597), Pierre La Corde (1598), Johan de Haene (1597-1599), Daniel Turqueau (1594-1598), Diederick de Ram (1597-1600), Balthasar de Ghistelles (1603), Jacques Broucqsaulx (1605), Arend van Tuyl van Serooskerke (1606-1617), Melchior Winckelman (1615-1622) en Balthasar van der Muijden (1615-1622).

In 1602 verblijft kapitein Jacques Tutelaer in Fort Liefkenshoek. In de betrekkingen tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in de periode 1585-1786 speelden twee forten aan de Schelde nabij Antwerpen een bijzondere rol: Lillo en Liefkenshoek. Door het bezit van deze vestingwerken was de Republiek der Verenigde Nederlanden in staat om het handelsverkeer vanuit en naar Antwerpen via de Schelde volledig te controleren. Dit gebeurde vooral door ter hoogte van het fort Lillo een fiscale barrière te plaatsen ten nadele van Antwerpen en ten faveure van de havens in de Noordelijke Nederlanden, in het bijzonder van de haven van Amsterdam. Zo werd betekenisvol bijgedragen aan het ontstaan van de Gouden Eeuw in de Republiek.

Kapitein Tutelaer, marcheerde in het leger van de Prins, zijn vage voetstappen klinken nog zachtjes door in onze archieven.

Hij meldde zich enthousiast voor het opstandelingenleger van Willem van Oranje, werd als strijdvaardig kapitein ingezet op de gevaarlijkste plekken, sneuvelde lamlendig in Oostende . . .

Geen mens die van Jacques Tutelaer iets teruggevonden heeft
maar vanaf nu herkennen jullie hem,
hij is niet dood, hij leeft!

vrijdag 3 december 2010

Sinterklaas kapoentje

Sinterklaas kapoentje gooi wat in mijn schoentje.
Gooi wat in m’n laarsje, dank u sinterklaasje.
Wat was dat vroeger een spannende tijd, Sinterklaas was in ’t land, de zwarte Pieten doolden door de donkere straten op zoek naar stoute kinderen. Een enkele keer mochten we ons schoentje zetten, en ’s morgens bleek de grote wortel getransformeerd naar een appel en een taai-taai-popje. Het viel niemand op dat we die dag toevallig wortelestamp aten. Op school werden wekenlang Sinterklazen getekend en ingekleurd, de vele zwarte Pieten vormden de delers en noemers tijdens de rekenles. Elke dag werden Sinterklaasliedjes gezongen, alles werd planmatig geregisseerd naar die 6de december.

Op die bewuste dag waren we al om half acht wakker, maar we mochten niet naar beneden. De spanning moest nog worden opgevoerd, mijn moeder verbrak als eerste de spanning, stond op en even later hoorden we rakketakketak . . . rakketakketak. De kolenhaard werd opgerakeld, er kwamen nieuwe neutjes-veer in en de de asla werd geleegd op het besneeuwde tuinpad. Mijn vader liep even later de trap af en heel gemeen hoorden we hem zeggen:”Ooohh, ooohh, moet je toch eens kijken, wat heeft Sinterklaas toch allemaal gebracht. Ooohh, is dat allemaal voor onze Jan . . . “. En wij maar bovenaan de trap zitten nagelbijten en zingen:”Sinterklaasje, bonne bonne bonne . . .”. Eindelijk, m’n moeder maakte de deur open:”Kom maar naar beneden . . . “. Roef roef de trap af, de weldadige warmte van de huiskamer in, wilde blikken zochten snel in welke hoek de Sint het spul voor mij had gerangschikt en ja hoor. Daar stond mijn groene garage te glimmen, met benzinepomp ervoor inclusief een tankslangetje van fietsventiel. Heel bezorgd had Sinterklaas er een shawl en winterhandschoenen naast gedrapeerd. Een doorgezakte grote speculaaspop keek neer op een paar blinkende auto’s. Naast een kommetje met snoepgoed stond een klein doosje, “Vlooienspel” stond erop. Mijn vader riep:”Allez, even wachten, eerst samen eten voordat jullie gaan spelen”. Maar het was al te laat, ik zat al op de grond compleet geobsedeerd om met die grote vlo die kleine vlooitjes in dat kommetje te mikken. Mijn dag kon niet meer kapot, er werd nog snel plichtmatig “Dank U Sinterklaasje” gezongen terwijl ik alweer op zoek was naar een nog betere ondergrond om die vlooien nog nauwkeuriger in dat rotkommetje te mikken. Sinterklaas was intussen geruisloos verdwenen richting Spanje, de spannende tijd was in één klap voorbij.
Daar moest ik gisteren onbewust aan denken onder het kadootjes inpakken. Alhoewel, Marijke pakte in en ik moest de etiketjes maken, sommigen met “Sint & Piet” erop, de anderen met een kerstboompje. Ja ja, de Sint wordt steeds meer verdrongen. Vroeger was Sinterklaas alleenheerser over de hele periode van ná de grote vakantie tot aan kerst. Ook hij is overduidelijk slachtoffer geworden van de vrije marktwerking. We liepen van de week door het tuincentrum. Er hing “zeggen en schrijven” één papieren Sinterklaas en één papieren zwarte Piet, vluchtig aan haakjes bij de ingang. Te overduidelijk, zeer efficiënt en supersnel te verwijderen na pakjesavond. Want Kerstmis is cool, hot en kan niet vroeg genoeg beginnen. Maurice de Hond probeert ons al jaren te overtuigen dat de Kerstman meer besteedt dan Sinterklaas. Maar niet bij ons thuis, zelfs de adventskrans mag nog niet binnen. Hij is weliswaar al keurig opgetuigd en zondag is alweer eerste advent, maar hij moet nog even zijn beurt afwachten in de garage. Want Sinterklaas is in het land, bij ons staan de  pepernoten nog op tafel, bij ons nog geen kerstbonbons maar borstplaat bij de koffie. Samen luisteren naar die nimmer vervelende Sinterklaas-conférences van Toon Hermans en Godfried Bomans.

Worden we oud? Laten we ons leiden door overdreven nostalgie?
Wat maakt het uit, wij vinden Sinterklaastijd beregezellig en de kerstspullen kunnen nog wel even in de doos blijven.

zaterdag 27 november 2010

Wie zonder zonde is werpe de eerste steen

Sylvain Ephimenco is behalve een hele goeie werpvijfkamper ook een gewaardeerde columnist in Trouw. Als Fransman kan hij ongeëvenaard naar de meest uiteenlopende Nederlandse eigenaardigheden kijken en ze voortreffelijk beschrijven. Deze week relativeert hij de PVV-incidenten van de afgelopen weken op een herkenbare wijze, lees het maar eens (http://www.trouw.nl/opinie/columnisten/ephimenco/article3314599.ece/Incidentjes__.html).
Soms zit ik over zijn teksten wat langer na te denken, een enkele keer wordt ik gedwongen mijn overpeinzingen vast te leggen. Als ik die onverkwikkelijke voorvallen binnen de PVV nog eens de revue laat passeren komt bij mij als gepassioneerde kogelslingeraar uit het voormalige katholieke zuiden slechts op: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen (Joh.8:7)”. Blijkbaar hoeft dat met wettelijke gedoogsteun niet te gelden voor de media, en met immorele gedoogsteun al lang niet meer voor politici. Maar met een beetje zondaar zou ik best wel kunnen kogelslingeren, want als ik zou uitsluiten op de manier zoals de door ons gekozenen dat plegen te doen, dan stond ik altijd in mijn uppie op het sportveld. Ik zou eigenlijk best wel eens met die Geert Wilders willen kogelslingeren. Ik gun de man ook wel eens dat ultieme gevoel van vrijheid, dat gevoel dat je alle frustratie van je afsodemietert. Zonder bewaking, zonder kogelvrij vest, ik let wel op ‘m.

