zaterdag 21 december 2013

Hoe maak je van kerstmis een zalig kerstfeest?

imageIedereen viert Kerst op z’n eigen manier. Bij ons begint dat één dag na Sinterklaas als de bananendozen met kerstspullen naar beneden komen en de gehele inhoud wordt uitgestald. De kamer groeit geleidelijk dicht met groen, engeltjes, ballen, kaarsjes, slingers, frutseltjes en zoveel mogelijk lampjes. En die moeten dan vanaf nu elke dag branden, en dat betekent telkens weer de stekkers in het stopcontact, stekkers uit het stopcontact, eigenlijk een klotewerkje. Dus hebben we dit jaar op de stopcontacten afstandsbediening gemaakt, en dat is verrekte handig! Je hoeft er geen moeite voor te doen, dat is niet de bedoeling van kerstmis, of juist wel? Ook de fiets van m’n vader is weer volgehangen met ledlampjes, hij is er al 33 niet meer bij, maar zijn fiets staat er nog, alsof pap gewoon op bezoek is. Elke avond staat hij nu weer te stralen en wordt met ‘welterusten’ op afstand weer in het donker gezet.

Van de week werden opvallend veel eieren, pakken bloem en margarine ‘die-we-nooit-gebruiken’ ingeslagen. En ja hoor, Marijke staat nu in de keuken wafels te bakken. Die heerlijke baklucht met een vleugje olie bezwangert de hele benedenverdieping. Ze staat al de hele dag in de keuken, ze bakt wafels, roert in de erwtensoep en tussendoor worden een paar toeren sokken gebreid. Ik zit aanhoudend te slikken achter de computer, het water loopt me in de mond. Hèhè gelukkig ‘wil je even proeven Jan?’ De stapel goudgele wafels groeit gestaag en verdwijnt op het einde van de dag keurig verpakt in de enorme tupperware doos. Kerstfeest kan losbarsten . . .

imageAls ik terugdenk aan vroeger, zo’n 60 jaar geleden ging dat toch ietsjes anders. Het startpunt was een grote zinken emmer die met zand uit de tuin werd gevuld. Een prachtige dennenboom, die al een paar dagen buiten lag, werd daarin geplant. We hadden nog geen Europese Unie, dus het was beslist geen groene fijnspar, blauwspar en al helemaal geen Nordmann. Nee, zo’n gewone echte dennenboom uit het naburige bos, en ruiken dat die deed . . heerlijk. Voorzichtig werden daar echte glazen ballen ingehangen, een engeltje, een glazen vogeltje met friemelstaartje, een zilverpapieren slinger en daar overheen uiteen gerafeld engelenhaar gedrapeerd. En dat was venijnig spul, nog na Kerstmis voelde je die hele fijne rotsplintertjes in je vingers. Als ‘verlichting’ kwamen echte kaarsjes in de boom, nog zorgvuldiger dan die glazen ballen met metalen klemmetjes ‘kaarsrecht’ op de takken aangebracht. Mijn vader deed de eindcontrole, want boven elk kaarsje moest het 100% brandvrij blijven. Om de zinken emmer kwam vervolgens groen crêpe-papier en helemaal bovenin de boom kwam de glazen piek. Mam deed nog een kerstkleedje op het kleine tafeltje en met uiterste precisie tilde pap het complete kerst-gevaarte op het tafeltje en schoof hem voorzichtig in de hoek naast ‘zijn’ fauteuil. Er werd nog een beetje ruimte vrijgelaten voor een emmer met water en een emmer met zand. En waar was ik? Al die tijd had ik het hele schouwspel met open mond gadegeslagen, als aan de grond genageld stil staan kijken. Je durfde die hele tijd niets te zeggen, de uiterst geconcentreerde gezichten van mijn ouders stonden ook niet toe om zelfs maar een kuchje te wagen. Eindelijk, ze maken twee passen achteruit en bekijken glimmend van trots hun eigen schitterende kerstcreatie. ‘Wat een mooie boom, die heeft niemand . . ‘ durfde ik eindelijk uit te brengen. Mijn vader en moeder kijken elkaar vluchtig aan, een mooi onvergetelijk moment.

