woensdag 27 juli 2011

In memoriam ôzze Jack

Ôzze Jack is d’r neet miër, eine goôje mins haet ôs verlaote. Het kaarsje brandde langzaam uit, het was op, vannacht om twintig over twaalf een laatste zucht. Je hoopt op zo’n moment dat het toch waar kan zijn. Zullen mam en pap hem al met open armen verwelkomd hebben? Alleen de gedachte dat ze weer met z’n drietjes zijn maakt je gelukkig en tilt je over het verdriet heen. Voordat we naar Frankrijk vertrokken hebben we hem nog bezocht. Hij was vrolijk en keek met ogen die ons zagen maar niet herkenden, om even later weer weg te dommelen. Een lichte streling, een hand op een vermagerde rug, een zoen vormden de overgebleven communicatie. We zaten in de Drôme ergens op een boerencamping, de mistral blies onstuimig, een SMS-je van Hans, of we even terug wilden bellen. ‘Ôzze Jack’ zeiden Marijke en ik in koor. Hij lag in comateuze toestand en het zou niet lang meer duren. Als de sodemieter terug naar huis, natuurlijk wil je eigenlijk die laatste herinnering vasthouden, maar toch willen we hem nog even zien. Stil en ontspannen lag hij daar, verschrikkelijk dat ‘ôzze Jack’ zo afscheid van het leven moet nemen. We fluisteren zacht wat lieve woorden, strelen met twee vingers zijn holle wang, een laatste kusje op zijn voorhoofd.

Herinneringen schieten door m’n hoofd. ‘Zeg ‘ns wat je denkt’, zegt Marijke. Ja, ik denk weer terug, 58 jaar geleden. De ooievaar was op komst, en ik moest verderop in de Leeuwerikstraat naar ‘tant Janssen’. Ik zat op de grond te spelen toen ze voor het raam stond en zei ‘daar vliegt de ooievaar bij jullie op het dak’. Uiteraard was ik net te laat bij het raam, en idem dito toen ze hem even later weer zag wegvliegen. Eindelijk mocht ik terug naar mam, en daar lag hij. Hèhè, na drie zussen had ik eindelijk een broertje, Jacky. Maar al snel bleek het een zorgenkindje, ik hoor m’n tante nog zeggen ‘hij knijpt niet in de vinger’. Jacky was een mongooltje, hij had het syndroom van Down. De gordijnen gingen dicht in huize Titulaer, mijn moeder liep wiegend op de arm met ôzze Jack door het huis, mijn vader zat met z’n hoofd in de handen.

Maar Jacky groeide op tot een vrolijk en blij manneke. Puurder en eerlijker kan een mens niet zijn. Feilloos aanvoelen wie hem open en sympathiek benaderen. En even feilloos in woord en gebaar de confrontatie aangaan naar de minder sympathieken en de arroganten onder ons. Elk meisje kreeg van Jack een vette knipoog. In gezelschap zei hij niet veel, maar wist steeds een plekje te veroveren naast het mooiste meisje. Een arm om haar heen of een lekkere knuffel volgden ‘als het klikte’. Muziek was zijn leven, BZN zijn passie en drummen zijn uitlaatklep. Soms haatte ik dat verschrikkelijke lawaai, maar met de jaren werden drumstel en Jack een beter ingespeeld stel. En hij presteerde het om wel eens de plek te veroveren van een drummer in een echte band. Kaarsrecht en serieus sloeg hij op de trom en roerde de deksels in zijn geheel eigen en unieke ritme. Compleet anders dan die echte drummer, maar zeker niet storend in het geheel.