Dat betekent niet dat ik het met zijn ideeën altijd eens ben, maar mij bekruipt wel een toenemende afkeer tegen die stiekemerds die (on)gewild Job, Emiel, Femke en Alexander op een ondemocratische en voor mij verdachte wijze in het zadel denken te helpen. Ze geven mij steeds meer dat onheimelijke gevoel dat ze Geert c.s. een grotere bedreiging vinden dan de krachten die hem naar het leven staan. Denken ze bij die bedreiging oprecht aan Nederland of gewoon platvloers aan hun eigen macht? Wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor die tsunami-serende polarisatie in ons landje?

Ik weet het allemaal echt niet, en de column van Ephimenco brengt me buiten de herkenbare irritatie niet veel verder. Morgenvroeg neem ik in gedachte Geert toch maar mee naar kogelslingeren, ik zal symbolisch een paar keer voor hem gooien. Oh ja, Djambo, de hond van onze buren mag ook mee, die zit altijd in zijn hokje opgesloten, wordt die ook eens losgelaten.

Hopelijk zijn er nog een paar wetsovertreders in de buurt, hij zal ze kwispelend van blijdschap begroeten.

donderdag 25 november 2010

Krijg jij ook zo de kriebels ?

Het is alweer bijna december, iedereen maakt plannen voor de komende feestmaand. Mij geeft dat altijd een vreemd gevoel, alsof ik daar buiten sta. Sinterklaas is alweer in het land, onze (klein)kindertjes mogen met rode koontjes hun schoentjes zetten. Onze vrouwen en schoondochters worden ook al hyper van dat kopen van kadootjes, het volstouwen van de voorraadkast is in volle gang met dikmakende spullen wat je met Pasen nog niet verwerkt hebt, ondanks die overvloed het onbegrijpelijke probleem “wat en waar” moeten we eten, en . . . kortom samengevat, voor ons werpers is dat eigenlijk een rot periode. Geen wedstrijden meer, het is koud en nat buiten, het wordt wat minder druk op de training, nee, niks voor mij.

Misschien tijd voor reflectie, hoe is het afgelopen jaar sportief verlopen? Hoe is het gegaan met ons werpgroepje bij Swift Atletiek? Normaal stel ik voor mijn sportmaten een boekje samen met bestenlijsten, hoeveel medailles hebben we gehaald, aan welke wedstrijden hebben we deelgenomen! Toevallig kwam ik nu op internet GoogleSites tegen, en voor ik het goed in de gaten had, stond het Jaarverslag van de Swift werp(st)ers al in de steigers. Kijk maar eens op https://sites.google.com/site/werpgroepswift/homeerpgroepswift/home voor het eindresultaat, een jaarverslag in website-vorm. Een stuk flexibeler als een boekje (je kunt foutjes wijzigen en nieuwtjes toevoegen), en we doen wat aan het milieu (geen papierverspilling). Alleen Lei vond het maar niks, die heeft liever alles zwart op wit staan. Dat kun je tenminste vastpakken, dat computerscherm doet niet altijd wat je ervan verwacht.

Maar ook daar krijg je de kriebels van, er worden alweer plannen gesmeed voor komend jaar, we zijn “en petit comité” aan het brainstormen over een werpcircuit in onze Limbra-regio. De eerste feitelijke gesprekken moeten nog wel plaatsvinden, maar ja, voor een en ander uitlekt. De rijksbegroting haalt, met dank aan Frits Wester, ook nooit de derde dinsdag in september. Op Lampis en Atletiekunie druppelen de eerste wedstrijden voor 2011 al binnen, de datum voor Borken is ook al bekend. Het NK-indoor is bekend, wie gaat er naar het EK-indoor in Gent en van het LK-indoor is in velden en wegen nog niks te vinden.

Maar je leert wel leven met kriebels en nervositeit, die feestmaand ondergaan we wel, 2010 gaat toch vanzelf over in 2011, we leggen er met bankdrukken wat extra kilootjes bij en deze maand toch gewoon twee wedstrijdjes! Ergens in de tweede helft van december gaan we met de Swift-masters het “Jaor oëtgoëije” met een werpvijfkampje voor spek en bonen. En op 31 december is het traditionele Sylvesterhammerwerfen in Hückelhoven. Hartstikke leuk, om 11:00 uur begint dat, zes (officiële) pogingen kogelslingeren en na de wedstrijd is er Glühwein, heisse Wurst mit Brötchen und Feuerwerk. Als je ook maar een beetje kunt slingeren moet je komen meedoen!

Ben je nog geïnteresseerd in sfeerbeelden en (actie)foto's van de Douwe Smit Trofee van 31 oktober? Dan blijf er even 8 minuten voor zitten en bekijk onderstaande rapportage:
Douwe Smit Trofee 2010


zaterdag 20 november 2010

Een fabuleus wereldrecord voor Arild Busterud

Het seizoen is voorbij en dan ga je wat surfen op internet “wat de andere werpvijfkampers gedaan hebben“. Daarbij kwam ik onderstaand bericht tegen. Tijdens de Noorse kampioenschappen werpvijfkamp, 28 augustus 2010 in Heggedal, verbetert Arild Busterud (62jr) zijn eigen wereldrecord van 4893 naar 4955 punten.
Je leest het en het laat je niet meer los, hoe is het mogelijk, 4955 punten, waar haalt een 62-jarige man dat vandaan? Mijn eigen (nederlandse) record staat op 3757 punten. Die man die scoort 30% meer, dat is bijna onvoorstelbaar!

Ik weet nog goed toen ik de Noor Arild Busterud voor het eerst tegenkwam tijdens een van de internationale kampioenschappen. Zijn roem was hem al vooruit gesneld, maar toen ik hem persoonlijk ontmoette en een hand gaf dacht ik nog:“Verrek, een gewone vent, niks bijzonders, zo ongeveer van mijn eigen formaat“. Misschien een beetje introvert, sprak eigenlijk alleen met zijn Scandinavische collega’s.

Maar al tijdens het eerste onderdeel bleek zijn uitzonderlijke klasse, doe ik ontzettend m’n best om boven de 40 meter met kogelslingeren te komen. Busterud draait heel ontspannen met dat ding en legt al zijn oerkracht in een onnavolgbare afworp. Je hoort de draad fluitend verdwijnen naar de andere helft van het veld, ruim 60 meter. Toch goed dat er dergelijke atleten bestaan, mocht je nog niet weten wat bescheidenheid betekent, na één worp van Busterud keer je in alle nederigheid met beide voeten muurvast terug op aarde, en in je eigen hok.