imageOp kerstavond gaan we met z’n allen minus één naar de nachtmis. Mijn vader gaat niet naar de kerk, die ging nooit mee naar de kerk. Wij vonden dat niet erg, hij had dat ook niet nodig, want met uitzondering van het tweede gebod (Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken) was mijn vader een rolmodel voor de tien geboden. De kerk was bomvol, er waren zelfs bidstoeltjes bijgezet, en toch moesten er mensen blijven staan. Het was een schitterend schouwspel, één brok zwaar serieus theater, die Mis met drie heren, enkele oudere acolieten en een zootje misdienaars. Maar het duurde toch wel erg lang, en telkens als het koor begon met zingen gingen die drie heren er ook nog eens bij zitten. Van mij hadden ze wel mogen doorgaan. Er werd kwistig met de wierookvaten geslingerd en die weeïge harslucht vermengd met kaarsenlucht prikkelde mijn maag. Ik rammelde van de honger. De drie heren schreden tergend langzaam alsof ze alle tijd van de wereld hadden, van mij mochten ze wel wat doorlopen. Onder het communie uitdelen werden kerstliederen gezongen en de eersten verlieten de kerk. Het kon niet lang meer duren. Na de laatste zegen van pastoor wenste hij iedereen een zalig kerstfeest en de kerk liep schuifelend leeg. De ouderen wensten elkaar onderweg met een handdruk zalig kerstfeest en ik rende als een bezetene naar huis. ‘Nu maar rustig aan . . ‘ zei m’n vader. Nou ja, blijf daar maar eens rustig onder, de kerstboom brandde oogverblindend, de haard gloeide hartverwarmend en het hele huis rook naar ‘kerboët’ (balkenbrei) en gebakken bloedworst. ‘Zalig kerstfeest pap’ zei ik terwijl mijn smaakpapillen mijn mond overspoelden met naar dat heerlijke eten smachtend speeksel. De anderen kwamen gelukkig ook snel binnen en even later zat ik lekker te bunkeren. Na de zoveelste snee suikerbrood hoorde ik m’n moeder nog zeggen ‘Maar Jan toch, denk aan je maag, morgen is het ook nog Kerstmis’.

imageTer afsluiting nog een keertje ‘Stille nacht – Heilige nacht’ zingen voor de kerstboom en dan naar bed. Mijn vader zat in zijn fauteuil naast de brandende kerstboom, de handen in starthouding op de leuning, de twee emmers met zand en water op grijpafstand. ‘Zing de andere kant op’ werd me toegeworpen toen de kaarsvlammetjes wat gingen flakkeren na een fanatieke uithaal van het tweede ‘sluimert in heeemelse rust’. Even later lag ik in bed, mijn maag voelde hard maar voldaan aan, mijn hartje liep over van geluk, ik kon niet slapen. Ik dacht aan pap en mam en dat zalige kersfeest.

Nu zestig jaar later heeft kerstmis toch wel een heel andere lading gekregen. Niet alleen wat versieren en eten betreft. We staan samen met de overal aanwezige media extra stil bij die ellendige oorlog, die vreselijke ziektes en die onacceptabele ongelijkheid in de wereld. We leven mee met mensen in onze directe omgeving die het op dit moment niet gemakkelijk hebben. We denken en praten hoe het beter en vrediger zou moeten en kunnen. Maar laat het dit jaar alsjeblieft niet bij dat stilstaan, meeleven, denken en praten blijven.