Jack had een wonderbaarlijk geheugen. Vragen over acteurs in welke soap dan ook, artiesten op welke plaat of welk genre dan ook, Jack frommelde wat met zijn lippen, trok zijn sokken nog verder omhoog en haalde het correcte antwoord uit zijn geheugen. Hij kon niet lezen maar bestudeerde elke week de TV-gids en kende die dan voor de rest van de week uit z’n hoofd. Na Nieuwjaar en het verschijnen van de nieuwe kalender werden alle verjaardagen van de hele familie opgeslagen met de correcte dag van de week erbij. Mijn vader vergoelijkte dat wel eens met ‘hij hoeft ook verder niks anders te onthouden’, maar ik bleef dat knap vinden.
’s Avonds moesten we hem om beurten naar bed brengen. Je lag dan naast hem te wachten tot Jack eindelijk wilde gaan slapen, heel voorzichtig schoof je dan naar de rand van het bed, langzaam één been op de grond. En potverdomme, op dat moment sloeg hij z’n armpje om je heen ‘aah Jan, woa geis se haer?’. Soms duurde het zo lang dat je zelf in slaap viel en ôs mam je wakker kwam maken ‘kôm maar, hae sluûp’. Jack was ontzettend gemakzuchtig, sommigen noemden hem lui en weer anderen vonden hem toch wel verwend. Hij snapte er niks van dat ik hield van hardlopen, hij kon er zelfs niet naar kijken en heeft nooit begrepen hoe ik een hele dag naar Groningen kon gaan om over 10 hordes te gaan rennen. Mijn vader deelde dat overigens met hem, en dat was niet het enige wat die twee samen deelden. Hij zal misschien tien jaar zijn geweest toen hij samen met m’n vader zijn eerste pijp zat te roken, mijn moeder vond het maar niks, maar mijn vader zei ‘ôch laot dae jong toch’.

Toen pap en mam er niet meer waren, bleef Jack in het ouderlijk huis wonen. En zoals hij dat zo smakelijk kon vertellen ‘trokken Tina en Joep bij hem in’. De laatste 16 jaar woonde hij bij m’n oudste zus en zwager. Geheel bij Jack passend noemde hij ze ‘mam twiëje’ en ‘pap twiëje’. Welk groter compliment kun je in zo’n situatie krijgen.

Nu is Jack er ook niet meer, en de herinneringen blijven door m’n hoofd schieten. Maar ik laat het hier bij, sommige dingen kun je niet delen. Het was een fijn mens, hij hield ons een eerlijke spiegel voor hoe je je sociaal had te gedragen, hij kon je met een scherpe opmerking op je plek zetten. Met zijn opgewektheid vaak een onmiskenbaar middelpunt. Problemen werden met een persoonlijk vraag- en antwoordspel uitgediscussiëerd op het toilet. Zo kun je ook volop genieten van het leven, en was hij toch maar stiekem één van de weinig Nederlandse mannen met een lieve Turkse vriendin.

Jack, bedankt en geef ‘mam ein’ en ‘pap ein’ een stevige knuffel.

dinsdag 26 juli 2011

Een weekje weg

Vorige week hadden we een weekje Noord-Holland gepland inclusief een avondwedstrijdje Heiloo, maar toch maar besloten naar het zuiden te rijden totdat we de zon bereikten! Helaas moesten we na zeven dagen Zuid-Frankrijk opbreken (waarover een andere keer meer). Bij het doornemen van de post meteen even kijken wat er binnen de werpersgroep gebeurd was. Potverdorie, die Sina Mai Holthuijsen is best goed. In Recklinghausen verbeterde ze haar clubrecord MC naar 30.89 meter. Pap Holthuijsen testte zijn vorm voor het volgende belangrijke weekend, en dat belooft wat.
Verder wil ik jullie een drietal mailtjes niet onthouden. Soms klaag ik wel eens over de beroerde omstandigheden waaronder werpers hun geliefde handwerk moeten verrichten. Lees ze maar eens door en probeer je in te leven in ‘waarom ik altijd voor die werpers opkom’.