Slechts met speerwerpen bleek dat de man ook z’n zwakheden kent, ik gooide een paar meter verder dan hem, en dat gaf toch weer een goed gevoel. Blijkt toch dat oerkracht zijn beperkingen kent. Maar ja, daarna komt het slotnummer, gewichtwerpen. Doe je al jaren je uiterste best, en lukt dat ook vrij aardig al zeg ik het zelf. Worpen tussen de 16 en 17 meter scoren in onze contreien vrij aardig. Arild Busterud doet niet veel anders als wij, ogenschijnlijk zelfs een stuk eenvoudiger, maar flikkert de 9,08kg wel 5-6 meter verder. En ik kan jullie verzekeren, dat is een indrukwekkend gat, kijk maar eens rechts naar de vergelijking van onze records (op de werpvijfkamp).

Proficiat Arild, een diepe respectvolle buiging! Komend jaar ga ik toch proberen mijn bescheiden PR wat dichter bij jou in de buurt te krijgen.

maandag 8 november 2010

Un pain complet . . .

Nog niet helemaal wakker stap ik uit de camper. Het riviertje de Crochet kabbelt onveranderd net als gisteravond achter onze camper. De gang naar de bakker vereist een pittige klim vanuit het dal naar de “boulangerie”, die schuin tegenover het hooggelegen stokoude kasteel ligt in het pittoreske Varaignes in de Franse Périgord Vert. De kerkklok slaat drie keer, het is kwart voor negen, ik moet bukken om in de piepkleine bakkerij te komen. “Ting-ting” doet de deur, het is warm binnen maar veel belangrijker, het ruikt er zo lekker. “Bonjour monsieur”, een innemend vriendelijk bakkersvrouwtje verwelkomt me. Ons “pain complet” ligt al klaar, net uit de oven. “Et deux pains aux chocolat, s’il vous plait”, bestel ik in m’n beste Frans nog twee chocobroodjes. Een dag kan slechter beginnen, “Bonne journée, madame”. “Bonne journée, monsieur, jusqu’à demain”, een glimlach begeleidt me naar buiten, “ting-ting” besluit de te kleine deur.

Met een warm brood onder de arm teruglopend, bedenk ik hoe ogenschijnlijk onbezorgd, uitgebalanceerd en ongestoord het leven kan zijn op het Franse platteland. Hoe anders was dat vorige week bij de Douwe Smit Trofee, het was ons gelukt om het deelnemersaantal te verdubbelen ten opzichte van vorig jaar. En ondanks het erbarmelijk slechte weer waren de prestaties best wel aansprekend. Ook met de winnares van de Douwe Smit Trofee, Annie van Anholt, was iedereen best wel ingenomen. Maar het viel allemaal potverdomme niet mee, dat wordt nog een pittige evaluatie. Zelf had ik alleen met het ochtendprogramma meegedaan, en me daarna afgemeld om mee te helpen met jureren. Dat mensen zich te vaak gewoon niet houden aan vooraf gemaakte afspraken bleek weer eens overduidelijk. Dat leidde dan tot uitlopen van het tijdschema, soms tot ergernisjes bij atleten, maar als dat tot onveilige situaties leidt!!?? Een rode vlag betekende dat er niet geworpen mocht worden. Als je dan met je rode vlag omhoog een spookvliegende speer ziet aankomen die de grasmat spiest tussen een jurylid bij discus en jezelf!! De rillingen liepen me weer over de rug. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn (niet alleen toen ik nog bedrijfskundige was) onontbeerlijke bouwstenen van welke organisatie dan ook, en die brokkelen nu even geïrriteerd alle kanten op door mijn hoofd. Hoe breng ik dat straks over??

Gisteren was het rommelmarkt in St.Estèphe, en een betere naam kun voor zoiets ook niet bedenken. Tientallen rommelige kraampjes met een grote diversiteit aan oude rommel ligt rommelig uitgestald. Maar het heeft sfeer, een oud stopcontact ligt naast een schattig kinderstoeltje, op de zitting staan een paar potjes “eigen gemaakte” honing. Het dorpscafeetje puilt uit van antieke prullaria en rommelig opgestelde stoeltjes. Gezellig kletsende mensen nippen aan hun “café au lait” of een vroege “vin rouge”. We wachten aan een rommelige zelfgetimmerde bar, en even later zitten ook wij aan de koffie met “tarte aux poires”. Buiten speelt zich een rommelig Anton Pieck-sfeertje af voor de “salle de fête”, de voorbereidingen zijn in volle gang voor het gezamenlijke middageten. Even de geur opsnuiven bij die gigantische handpers waaruit gestaag verse appelsap druipt, een rijtje vrouwen is rommelig bezig met de bereiding van een soort groene-kool-quiche en een plotseling opdoemend stapel worstjes laat me niet meer los. We kopen er twee.

Maar wij schuiven niet aan voor een ongetwijfeld rommelig middagmaal, we zijn vanavond te eten uitgenodigd bij de eigenaresse van de dorpsmolen. Wel maken we een wandeling naar de “rocque branlant” (wiebelende rots). Overweldigend die kleurenpracht van een gemengd bos in herfsttooi van de Périgord Vert, de bladeren ritselen onder onze voeten, het zonnetje komt zelfs nog door. Onder het lopen bespeur ik dat die zon niet alleen verwarmt, de stralen door het dunner wordend bladerdek maken je gelukkig. Laat ik het niet overdrijven, ze geven op z’n minst een gelukzalig gevoel. Daar is tie, de wiebelende rots staat op ons te wachten, voor een gewichtwerper “pur sang” uiteraard een gigantische uitdaging. Dat wordt aanzetten, duwen, persen, net zolang tot Marijke zegt: “Jan . . hij beweegt echt”.

Het avondeten in de middeleeuwse molen, met z’n vijven voor een grote open haard is meer dan alleen maar gezellig. Het knetterende houtvuur doet me denken aan die zonnestralen in het herfstbos. Zo zou je eigenlijk elke werpwedstrijd moeten kunnen afsluiten, een gehaaste inval in een friteskraam vult weliswaar de maag, maar het leven schreeuwt meer om dat zonnetje of dat houtvuurtje. In het stikdonder lopen we terug naar de camper, om de paar honderd meter slechts een antieke straatlantaarn aan de muur. Een omfloerst gelig licht laat zien dat Varaignes in lichte nevel is gehuld. Dat wordt nog duidelijker als we bijna thuis zijn, onze camper drijft als het ware op een laag hangende mist. Boven ons die overweldigende heldere sterrenhemel, “kijk eens, wat een prachtige melkweg” fluistert Marijke. “Ja, dat zie je bij ons niet meer”, bevestig ik fluisterend.

Ze heeft gelijk, zo’n dag, zo’n omgeving en zo’n moment behoor je niet anders dan fluisterend af te sluiten. Na een laatste borrel gaan we slapen, ik bedenk me dat de bakker alweer bijna gaat beginnen aan ons “pain complet”.

maandag 25 oktober 2010

Bridge-to-Bridge, zeker geen brug te ver . . . .