Geef iemand een zalig kerstfeest, voor wie het anders alleen maar kerstmis zou zijn.

dinsdag 10 december 2013

Second opinion

imageHet is alweer een week geleden dat ik een tweede orthopeed naar m’n knie heb laten kijken, en eerlijk gezegd ben ik die klap nog steeds niet te boven. Niet geheel toevallig heb ik de voorbije dagen aan mijn dierbare pap moeten terug denken. Het was ergens begin jaren 70 van de vorige eeuw, hij had een gebitje laten aanmeten. Maar dat kloteding wilde maar niet passen. Ja, het ging ‘klik’ heel makkelijk in, om vervolgens verschrikkelijk moeilijk na veel gevloek en getier er weer uit te kunnen! En het paste van geen meter, zelfs niet na het eigenhandig bijwerken met vaders zakmes en fijn polijstpapier. Tijdens een dramatische middagpauze moesten m’n moeder en ik vluchten naar de tuin, schaterend van het lachen. Even later bleken de kunstbijtertjes platgetrapt op de keukenvloer hun Waterloo te hebben gevonden, begeleid door een in memoriam van mijn getergde vader: ‘Ze vliegen naar de maan, ze komen potverdomme ook nog terug, maar een gebitje maken kunnen ze nog niet . . . ‘.

Heel hoopvol togen we vorige week voor een ‘zweite Meinung’ naar het beloofde Duitsland. Ik heb vaak gepleit om van Nederland maar het 17de Bundesland te maken, als ze me nu toch ook nog een slingerknie kunnen leveren? Dan richt ik persoonlijk een nieuwe politieke partij op om dat te bewerkstelligen. De ‘Privatklinik’ uit de fullcolor folder blijkt in het echt een grauw gebouw te zijn midden in de ook al even grauwe binnenstad naast een grauwe parkeerflat. Maar binnen gekomen blijkt al snel dat er effectief en efficiënt gewerkt wordt. Dat doet een ex-bedrijfskundige deugd. Niks wachten, na het ondertekenen van een intake-formulier lopen we zo de onderzoekkamer binnen. Een vrouwelijke orthopeed vraagt doelgericht wat ik mankeer en wat ik graag wil, zo moet dat! Eerst maar eens foto’s maken, ook dat is geen probleem, gewoon direct doorlopen. Werkelijk, besparingen in de zorg zijn hier zomaar op te rapen!

imageDe röntgenfoto’s waren sneller terug als ik en twee orthopeden stonden in druk overleg naar de ’dertig-tinten-grijs’ te kijken. ‘Das sieht schlimm aus . . .’, mompelt de een. ‘Ja ja, schau mal hier . . ‘ wijst de ander naar een storende witte vlek. Ik wurm me tussen de twee witjassen en laat me de ruïne in röntgen uit de vorige eeuw zorgvuldig duiden. Aan de binnenkant zit geen kraakbeen meer en de buitenmeniscus toont verkalking. ‘Das wird eine Prothese . . .’. Maar al snel blijkt dat wandelen, fietsen en zelfs zwemmen tot de toekomstige activiteiten ‘kunnen’ gaan behoren. Maar kogelslingeren en zeker ‘die Rasenkraftdisziplinen’ worden definitief veroordeeld tot kijksporten! ‘Ja, maar ik hoef geen 80 meter te gooien, 40 meter is ook genoeg!?’, probeer ik nog maar eens in te brengen. De orthopeed kijkt me diep in de ogen en zegt ‘Ik zie de passie in uw ogen, maar geloof me: springen, sprinten én werpen is sterk af te raden’. Mijn jas voelt loodzwaar als ik die om de schouders doe en bij het naar buiten lopen hoor ik de vrouwelijke orthopeed nog zeggen ‘U krijgt nog een verslag van dit consult toegestuurd’. Het blijkt buiten nog grauwer dan voorheen, het is kil en het miezert potdomme ook nog. Marijke vraagt ‘zal ik maar naar huis rijden?’. ‘Nee, dank je, heel lief, maar dat hoeft niet . . . ‘.

De terugreis imageverloopt stilzwijgend en duurt tergend lang. De plannen voor dat 17de Bundesland kunnen ook voorlopig in de ijskast. Thuisgekomen verspreidt het slechte nieuws zich snel.

          • ‘Hoe is het gegaan? Wanneer kun je geholpen worden? Ben je mooi al in het voorjaar van de pijn af!’.
          • ‘Maar goed dat je zoveel hobby’s hebt! Je hebt toch maar lekker lang van je atletiek kunnen genieten!’
          • ‘Kun je wel weer met Oma gaan wandelen Opa! Je hebt ook al lang niet meer geschilderd!’.