Jan van Hooft in Wageningen (22 juli)
Ik dacht dat ze in België het laat konden maken met wedstrijden, nou in Nederland (Wageningen) kunnen ze er ook wat van. ‘s Avonds om half elf, met de lichtmasten al aan, en als laatste groep eindigden we het discuswerpen. We begonnen om 6 uur met het kogelslingeren, een groep van 20 man dacht ik, mannen-vrouwen-junioren alles bij elkaar. Op de website stond vermeld dat na 3 worpen de beste 6 vrouwen en mannen nog 3 worpen zouden krijgen, maar ze begonnen al meteen te zeggen dat ze er maar 4 zouden doen en misschien nog een 5de als het vlot zou gaan. Protesten alom dus, "als we dat geweten hadden, had ik me niet ingeschreven". OK, dan 6 pogingen werd er gezegd, maar wat gebeurt er na 3 pogingen, alle 20 deelnemers krijgen 3 pogingen extra. Ja, en dan gaat het wel erg lang duren, terwijl het kogelstoten om half acht zou beginnen. Het ging niet slecht met het kogelslingeren, 35.11mtr, maar wacht nog steeds dat dat ding nog eens een keer een paar meter verder vliegt. Terwijl wij nog aan het slingeren waren, waren er al atleten aan het instoten met de kogel en wilde men ook al aan de wedstrijd beginnen. Dus zonder nog te kunnen instoten begon ik aan deze wedstrijd. En dat ligt mij niet zo lekker, heb toch altijd even wat tijd nodig om wat te kunnen instoten, en omdat de groep ook hier weer zo groot was, hoorde ik dat ze ook hier 4 pogingen wilde doen en misschien een 5de erna. Niemand klaagde zover ik het kon horen en het maakte mij ook niet meer zoveel uit, want het begon af en toe te regenen en het werd ook een stuk frisser. Het kogelstoten ging weer zoals vanouds, slecht dus. 10.39mtr verder kwam ik niet na 4 pogingen, want de 5de heb ik niet meer gedaan. Was al op weg naar de discusring, waar men al aan het inwerpen was. Terwijl sommige atleten, die ook nog wilden gaan discuswerpen, aan hun 5de, 6de poging weet ik veel, bezig waren bij het kogelstoten, begonnen wij al vast met het discuswerpen. Ook hier was het weer even de vraag, wat gaan we doen, 4-5 pogingen of zoals op de site stond 3 pogingen en dan finale. Ik was in ieder geval voor 6 pogingen en dat zou men gaan doen. Alleen na 3 pogingen waren er atleten die toen wisten dat ze niet bij de beste 6 waren begonnen te klagen en terug wilden naar 5 pogingen voor iedereen. Mij maakte het niets meer uit, het was koud en het begon al laat te worden, dus doe maar, dan kunnen we gewoon door gaan, ondanks dat we met een groep van weer 20 atleten waren. Maar nu waren er anderen die 6 pogingen wilden, dus de jury bezweek voor hun argumenten en moest de lijst na 3 pogingen opnieuw gaan samenstellen. En dat duurde best wel lang, hadden we gewoon doorgegooid waren we al klaar geweest. Maar goed, uiteindelijk gingen nu wel de beste 6 vrouwen en mannen door voor de laatste 3 worpen. Mijn beste worp werd 46.87mtr, en was daar best tevreden mee. Wel geen 50 mtr, maar dat komt nog wel.

Jeroen van Emmerik in Ronsdorf (17 juli).
M'n eerste wedstrijd sinds twee maanden, de weersomstandigheden waren wisselend maar toch niet zo slecht als verwacht. Alleen het eerste uur regende het tijdens de wedstrijd daarna brak het zonnetje door. Kogel viel dus in het water; een teleurstellende 7,49. Hamer ging wel lekker; 29,80 en 0,13m onder pr 29,93 en dat na twee maanden niet trainen. Wel een tevreden gevoel. Zeker met het materiaal ( draad ) dat redelijk bagger was. In de laatste worp kon ik met goed materiaal werpen: dat draaide zo veel sneller dat ik links uitwierp.
Diskus kon ik toch nog net aanlsuiten bij groep 1 omdat ik als enige van groep 2 over was gebleven. Snel even inwerpen en je: 28,62m. De laatste was een alles of niets poging snoeihard tegen de paal. 0,49m onder pr 29,11.
En nu komt het Jan van Hooft: je hebt echt een kans gemist want het diskus was echt van hoog niveau! Je had moeite moeten doen om op het podium te geraken. Winnaar 51,44. Het was een gezellige Discusgroep waarin de M60 echt allemaal ver wierpen met ruime 40m+ worpen.
Het steenstoten heb ik niet meer gedaan. Oorkondes, zware medailles en een nep kogelslingertje (meer iets voor in de kerstboom). Het terrein is niet om over naar huis te schrijven met name kogel was eerder een alpenwei.