Het is herfst, en dat is te merken ook. Het wedstrijdseizoen loopt ten einde, en ook dat is te merken. Mijn slechte knie vindt het na meer dan 30 wedstrijden wel welletjes, mijn rechterschouder doet al pijn als ik m’n arm wil optillen. Vorige week zijn we, tegen beter weten in, toch nog naar Lanaken geweest voor een wedstrijdje. Het was verschrikkelijk bar, boos en koud herfstweer, en dat in ogenschouw nemend vielen de prestaties niet eens tegen. Veertig meter met slingeren, 36 met discus en bijna 12 met kogelstoten. Maar het decor was zeer triest, weggedoken in hun stoeltjes met de parapluie stevig vastgeklemd boven hun hoofden zaten de atleten verkleumd te wachten op hun beurt. De meegereisde supporters zochten de warmte van de kantine op, door de beslagen ramen vergeefs turend naar een speer of discus tussen die regen en voorbij jagende herfstbladeren. Er was één heel verrassende troost, na afloop werden we uitbetaald door de penningmeester. Onze prestaties werden, je gelooft het niet, beloond met 0,10 cent per meter voor de lange werpnummers en 0,25 cent per meter voor kogelstoten. Dat heb ik nog nooit meegemaakt, we hebben dan ook meteen besloten onze winst na afloop te verbrassen in een “frituur” in Lanaken, werd het toch nog gezellig. Afgelopen zaterdag was er nog zo’n wedstrijdje in Sint Niklaas, maar dat hebben we maar gelaten. Want zondagmorgen moest ik héél vroeg uit de veren om mee te jureren bij de Bridge-to-Bridge loop van Orion. Dat is altijd zo’n gezellige reünie met een aantal oude sportmakkers, de wedstrijd op zich met méér dan 1100 deelnemers is bovendien een waarlijk en geweldig volksfeest in Blerick.

Maar erg vroeg was het wel, even na half acht werden Henk en ik afgezet bij het Raodhoès in Blerick. Het was nog donker, en het miezerde en we waren niet eens de eersten. Zes man stonden gebogen over zo’n vijftig enorme Meccano-doos-blokken. We vroegen wat we konden doen: “Meehelpen met de start en finishboog!”. Een soort bloednerveuze hopman probeerde een vijftal eigenwijze verkennertjes resoluut aan te sturen om die vijftig ingewikkelde buis-elementen te formeren naar een aansprekend bouwwerk. Met nog twee van die eigenwijzen daarbij verhoogt dat alleen maar de hilariteit. “We missen een verbindingsstuk!”. “Dat kan niet, dat moet er zijn”. De miezelregen gaat over in een plensbui, de paraplu's gaan open waardoor de ongestructureerde constructiegroep meteen rijp is voor op Youtube. Henk gaat op zoek naar een inmiddels ongetwijfeld drijfnatte bouwtekening en ik scan de overige 49 stukken op het voor ons ontbrekende. “Dat is ‘m”, zeg ik tegen de hopman, “Nee, dat kan niet, die hebben we hier hard nodig”. Iemand uit het verwarde groepje mompelt: ”Maar als Jan dat zegt!”. De hopman kijkt me aan en demonteert meteen ons ontbrekend stuk. Het in elkaar steken en vastzetten met pen-en-gat-verbindingen begint en in no-time staat het gevaarte precies op de plek waar straks die 1100 man moeten starten. “Verrek, het START-doek moet er nog in”, geen punt voor Henk en een tweede moedige volgeling, ze klimmen in het trotse gevaarte en het levensgrote doek wordt met touwen en tie-rips vastgesjord. “Ut is tijd voor koffie!”, en omdat we nog geen herkenbare Orion-buttons hebben moeten we de juffrouw eerst nog overtuigen dat we hier zo vroeg niet voor de 'kloeëte-van-de-hermenie' zijn, even later staan zeven drijfnatte verkennertjes en een tevreden hopman met een bekertje koffie in de hand.

En alsof er nog gerechtigheid bestaat, als we naar buiten gaan voor het “aankleden” van de start en finish straalt het zonnetje, heerlijk! En dat zal zo verder blijven, “We hebben altijd goed weer” lacht een van de grote organisatoren wel wat overdreven breed. “De zon is eigenlijk te vroeg, want er wordt pas om negen uur een Mis voor ons gelezen”.

De jurytaken zijn verdeeld en de wedstrijd begint. Wie anders dan onze wapendeskundige Jac bedient het startpistool. Hij heeft zijn actieve sportcarrière al 25 jaar beëindigd, maar is in de boeken nog steeds onbedreigd de beste regionale speerwerper. En ook dat andere wat kleinere wapen, dat startpistool, is gewoon één met Jac en gehoorzaamt gedwee naar zijn hand. Maar oh jee, de voorzitter ziet dat bij de start alle ogen gericht zijn op die ene starter, en dat alle lopers meteen reageren op dat indrukwekkende startschot. Dat is iets wat voorzitters ook wel willen: “Zal ik de volgende groep starten?”.
Mij best” en Jac vertrouwt zijn wapen toe aan de kwispelende voorzitter. Glimmend van trots steekt hij het ding in de lucht en roept “Op uw plaatsen, klaar . . . “. “Kets” doet het pistooltje en de voorzitter kijkt verschrikt, verschoond van enige wapenkennis, lichtelijk geïrriteerd naar zijn hand en om zich heen. Wat minder glimmend en wat norsig probeert hij het nog eens “Op uw plaatsen, klaar . . . “. “Kets” doet het pistooltje vastbesloten. Iedereen lacht en de voorzitter ondergaat wat voorzitters eigenlijk helemaal niet leuk vinden. Hij wordt rood tot in zijn nek en Jac redt de situatie, pakt het startpistool, ontgrendelt hem vakkundig en “PANG”. De meute rent weg, slechts één iemand met een illusie armer achterlatend. Voor de start van de hoofdgroep komt een bestuurder (functie bij de schrijver bekend) informeren of die 650 man en vrouw wel allemaal in die startkooi gaan passen? “Ja hoor”, zegt Hans, “Jan heeft gezegd dat het kan!”. “Oh ja, dan is het goed!”, en de man loopt volledig gerustgesteld weg. Ik kijk Hans totaal verslagen aan, en we barsten allebei uit van het lachen.

Twee mannen voor de blinkende Limburger-bus doen ontzettend hun best om de wedstrijd te verslaan. De een vult de nader aan, oftewel de een zet voor en de ander kopt in. Het wedstrijdverloop geeft niet altijd voldoende voer om de tijd vol te lullen. Een oma komt naar de geluidswagen en vraagt aan het komisch duo: “Wilt u dat verhaal van net nog even herhalen? Mijn kleindochter haar vriend die loopt ook mee! Hij werkt bij de KLM, was even plassen en heeft jullie verhaal gemist!”. De mannen kijken elkaar aan, twee vette knipogen, dat is weer genoeg stof om de komende 10 minuten vol te lullen met iets wat totaal niks met hardlopen te maken heeft. Je begrijpt het al, oma wordt in de zeik genomen, maar oma’s laten zich niet zo gauw aan de kant zetten, zeker niet als het te maken heeft met kleindochters. Maar deze strijd is ongelijk en oma druipt af, even later zie ik een jongeman in een KLM-shirt die ontzettend enthousiast wordt aangemoedigd door een oudere mevrouw en haar kleindochter. Peppie en Kokkie hebben intussen ontdekt dat er een dame meeloopt op blote voeten, de volgende 52 minuten zijn weer voorzien. Want zo snel loopt Mey Ying Tio-Than de 10 kilometer, wat was ik blij dat ze haar naam niet konden vinden. Wel werd ze wat smalend uitgenodigd om de “Zes uur van Stein” blootsvoets mee te lopen, het sadistische duo bleek wel bereid om de organisatie dennenappels en, je gelooft je oren niet, wat glasscherven op het parcours te laten strooien.