Allemaal heel lief bedoeld, alleen komt dat op dit moment keihard binnen. Ze getuigen bovendien van weinig empathie, maar ja, dat durf ik nu niet te zeggen? De afgelopen week heb ik niet eens teruggekeken op 56 jaar actieve atletiek. Slechts één vraag bleef mijn hersens pijnigen. ‘Welke toegevoegde waarde heeft die verdomde onomkeerbare knieprothese voor mij?’. Hoe pakte ik dat ook al weer aan in mijn arbeidzame carrière? Elk probleem was toch een uitdaging, toch? Nou, je maakt gewoon een sterkte-zwakte-analyse en inventariseert zorgvuldig de kansen en bedreigingen. Goed zo Jan, we’re back in business! Dat klinkt heel anders als ‘wieder im Geschäft’.image

Schoorvoetend gaan die orthopeden terrein verliezen, de pijn in m’n knie en de beperkte mogelijkheden sputteren nog wel behoorlijk tegen. Maar voorlopig gaan we ons richten op pijnbestrijding, minder en korter trainen en minder wedstrijden. Na een week niks doen en voor me uit koekeloeren heb ik me gisteren gepijnigd in m’n eigen krachthonkje . . . heerlijk! Morgen bij de apotheek een paar goeie kniebandages halen. Hèhè, atletiek een hobby? Niks daarvan, atleet ben je voor het leven, niet zomaar even voor een paar seizoenen en als het tegenvalt dan maar weer figuurzagen.

En pap, je had groot gelijk. Ik heb toen hartelijk moeten lachen om je gedoe met dat gebitje, sorry, had ik niet moeten doen. Ik herinner me nu ook weer die goeie raad: ‘Luister goed, jongen, al heb je nog maar één goeie tand, ben er zuinig op!’.

De tijden zijn niet veel veranderd pap, ze kunnen nu zelfs naar Mars vliegen, maar een goeie prothese maken, dat kunnen ze nog steeds niet . . .

dinsdag 3 december 2013

Doelstellingen kunnen verschillen

imageHet landweggetje binnendoor van Baarlo en Maasbree lag er geweldig mooi bij. Slingerend tussen bosjes en langs licht glooiende akkers, de dampende schoorstenen doen de verstrooide boerderijen denken aan stoomboten uit Spanje. Met handschoenen aan en muts over de oren getrokken is de kou goed te hebben en rest mij het genieten van die uitrustende akkers. Bevroren rijp maakt de overgebleven bladeren aan de bomen extra zwaar, waardoor ze nog wat sneller gaan vallen. De weg omzoomd met wit verijsde gras en de daarbij passende laaghangende mist legt een mystieke deken over de akkers die toe zijn aan hun winterslaap na de laatste oogst. Het is goed oppassen voor de bevroren plasjes op de weg. Fietsen lukt nog goed, wandelen is voor mij een crime, er moet hoognodig wat gebeuren met mijn knie.

Gedachten dwalen af naar gisteren, mijn eerste bezoek aan de orthopeed na alweer zeven jaar. Die laatste woorden van toen klinken nog steeds door ‘uw knie is zo slecht, daar helpt alleen nog stijf zetten of een prothese’. Om daar vervolgens smalend aan toe te voegen ‘en sporten, zeker kogelslingeren, kunt u dan vergeten. Ja, dammen of schaken . . . ‘. Nondedju, stelletje klojo’s! Intussen heb ik toch stiekem genoten van alweer zeven jaar geweldige atletiek. Ja, weliswaar met een brace en elke dag glucosamine slikken! Speciale oefeningen van de therapeut en zelf goed doordachte aanpassingen aan die ingewikkelde werptechnieken. En natuurlijk te vaak de pijn moeten verbijten! Op mijn eigen ingetogen manier ook genoten van de vele goedbedoelde en vasthoudende tips van trainer en collega’s ‘langer op links blijven, dieper gaan zitten, je draait op je voorvoet potdomme, waarom maak je geen extra draai, je kunt zomaar vijf meter verder gooien’. Ik heb het allemaal vriendelijk aangehoord, instemmend toegeknikt en ze keurig in hun waarde gelaten, maar ik wist wel beter. ‘Überhaupt’ en ‘undoubtedly’ weet ik het veel beter, na 56 jaar actieve atletiek en die ontembare passie voor werpnummers overstijgt mijn kennis verre die van mijn raadgevers. Maar het hoorde allemaal bij die zeven jaar genieten, succesvolle kampioenschappen zijn daarbij van ondergeschikt belang, ik was er nog bij en genoot!!