Mailtje aan onze trainer (nog effe niet slingeren - 17 juli)
Goedemorgen Wim
Het gras groeit stevig door op het middenterrein.
Vanaf 25 juli kunnen jullie weer trainen bij Swift.
Wel moeten er nog afspraken gemaakt worden over het
o.a. vullen van de gaten.
Groetjes en nog een fijne zondag,
Johan.


Zou men wel beseffen dat op datzelfde middenterrein behalve dat klotegras nog iets veel mooiers aan het groeien is. Rondom onze trainer Wim Coenen groeit kwantitatief als kwalitatief een prachtig stelletje werp(st)ers. Ruim 25 man (en vrouw) verzamelen zich elke maandag- en donderdagavond in wisselende samenstelling op sportpark de Wijher. Ze komen niet alleen uit de regio Roermond! Nee, wat dacht je van Siebengewald, Nuenen, Eindhoven, Culemborg, Erkelenz, Millich, Helden en Baarlo. Ze hebben er wat voor over om bij Swift Atletiek te komen trainen. Inmiddels is gebleken dat de groep (inter)nationaal goed voor de dag komt, voor de criticaster is het misschien nog even wachten op die echte topper. Vorig jaar werden liefst 40 stokoude clubrecords op de werpnummers uit de boeken geschreven. Ja ja, dat was het eerste jaar hoor ik iemand denken. Maar daarvan zijn er dit jaar alweer 16 verbeterd, als dat geen vooruitgang is!! Onze Wim wordt gevraagd als gasttrainer en is niet te beroerd om in Weert te gaan kijken om er nog beter van te worden. Eigenlijk verdient onze ‘autoriteit’ op werpgebied met iets meer égard betrokken te worden in beschikbaarheid en kwaliteit van de accommodatie.
Maar ja, een profeet wordt in zijn eigen land niet geëerd,
Groetjes en nog een fijne dag,
Jan.

maandag 11 juli 2011

Een jaar uit het leven van een slingeraar

Erwin Suvaal maakt prachtige cartoons, en vaak met als onderwerp kogelslingeren. Hij weet de gemoedstoestand van een kogelslingeraar (dus ook van mij) schitterend in beeld te brengen. Bij het doorkijken kwamen spontaan wat teksten bij me op, die ik verbond met zijn cartoons. In 'no-time' groeide onderstaande strip, uiteraard met toestemming van Erwin. Klik maar gerust aan, het is geen 'spam' of zoiets . . .





https://docs.google.com/viewer?a=v&pid=sites&srcid=ZGVmYXVsdGRvbWFpbnx3ZXJwZ3JvZXBzd2lmdHxneDoyZGFhMTU4NDA3M2VkNQ

zaterdag 2 juli 2011

Macchiavellistisch leidinggeven

Wie mijn blogs regelmatig wel eens leest, moet intussen wel gewend zijn geraakt aan mijn cynisme en mijn soms botte aanval op ‘voorzitters’. Want al die anderen die dat allemaal maar niks vonden, surfen nu waarschijnlijk elders op het internet. Mijn trouwe lezers ga ik toch maar eens opbiechten hoe het allemaal zo gekomen is. En net zoals Joop den Uyl dat indertijd kernachtig kon uitleggen met zijn ‘kijk, er zijn twee dingen’, doe ik een poging hem dat bescheiden na te doen. Kijk, er waren twee dingen, eerst was er Macchiavelli en daarna schoof ik mezelf te pas en te onpas als voorzitter naar voren. Alleen het tweede begrijp je pas als je weet wat het eerste voor invloed heeft gehad.