Dit zijn natuurlijk wat smeuïge details die lopers en toeschouwers zeer waarschijnlijk zijn ontgaan, want die hebben gegarandeerd genoten van een schitterende wedstrijd onder een strakblauw najaarszonnetje. Maar ja, ik stond daar met m’n sportmaten keurig in rode jassen te jureren en daar tussendoor wat oude koeien uit de sloot te halen. En dan komt er af en toe ook een dijenkletser en een lichte ergernis voorbij waaien. Te jammer om te laten schieten?

Orion . . . . wat een schitterend evenement die Bridge-to-Bridge . . . . proficiat. 

vrijdag 15 oktober 2010

Welke taak kan grootser en heerlijker zijn

Genealogie is een discipline van de geschiedenis die zich bezighoudt met voorouderonderzoek. Sinds 1980 is dat naast de werpvijfkamp een van mijn andere gedreven vrijetijdsbestedingen. Mijn uitdaging ligt zeker niet in het lezen over de 80-jarige oorlog, de roemruchte veldslagen, onze misdragingen onder de vlag van de VOC of hoe Hannibal met zijn olifanten de Alpen overtrok. Nee, er moet een uitdaging liggen, zoiets vergelijkbaars als 50 meter willen kogelslingeren. Mijn specifieke belangstelling binnen de genealogie ligt bij het wel en wee van de gewone man, en dan ook nog vóór 1800.

Het gevecht om het dagelijks bestaan tegen de onderdrukking van kerk, adel en staat. Leven met de angsten tegen bedreigende ziektes, kindersterfte, oorlogen en de niet te stoppen natuurelementen. Daarvoor dring ik diep in de stoffige archieven, op zoek naar papieren en geschriften die niemand wil doorworstelen. En die zijn er nog, voor mij geen microfiches of gedigitaliseerde archieven. Nee, bij het openslaan van de volgende bladzijde moet het fijne zand naar het midden riezelen. Het zand dat de inkt méér dan 300 jaar geleden sneller indroogde. Het geluid van dat zand dat mij nu de rillingen over de rug bezorgt, dat die muffige lucht langs mijn nieuwgierige neus doet bewegen. “Wat vond men toen belangrijk genoeg om het op te schrijven, wat vinden wij nu nog belangrijk genoeg om het te bewaren?”. Dat wil ik ontsluiten om zandkorreltje voor zandkorreltje te komen tot die zandbak van het dagelijks leven van onze voorouders.

Op dit moment ben ik bezig in het Gemeente Archief Venlo met Grubbenvorst en probeer de verpachting van akkerland in 1699 te transcriberen. Treedt eens binnen in het leven van ook jouw voorouders, lees het eens door.

C(on)ditien waer na(er) de tij(de)licke kerckmrs Frerick Jans ende Jan op Grubben naer voorgaende kercke publicatie gerichtelick hebben verpaght de naervolgende stucken ackerlandts aengaende de voorss: parochiale kercke deser Heerlickheijdt als volgt.
Ierstelick sal dese pachtinghe duijren ses stedinghe naer een ander volgende jaren, wedersijdts te moegen mit de halve jaren opcondigen, mits de opsegginge geschiede naer landts costume. Ten tweede sal op jeder parceel ackerlandts twee kertsen aengestecken worden, bij de eerste ende tweede soo veel te hooghen als een jeder sal gelieven, edoch niet minder als eenen hauster [ca.53 liter] roggen. De aenvanck vant voornoembde bouwlandt sal wesen naest aenstaende somber stoppelbloot, ende oock also op denselven tijdt soo mit de halve ofte heele jaren quitteren. De pachte(rs) (su)llen hunnen paght alle jaers op St.Michiel [29 september] in reijnen leverbaren rogge leveren aen handen van de voorss kerckmrs ende in venlosche maete. De pachters sullen oock voor hunnen belooffde pachten gehouden wesen suffisante borghen te stellen onder deses gerichten dwanckbaer, naert goettvinden der gerichtspersonen daer over staende. Dan in vall deselve geene borghe en conden vinden, sullen deselve parceelen wederom opt nieuws verpacht worden, ende wat deselve alsdan minder in pachtinghe quaemen te gelden, sullen de lichtvoirdighe aenhoogers opleggen ende betaelen, ende watt meerder sal commen tot prouffijte van parochiale kercke. Item Godtsgeldt off armengeldt ende gerichts costen sullen pachters aenstondts betaelen sonder minderinghe van hunnen paght, ende tot lijcoop van jeder malder een vaen biers. Oock wordt (geco)nditioneert, dat in vall de voorss: pa(cht) niet hoogh genouch in pachtinge en quaemen, reserveren de voornoembde verpachters deselve wederom op te nemen sonder eenighe ontgeltenisse, waerinne bij hunnen raedt sullen doen binnen ½ uhre naert vuijttbranden van de leste kertse.


Ik kon jullie al halverwege horen denken:”Wat moet ik daar nu mee?”. Ja ja, voor jullie misschien dat zandkorreltje in het oog, voor mij weer een volgende poging met kogelslingeren om die nooit haalbare 50 meter te bereiken. Mijn gedrevenheid?

Welke taak kan grootser en heerlijker zijn, dan het leven van zoveel doden, die herinnering aan zovele vergetenen en het licht aan velerlei, wat in het duister verscholen bleef, terug te geven.

maandag 11 oktober 2010

Wat unne muggezifter

Bij sommigen is het compleet overbodig om over mensenkennis te beschikken. Bij DWDD (de wereld draait door) gebruiken ze van die zogenaamde sidekicks met de bedoeling om het programma wat smeuïger te maken. Geregeld zitten daar van die miereneukers en kwijlebabbels als Jan Mulder en Prem Radhakishun aan tafel, wat een stelletje klojo’s. Ik ga bijna over m’n nek (citaat Jan) als je denkt omdat alles goddelijk is, ook alles gezegd mag worden (citaat Prem). Quasi geïrriteerd laat Jan Mulder zich ongegeneerd met een priemend vingertje over DWDD-desk vallen “Wat een stelletje klootzakken, wat denken ze wel niet . . “, of op z’n stoel wippend kraait Prem Radhakishun met zijn kwijlend piepstemmetje “Dit kabinet is Bruin-1”, daarbij in zijn toelichting nog eens overbodig verwijzend naar de Tweede Wereldoorlog. Hoe durven die twee ooit nog aanzet tot polarisatie, discriminatie, fair-play, sportiviteit en wederzijds respect serieus in hun mond te nemen, bah!

Bij onze vaste kern werpvijfkampers zijn fair-play, sportiviteit en wederzijds respect ongeschreven regels met het gewicht van twintig slingerkogels. Soms vliegt er wel eens eentje in het net, ik had het al voorspeld: “Hij is nog steeds aan het rekenen en controleren of het allemaal wel klopt!!??” stond in het verslag van de bliksem-vijfkamp. En jawel hoor, de eerste e-mails lopen al binnen. Niemand van ons twijfelt aan de integriteit van Michel Leinders, bovendien werd in alle openheid gejureerd, gemeten en de uitslag bepaald. De prijzen zijn verdeeld en we kijken alweer vooruit naar de volgende wedstrijd in Lanaken. Michel had mij gevraagd om de uitslagen op Lampis te zetten en dat is op de wedstrijddag dan ook keurig geregeld.