Zo stapte ik gisteren het ziekenhuis binnen. Een gedetailleerde analyse gepropt in een A5-envelopje met alle alternatieve knieprotheses, ervaringen van voorgang(st)ers en natuurlijk die röntgenfoto van zeven jaar geleden. We waren de eersten, de secretaresse wacht tergend lang tot 8:15 uur, en ratelend wordt exact op aanvang werktijd het luikje omhoog getrokken. ‘Zegt u het maar’ klinkt het een beetje verbeten, maar ja het is maandagmorgen. Misschien een slecht weekend gehad of niemand die het luikje voor haar wilde opendoen. ‘Een hele goede morgen, dank u wel mevrouw, ik heb hier een gezegende afspraak om half neimagegen’, en schuif met de pink omhoog mijn ziekenhuispasje over de balie. ‘Ga daar maar zitten’ sist ze me toe, mijn eerste educatieve bijdrage van de week slaat blijkbaar niet aan. En even later doe ik een aller vriendelijkste orthopeed heel trots mijn verhaal van de afgelopen zeven succesjaren, en verzuim daarbij niet het alles vernietigende start-advies van zijn collega, de zeven jaar oude foto opzichtig uit de enveloppe schuivend. ‘Doe de broek maar eens uit’ zegt hij en wijst naar de onderzoektafel. Mijn knie wordt onzedig betast en bij de eerste forse torsie kom ik 20 centimeter los van de tafel. In mijn vlucht zie ik dat Marijke ook 20 centimeter loskomt van haar stoel, dat noem ik nog eens meeleven! Er moeten geheel overbodig röntgenfoto’s worden gemaakt en ik zeg tegen Marijke ‘ik mag verrekken als hij zo meteen concludeert dat de knie slechter is geworden!’ Na twee keer ’n half uur wachten en één minuut daartussen voor het maken van de foto’s zitten we voor de tweede keer tegenover de vriendelijke orthopeed. En ja hoor, mijn knie was ‘zelfs zichtbaar’ slechter geworden. Hèhè, tijd dat we de regie overnemen. Na enkele gerichte vragen ligt even later een ‘wel erg zware’ knieprothese op tafel en krijgen we kundige uitleg van ‘wat er moet gebeuren’. Wachttijd 1 à 2 maanden en na drie maimageanden moet je normaal weer zonder krukken kunnen lopen. En ja, kogelslingeren? Als dat weer gaat lukken dan kom ik in een medisch vaktijdschrift, verzekert me de orthopeed. Ja ja, doelstellingen kunnen verschillen, ik ga voor het Statistisch Jaarboek Atletiekunie met zes vermeldingen op de diverse werponderdelen.

De tijd vliegt voorbij als je zo mijmerend door een winters landschap fietst. Mijn oud-collega verwacht mij nooit, maar is altijd blij verrast als ik me luidruchtig in de huiskamer van het verpleeghuis meld. ‘Aaahh Janneman . . . ’ roept hij terug. En de rest van de morgen zitten we met de knieën tegen elkaar ouwe koeien uit de sloot te halen. Tranen rollen over de wangen van het lachen en hij slaat in verrukking met zijn rechtervuist op mijn pijnlijke linkerknie.

Maar die kan daar wonderwel tegen, die heeft heel wat pijn verdragen om al die slingerkogels gelukkig te laten vliegen . .

Morgen volgt een second opinion . .