In mijn opleiding voor bedrijfskundige moest ik ‘Il Principe’ lezen van Niccolò Machiavelli (Florence, 3 mei 1469 - aldaar, 21 juni 1527). Hij was een Italiaanse politicus en filosoof en wordt beschouwd als een van de grondleggers van politieke wetenschappen. Sinds de zestiende eeuw vormt zijn werk het voorbeeld van de cynisch-realistische benadering van politieke macht. Een sluwe en misleidende politiek wordt naar Machiavelli ook wel machiavellistisch genoemd. Toen ik dat standaardwerk doorgeworsteld had was ik zo gefascineerd dat ik het nog eens goed doorgelezen heb. Mijn fascinatie sloeg om in herkenning van stijlen van leidinggeven, en ik besloot ‘Il Principe’ nog eens zorgvuldiger door te pluizen. Verrek, het leerde me om (vooral slechte) leidinggevers in hun doen en laten te analyseren. Mijn volgende conclusie was ‘die konden Macchiavelli wel eens verkeerd begrepen hebben’. Maar bij navraag bleken ze het niet eens te kennen.

Ja, meneer den Uyl, even geduld, nu komt het tweede punt. Mijn opgedane ervaring met Macchiavelli had me sterk overtuigd dat als je ‘wat gedaan wil krijgen’, je dat het beste als voorzitter kunt bereiken. En ik heb dat tot mijn laatste werkdag met ontzettend veel plezier gedaan, soms zelfs gecombineerd als secretaris, want dat schoot nog beter op.

Als een soort goedmakertje voor al die ‘leiders’ die ik cynisch-realistisch heb bekritiseerd volgt nu geen excuus, maar slechts een vijftigtal uitspraken van Niccolò Machiavelli. Lees ze eens rustig twee keer door, één keer zoals je de uitspraak zou kunnen omarmen of verwerpen. En één keer hoe een goede voorzitter hiermee zou omgaan. De criticasters, die denken ‘dat heeft ie weer bijeen gefantaseerd’, daag ik uit ‘Il Principe’ (De Heerser) te lezen. Veel plezier, en probeer een lach niet te onderdrukken, want dat doen voorzitters al vaak genoeg:


1. "Al beschikt iemand over zeer sterke argumenten, toch heeft hij altijd de welwillendheid van een voorzitter nodig om er iets mee te kunnen bereiken."
2. "Als een commissie te bekwaam is, moet hij door wetten zodanig aan banden worden gelegd dat hij de grenzen van de macht niet kan overschrijden."
3. "Als de voorzitter alles goed overweegt dan zul je bemerken dat er bepaalde dingen bestaan die op deugden lijken maar die je, wanneer je je er naar richt, de ondergang brengen; terwijl er andere dingen bestaan die op ondeugden lijken maar die je, wanneer je je er naar richt, veiligheid en welzijn blijken te verschaffen."
4. "De voorzitter moet nooit zijn gedachten van de oorlogsvoering afwenden. En in vredestijd moet hij er zich nog meer in bekwamen dan in de oorlog zelf."
5. "De leeuw kan zich niet verdedigen tegen valstrikken, en de vos niet tegen wolven. De voorzitter moet dan ook een vos zijn om de valstrikken in de gaten te hebben, en een leeuw om de wolven af te schrikken."
6. "De macht vindt gemakkelijk de commissies, niet de commissies de macht."
7. "De leden wisselen graag van voorzitter omdat ze geloven dat ze het dan beter krijgen."
8. "De leden zijn zó onnozel en ze richten zich zó op hun directe behoefte dat als de voorzitter bedriegt, hij altijd wel iemand vindt die zich wil laten bedriegen."
9. "De voornaamste grondslagen waarop alle machtsvormen berusten, worden gevormd door goede structuur en slechte argumenten. Er kunnen geen goede structuren zijn als er geen slechte argumenten zijn; en omgekeerd, als er slechte argumenten zijn, zijn er automatisch ook goede structuren"
10. "De vraag is wie grotere schade aanrichten in een club: mensen die streven naar méér, of mensen die bang zijn te verliezen wat ze hebben?"
11. "Degenen die zich aan je binden behoor je te eren en te beminnen."
12. "Een belastende daad dient haar excuus te vinden in haar resultaat; als dat resultaat goed is, dan zal ook het excuus goed zijn."
13. "Eén enkele persoon is wel geschikt om iets op te bouwen, maar als de verantwoordelijkheid voor wat hij heeft opgebouwd bij de eenling blijft berusten, dan zal het geen lang leven beschoren zijn."
14. "Een voorzitter moet ervoor zorgen dat hij op zodanige wijze gevreesd wordt dat hij, ook al slaagt hij er niet in de liefde van zijn leden te winnen, toch in elk geval hun haat weet te ontlopen."
15. "Een man die zich altijd en overal goed betoont, gaat noodzakelijk te gronde te midden van zovelen die niet goed zijn. Daarom moet een voorzitter wanneer hij zich wil handhaven, leren om niet goed te zijn."
16. "Een nieuwe voorzitter dient rustig, bedachtzaam en menselijk te werk te gaan en ervoor op te passen dat teveel vertrouwen hem niet onvoorzichtig en te veel wantrouwen hem niet onverdraaglijk maakt."
17. "Een club kan om twee redenen uiteenvallen: ten eerste omdat men de voorzitter wil onderwerpen, en ten tweede omdat men bang is door hem onderworpen te worden."
18. "Een verstandig voorzitter moet een methode bedenken waardoor zijn leden altijd en onder alle omstandigheden zijn gezag en persoon nodig hebben. Pas dan zullen ze hem altijd trouw zijn."
19. "Een verstandig voorzitter wil liever zijn eigen leden verliezen, dan die van andere clubs winnen."
20. "Een voorzitter kan het beste te werk gaan zoals bekwame boogschutters, die wanneer ze het doel dat ze willen raken te ver weg achten, omdat ze weten wat de kracht van hun boog is, het mikpunt veel hoger nemen dan het doelwit, niet om met hun pijl zo hoog te komen, maar om met behulp van dat hoge mikpunt hun doel te kunnen bereiken."
21. "Er zijn mensen die alles weten, maar dat is dan ook alles."
22. "Goed georganiseerde machtsposities en wijze voorzitters hebben er daarom steeds op alle mogelijke manieren voor gezorgd dat ze de harde werkers tot wanhoop brachten en de grote massa behaagden en tevreden stelden."
23. "Het doel heiligt de middelen."
24. "Het ergste wat iemand die met de hoogste macht bekleed is van de hem vijandige leden kan verwachten, is dat ze hem in de steek laten."
25. "Het is als met de tering: de ziekte is in het begin gemakkelijk te genezen en moeilijk te constateren, maar wanneer men haar niet meteen in de beginfase onderkent en geconstateerd heeft, gemakkelijk te constateren en moeilijk te genezen."
26. "Een voorzitter moet het goede niet achterwege laten wanneer dat mogelijk is, maar van de andere kant moet hij in staat zijn over te stappen op het kwade wanneer de noodzaak hem daartoe dwingt."
27. "Iemand die macht uitoefent moet voor twee dingen bang zijn: voor intern gevaar van de kant van zijn leden, en voor extern gevaar van de kant van concurrerende clubs."