Nu wordt onze Michel openlijk te kakken gezet met kreten als: “Jammer dat Michel de resultaten nog niet heeft gepubliceerd”, “bij het pielen met de punten samen met Michel”, “tot mijn grote verbazing zie ik dit terug in onderstaande uitslag! Zou ik dan toch winnaar zijn? Maar hoe kon Frans dan ook een ander verschil hebben? Wat is hier aan de hand? Gesjoemel? Welke wedstrijd met welke resultaten is dit resultaat behaald?”

Het was een geweldige dag, heerlijk weer en een spannende wedstrijd, en die ene centimeter met kogel en die twee punten van Frans veranderen daar niets aan, en ook niet aan de uitslag.

Maar ja, de wereld draait door, en als Matthijs van Nieuwkerk nog een nieuwe sidekick, tafelheer of azijnpisser zoekt, ik ken er nog eentje. Ik heb wel bovenstaand voorval alvast gemeld aan Jan Mulder als een van de “vijf ergernissen van deze week”.

zaterdag 9 oktober 2010

Een werpvijfkamp, maar dan anders . . .

Onder een stralend herfstzonnetje beleefden slechts luttele negen wat oudere, maar goed doorvoed en voorbereide deelnemers een geweldige middag bij Unitas Sittard. Ga d’r maar eens aan staan, binnen een kwartier een werpvijfkamp afwerken. Maar dan ietsjes anders . . . . deze keer was niet de winnaar degene die de meeste punten haalt, maar de werper die binnen dat kwartier zijn persoonlijk record op de werpvijfkamp het dichtst benaderd, en die het snelst tevreden en klaar is met zijn achtereenvolgende kogelslingeren, kogelstoten, discuswerpen, speerwerpen en gewichtwerpen. Bij dat “op z’n snelst” is dan wel de beperkende regel dat je binnen 15% van je persoonlijk record moet blijven. Een geweldig idee die bliksem-werpvijfkamp.

Henk van Bakel (Swift Atletiek) had weliswaar de snelste tijd met 3:15min., maar vergat in zijn ijver binnen de vereiste 15% te blijven, nu ging Bert Vreeswijk (AV Typhoon) met het mooie ingelijste diploma aan de haal, zijn eindtijd was 4:52min. De strijd om de beste benadering van het persoonlijke record was heel gemeen spannend tussen de twee Swift-atleten Jeroen van Emmerik en Frans Klep. Jeroen dacht dat na correctie van zijn kogelstoot-prestatie te gaan winnen met een minimaal verschil van -1,45%. Maar nadat Frans Klep zijn PR had laten corrigeren bleek hij de uiteindelijke winnaar met slecht 4/100-ste verschil met Jeroen. Hij is nog steeds aan het rekenen en controleren of het allemaal wel klopt!!??

Peter Holthuijsen (Swift Atletiek) bleek uitstekend op worp met liefst drie beste jaarprestaties. Zijn 13.54m met gewichtwerpen en 42.21m met speer droegen bij tot het aanscherpen met één punt van zijn beste werpvijfkamp van 2010. Commentaar van Peter: ”Dit is echt wat voor mij, heb ik geen tijd om na te denken!”. Verheugend was het heroptreden van Wim Hellebrekers (AV Weert), na een gedwongen blessure-periode van twee jaar was hij er weer bij. De M60-klasse is gewaarschuwd, kijk maar eens naar zijn prestaties.

Veel dank naar de perfecte organisatie van AV Unitas Sittard, “op z’n Limburgs” werden we ‘s morgens ontvangen met koffie met vlaai, Michel (Leinders) legde e.e.a. keurig uit en had de ambulante jury goed geïnstrueerd. Ongelooflijk dat zo weinigen op dit geweldige en unieke evenement afkomen.

Maar volgend jaar is er weer een Bliksem-Werpvijfkamp, dus hou het in de gaten. Bedankt mannen van Unitas, bedankt Tina en Marijke voor het jureren en foto's maken en . . . . . ! Even klikken op onderstaande afbeelding en je ziet alle uitslagen.

dinsdag 28 september 2010

Stick to your dreams

We had a dream
Er waren eens vier oudere werpers die in 2008 besloten hun aflopende carrière een laatste impuls naar de toekomst mee te geven. Ze hadden een droom, een missie. Samen hun sterke schouders onder de noodlijdende werpnummers zetten. De jeugd interesseren voor dat machtige kogelslingeren, kogelstoten, discuswerpen en speerwerpen. Hun enthousiasme bracht succes, in no-time slaagden ze erin een gedreven masters-werpersgroep bijeen te gooien. Helaas werd hun succes gesmoord in het stinkende zweet van een horde dolgedraaide sjokkers. Ze waren niet meer welkom, aanstormende jeugd werd angstvallig weggehouden bij die veel te gevaarlijke werpkooien, het eindeloze rondjes moeten lopen bleek de gepaste natuurlijke selectiemethode, krachtige werpers en sierlijke springers werden de paria’s van het atletiekveld, een wethouder met het formaat van een uitgezakte werper degradeerde zichzelf tot slaaf van de uitgemergelde skinheads, het succes werd weggepest.

But still we had a dream
In 2009 besloten de vier oudere werpers elders hun missie voort te zetten. Het moet toch mogelijk zijn om die vermaledijde werpnummers te behouden voor de atletiek. Twintig minuten verderop was een kundige werptrainer luidruchtig enthousiast bezig met een handjevol junioren. In no-time slaagden ze erin rondom deze trainer een werpersgroep uit te bouwen. Twintig junioren, senioren en masters zijn inmiddels zeer succesvol en gevarieerd bezig met allerlei werptuig. De vier oudere werpers gokten ditmaal echter niet op één paard. Er werd een euregionaal platform op internet gestart, een vangnet voor de uitgeworpen werpers-paria’s , een nieuwe impuls voor de in werpen geïnteresseerde atleten. Een van die vier, laten we hem Henk noemen, legde de basis met www.lampis.nl. De volgende, laten we hem Peter noemen, gaf een internationale boost aan de website met www.lampis.net. Méér dan 300 oudere werpsters en werpers meldden zich aan. De grensoverschrijdende deelname aan werpnummers groeit explosief, vele internationale vriendschappen zijn er intussen gesloten, er wordt gefeliciteerd bij successen, er wordt geadviseerd en getroost bij blessures en tegenslagen. Maar het meest belangrijke is, het werpen groeit zowel kwantitatief als kwalitatief. Helaas pakken nu ook weer dreigende donkere wolken samen boven Lampis. Succes lokt ook negativiteit uit, polarisatie drijft het compacte werpersgilde uiteen. Het succesvolle open platform dreigt een gevangenis te worden met zijn eigen cipier.

I had a dream
In 2010 besloten vier oudere werpers hun missie nog verder uit te bouwen. Met hun sterke handen verbraken ze de tralies om Lampis. Werpen is niet slechts voorbehouden aan oudere werpers en werpsters. Alle kogelstoters, discuswerpers, speerwerpers en slingeraars moeten kunnen meedoen met het promoten en opstuwen van de werpnummers in de atletiek. Er werd gezocht naar nieuwe platform-mogelijkheden op het internet. Regionale wedstrijden vormen samen werpcircuits, aanstormend talent en ervaren rotten stimuleren elkaar naar club- en nationale records.

I had a wishful dream
In 2016 staan vier nog oudere mannen schouder aan schouder, hun armen zoeken steun om elkaars schouders, ik zie bij de een 'n traan rollen en ook nog ergens een trillende onderlip. Het Wilhelmus klinkt tijdens de ceremonie protocollaire van het discuswerpen op de Olympische Spelen. Op de hoogste trede staat een Nederlandse atleet, het lampis-logootje kijkt brutaal tussen de halfopen ritssluiting van zijn oranje jasje.

zondag 26 september 2010

Vakantie is vooruitzien?

We zijn nu alweer bijna drie weken zigeunertje aan het spelen. Je doet eigenlijk niets anders dan wat slapen, fietsen, wandelen, terrasjes zitten, bergen beklimmen, te veel eten en niet trainen. Vooral dat laatste mis ik toch wel erg snel. Die Federweisser, Zwiebelkuchen, Weinfeste, Schnitzel, Weinprobe, Choucroute, Flammenkuche en Dégustation du Vin hebben we nu wel genoeg gehad. We hebben de hele Moezel en de halve Rijn aan ons voorbij laten trekken. Ik verlang weer naar die stink-Maas, de roest moet van de stoot- en slingerkogel worden afgespuugd, de laatste loodjes van het seizoen 2010 nodigen uit. Nog een paar dagen naar de Sûr in Luxemburg, even goedkoop tanken, nog even lekker eten in Reisdorf.

Intussen lopen buiten ons om de voorbereidingen voor de Douwe-Smit-Trofee. Wat dat is, kom maar eens kijken op 30 oktober vanaf 10:00 uur op sportpark de Wijher in Roermond.

Ik ben er eigenlijk niet klaar voor, maar heb er wel ontzettend veel zin in.

donderdag 9 september 2010

Paol werpe en briek goèje

Ergens na 1984 was de recreatieve atletiekvereniging Orion actief in de vaderlandse competitie, en we waren altijd goed voor een finaleplaats. Dat leverde voor vier van ons een uitnodiging op in de Nederlandse Mastersploeg. Eigenlijk een schandvlek in de geschiedenis van Orion, want we waren immers recreatief, we hielden geen prestaties bij, laat staan clubrecords! Op de foto staan we desondanks te glimmen in het nationaal tenue, van rechts naar links Jan Theeuwen, Jac Lommen, Henk van Bakel en ik. Ploegleider Gijs Knoppert was ons persoonlijk komen uitnodigen tijdens een training op den Herungerberg, ik zie hem nog verschijnen, grote stappen met zijn vettig leren tasje onder de arm geklemd. Hij wist dat we nogal veelzijdig inzetbaar waren, echter dan moet je dat bij ons wel op tijd melden.

In Hilden (D) hadden we met onze verplichte nummers binnen onze mogelijkheden een keurige bijdrage geleverd aan het nationaal belang. Nou ja, dan is het tijd voor een lekker Alt, de kantinebeheerder werd een beetje nerveus want hij bleek maar één krat in huis te hebben. Net toen we de laatste flesjes lieten ontkurken kwam Gijs Knoppert naar binnen gebeend. “Of wij ons wilden gereedhouden voor de estafettes . . . !!??”. Bij de aanblik van de lege flessen op tafel sperde de blijkbaar calvinistisch opgevoede Gijs zijn ogen wagenwijd open, schudde zijn hoofd en ging op zoek naar meer serieuze kandidaten. Even later zagen we Jacques Janssen zijn spikes zoeken.

De jaren kregen vat op onze ledematen, het sprinten, hordenlopen en springen ging nog wel, maar het was esthetisch en qua prestatie niet meer om aan te zien. Het enige wat dan overblijft zijn de werpnummers, maar dat moest voor ons dan wel een beetje afwijkend. De oude-jaarsloop in de Boekend werd gekoppeld aan het 'briek goèje', wie kan er het verst gooien met een straatkei. Nou, een succes werd dat niet, Jac Lommen won en de overige drie van het illustere viertal volgden hem op respectabele afstand. Een paar body-builders met vrouwelijke support werd het licht uit de ogen gegooid en door ons vernederd, ja ja, zo moet je dat niet aanpakken als je wat wil opbouwen.

De volgende poging was aansluitend aan de bosloop in de Heldense Bossen, we gingen 'paol werpe'. Zo’n vieze plakkerige stam van een dennenboom moest je rechtopstaand in je handen pakken en dan zover mogelijk weg sodemieteren. De kunst was dan om hem te laten kantelen, want dat geeft meteen een paallengte voorsprong. De enige die dat kunststukje lukte was Henk van Bakel, en thuis was er trammelant om die hars uit de kleren te krijgen.

Uiteindelijk hebben we gevonden wat we zochten, de werpvijfkamp. Jan Smit en Frans Klep hadden dit voor ons uitgevonden in Eindhoven en wij vieren waren er als de kippen bij, dat hadden we eigenlijk al die tijd gezocht. Zelfs onze hoogspringer Jan Theeuwen leefde op en smeet het werptuig opvallend ver weg. De volgende gevleugelde woorden waren dan ook van hem: “Ik zie dat werpen gewoon als werken, en dat moet je zover mogelijk van je afgooien”. Ik zie het hem nog zeggen met die grijns achter zijn ontblote grote tanden. We hebben ons zelf het slingeren en gewichtwerpen aangeleerd, kogel, discus en speer kenden we al maar moet nog steeds bijgeschaafd worden. Onze tweede jeugd in de atletiek was begonnen, tientallen gouden, zilveren en bronzen plakken kregen we inmiddels omgehangen.

Intussen zijn we alweer een jaar of vijftien en vier atletiekverenigingen verder, Jac Lommen en Jan Theeuwen zijn ermee gestopt maar niet vergeten, getuige de nationale bestenlijsten.

Henk van Bakel en ik staan zaterdagmorgen weer in Eindhoven aan de start voor onze zoveelste werpvijfkamp.

maandag 6 september 2010

Over je eigen schaduw heen . . . .

Vreselijk, de politiek ontwikkelt zich steeds meer als de ware splijtzwam van de samenleving. Ik heb altijd gedacht, politiek is een vak, een roeping, je moet de instelling hebben om het beste te willen geven voor je land, met al zijn inwoners en zijn broodnodige internationale relaties. Natuurlijk zijn er verschillende denkbeelden en legt ieder zijn eigen accenten. We leven immers in een tolerant land met vrijheid van meningsuiting. Maar wat een oenen.

Om het wat overzichtelijk te houden hebben wij kiezers ergens begin juni een tiental partijen bij de laatste verkiezingen het mandaat gegeven ons kleine landje te besturen voor de komende vier jaar. Maar toen begon het gestechel, Marc wil graag met Maxime en Geert. Job wil liever niet met Emiel, terwijl die weer met iedereen wil behalve met Geert. Alexander flirt met Femke en beide verliezen daarbij elk gevoel voor sensualiteit. En Marianne vindt nog steeds dat er een einde moet komen aan de bio-industrie. Onze koningin wijst achtereenvolgend van die stokouwe ernstig kijkende mannen aan om te informeren wie met wie wil, en die proberen daarbij dan tot 76 te komen, want dat is nodig om die andere 74 buitenspel te zetten. Even dreigde dat te lukken totdat Klink een kink in de kabel bleek door te gaan klikken en Geert zijn buurman niet meer geloofwaardig vond.