28. "Ik beweer nu dat een nieuwe voorzitter, die zich in een volkomen nieuw machtsgebied wil handhaven, meer of minder moeilijkheden ondervindt al naargelang hij als leider over meer of minder kwaliteiten beschikt."
29. "Ik stel vast dat iedereen die macht uitoefent, ernaar moet streven dat hij voor barmhartig en niet voor wreed gehouden wordt."
30. "In onzekere tijden zal de voorzitter altijd gebrek hebben aan mensen die hij kan vertrouwen."
31. "Is het beter bemind dan bevreesd te worden of omgekeerd? Het antwoord luidt dat zowel het een als het ander aanbevelenswaard zou zijn. Maar aangezien het moeilijk is beide dingen met elkaar te verenigen is het zonder meer veiliger om gevreesd dan om bemind te worden."
32. "Lasteraars dient men te maken tot aanklagers; blijkt de aanklacht gefundeerd te zijn, dan dient de bewuste persoon beloond, of althans niet geroyeerd te worden; blijkt ze daarentegen ongefundeerd, dan dient hij geroyeerd te worden."
33. "Liefde wordt in stand gehouden door bepaalde zedelijke verplichtingen die - omdat de mensen nu eenmaal slecht zijn - telkens wanneer er eigenbelang in het spel is, verbroken worden."
34. "Men kan hieruit een algemene regel afleiden, welke altijd of bijna altijd opgaat, dat namelijk degene die maakt dat iemand anders machtig wordt, zelf daarvan de dupe wordt."
35. "Men kan nog een ander opmerkelijk feit afleiden, namelijk dat zij die de hoogste macht uitoefenen, de onplezierige dingen moeten laten opknappen door anderen, terwijl zij zelf de plezierige voor hun rekening moeten nemen."
36. "Mensen laten zich alleen van hun goede kant zien als de omstandigheden daartoe dwingen. Maar zodra iedereen vrij spel heeft en kan doen en laten wat hij wil, zijn verwarring en chaos direct overal troef."
37. "Mijn conclusie is dan ook deze, dat iemand die de macht in handen heeft, zich weinig van samenzweringen moet aantrekken wanneer de leden hem goedgezind zijn. Maar wanneer de leden hem vijandig gezind zijn en hem haten, moet hij voor alles en iedereen bang zijn."
38. "Niets is er dat een club zo stabiel en evenwichtig maakt als het kiezen van een structuur waarin het mogelijk is dat een omslag van de publieke opinie zich binnen een wettelijk kader kan manifesteren."
39. "Niets is lastiger om aan te pakken, hachelijker om er de leiding over te nemen, of minder zeker van succes, dan het invoeren van nieuwe dingen, omdat degene die nieuwigheden invoert, hen die het in de oude toestand goed ging tot vijanden en hen die het onder de nieuwe omstandigheden goed zou kunnen gaan, als lauwe verdedigers heeft."
40. "Onrechtvaardigheden moet men allemaal tegelijk begaan om te bereiken dat ze minder gevoeld worden en dus minder krenkend zijn."
41. "Strijd kan niet worden vermeden. Het kan slechts worden uitgesteld in het voordeel van de ander."
42. "Vaak komen machtsposities in gevaar wanneer de voorzitters proberen hun gezag - dat ze in feite aan hun leden ontlenen - om te zetten in absolute macht."
43. "Van goed gebruikte wreedheid kan men spreken wanneer iemand deze plotseling begaat, uit noodzaak zich te handhaven, en niet verder continueert, maar omzet in een zo groot mogelijk welzijn voor zijn onderdanen."
44. "Verachtelijk wordt hij wanneer men de voorzitter voor wispelturig, lichtzinnig, verwijfd, lafhartig, en besluiteloos houdt. Hiervoor moet een voorzitter op zijn hoede zijn als voor een gevaarlijke klip en hij moet alle mogelijk moeite doen om te bereiken dat zijn daden gekenmerkt worden door grootheid, moed, ernst en kracht. Ten slotte moet hij een dusdanige reputatie opbouwen dat niemand het in zijn hoofd haalt om hem te bedriegen of te misleiden."
45. ""Regels en structuren die ontworpen zijn bij het ontstaan van een club toen de mentaliteit van de mensen nog goed was, zijn niet meer geschikt als die slecht geworden is."
46. "Wie denkt dat de groten der aarde oude beledigingen vergeten door nieuwe weldaden, die dwaalt wel heel fataal."
47. "Wie een kleine elite als vijand heeft, kan gemakkelijk en vrij geruisloos voor zijn eigen veiligheid zorg dragen; maar wie het hele volk tot vijand heeft, is nooit veilig en hoe wreder zijn optreden, des te zwakker wordt zijn positie."
48. "Zoals een goede mentaliteit voor haar voortbestaan regels nodig heeft, zo is voor de naleving van regels een goede mentaliteit onontbeerlijk."
49. "Zolang de voorzitter leden in het algemeen maar niet in hun contributie of faciliteiten beknot, leven ze tevreden."
50. "Zwak is een voorzitter die niet onmiddellijk tot oorlogvoeren in staat is."