Wat een opluchting, hèhè, het is ze niet gelukt. En daar kwamen de wolven in schaapskleren weer uit hun fractiekamertjes, Job wil nu ineens wel met Marc een accoord schrijven. Emiel kraait dat hij nu eindelijk wel eens aan de beurt wil komen. Femke en Alexander zeggen opvallend gelijk gebruind dat zij het nu wel samen kunnen. Ja en allemaal vinden ze dat ze nu over hun eigen schaduw heen moeten springen. Vandaag mogen ze allemaal weer naar de koningin, hopelijk schijnt de zon, kunnen ze haar meteen voordoen hoe dat gaat, dat over die schaduw heenspringen, laat me niet lachen.

Nou Majesteit, ik wist het wel, ik zou ze vanavond allemaal naar Roermond sturen, kunnen ze met ons als straftraining mee kogelstoten. Kijken wie er over zijn schaduw heen kan stoten, stelletje lamzakken. Behalve Femke dan, haar zou ik aanstellen als formateur (of is het dan formateuse?) van een zakenkabinet. Duidelijk geen ouwe zak en eindelijk een vrouw. Want geloof me, dat kleuterklasje is hoogstens in staat om hun eigen schaduw nat te piesen, waarbij de meerderheid zijn schoenen niet eens weet droog te houden!

Zaterdagavond was er een avondwedstrijd in Valkenswaard, de slotavond van het Circuit-14. Dat is een geweldig initiatief van de vier atletiekverenigingen uit de Kempen (ZO-Brabant). Niet dat die van Veldhoven, die van Best, die van Eindhoven en die van Valkenswaard het zo goed met elkaar kunnen vinden. Nee, maar zoals overal loopt de baanatletiek terug, en als je dat niet accepteert, dan moet er wat gebeuren. Niet drie maanden lullen en nog niks hebben, gewoon aanpakken. Gewoon met z’n vieren een website opzetten en vier baanwedstrijden organiseren (zie http://www.circuit14.nl/). Geweldig gedaan, het aantal deelnemers aan baanwedstrijden in hun regio is meer dan verdubbeld. Hoe het daar intussen met de belangstelling voor de politiek is gegaan weet ik niet?

Die van Swift waren er ook en wonnen de werpnummers, het clubje van Wim Coenen groeit nog steeds in kwantiteit en kwaliteit! Onderweg en op het veld ontstaan wel vaak verhitte politieke discussies, maar onze formateur Wim richt ons op de dingen waar we samen goed in zijn, en zo hoort ‘t. Ik heb ook nog een kleine studie gedaan op het uitstoten met kogel, misschien hebben de fractieleiders er wat aan.

Op bijgaand plaatje staat in het midden hoe het hoort, de vier er omheen doen in ieder geval hun best, maar dat moet beter.

Overigens over beter gepraat, die rechts boven is Harry van den Heuvel. Hij is er na een zware buikoperatie weer helemaal bij, hartstikke goed Harry.

zondag 29 augustus 2010

Geen profeet wordt geëerd in zijn eigen stad

Donderdagmorgen waren we al vroeg vertrokken met onze camper, door die aanhoudende regen over die rottige beton-beton-wegen naar “Kampeerverblijfpark Vlasaard” in Stekene, zo’n slordige 30 kilometer achter Antwerpen. We hadden stiekem gehoopt wat te kunnen fietsen en te genieten van het beloofde mooie Waasland, maar helaas kwamen we niet verder dan een snel op-en-neertje koffie met tompoezen in het mooie centrum van Stekene.
Zaterdagmorgen waren ze er weer, nu “op sportstadion” van AC Volharding, de harde kern van onze Swift-masters. Het was een beetje fris, dreigende wolken verjoegen te vaak het verwarmende zonnetje, maar het werd op z’n Belgisch een gezellige, goed georganiseerde werpvijfkamp. Sectoren keurig om de 10 meter aangegeven met kalklijnen, twee keer inwerpen, drie pogingen aangeven met bordjes en achteraf gemeten! Lekker snel en niemand klaagt, een goeie werpvijfkamp moet lopen. “Goeie wind voor de discus, Jan” (van Hooft). “Ich heb get veur dich beej mich”, Lei Holthuijsen had voor me het sportblaadje VenloSportstad.nl meegenomen, maar daarover later!


Jeroen had boze plannen en was na afloop bijna teleurgesteld over zijn slechts drie PR’s. “Nog neet naor hoes gaon, iech heb vlaai biej mich”. En inderdaad was er heel verrassend Limburgse vlaai, en voor de Swift-deelnemers een flesje speciaal bier, hartstikke leuk idee. Zie bijgaand onze individuele prestaties, speciaal voor de statistici onder ons. Maar verder is nog iets veel belangrijkers te melden.

Na afloop van de wedstrijd schoof bij ons aan tafel Donald Segers, van RKHAV Hulst. Hij genoot zichtbaar van ons gezellige, actieve werpclubje en verzuchtte: ”Maar ja, wat wil je, Swift Roermond hè!”. “Hoezo Donald, wat bedoel je daarmee?”, vroeg ik verbaasd. Hij vertelde dat hij twee dochters had, die nog getraind hadden onder Douwe Smit. Hij speelde vervolgens gigantisch de loftrompet over de ervaring die z’n dochters en hij hadden overgehouden aan de kracht- en technische training van de voormalige Roermondse bondstrainer. Vooral het inlevingsvermogen en de betrokkenheid van de luidsprekende en niets-ontgaande Douwe Smit kwamen ter sprake. “Hij zweette bij de training nog harder dan zijn pupillen” sprak Donald met een breedstralende glimlach, en wij luisterden geboeid toe. Geweldig dat die Douwe én Swift Roermond zo positief blijven voortleven in werpersland! Gelukkig, deze profeet wordt ook buiten zijn stad terecht geëerd!

Teruggekomen in de camper haalde Marijke dat sportkrantje van Lei uit haar tas, moest ik toch maar even lezen. Want alles wat ook maar enigszins naar sportpromotie in onze regio riekt, heeft mijn ongebreidelde belangstelling. En verdomd, het ziet er goed uit, goed plan, leuke artikeltjes. De sportprofeet Ramon Testroote wil een aantrekkelijk sportaanbod dat voor iedereen toegankelijk is, de tranen springen in m’n ogen, ik zou er bijna enthousiast van worden, als ik geen negatieve ervaringen had opgedaan. Is dat niet die man waarmee ik een afspraak heb willen maken om uit de werpers-impasse bij Scopias te komen. Is dat niet de man die me via z’n secretaresse afscheepte. Verrekt, dat is ‘m! Om alle schijn weg te halen bij jullie dat ik nu ga overdrijven, of me niet geheel aan de waarheid ga houden, heb ik een stukje speciaal voor jullie ingescand. Lees maar, hij zegt het echt: “Niemand hoeft aan de zijlijn te staan. Voor iedereen is er een passend aanbod”. Als hij vorig jaar ons werpers-probleem objectief had willen aanhoren en wegen, had ik hem nooit voor leugenaar mogen uitmaken. Maar ja, ook deze profeet zal wel niet in eigen stad worden geëerd!

Nog een keer lezen: “Niemand hoeft aan de zijlijn te staan. Voor iedereen is er een passend aanbod”. Misschien heeft hij toch wel gelijk, voor ons werpers was er immers ook een meer dan passend aanbod, maar niet in SportstadVenlo.nl.