woensdag 22 maart 2017

Verkiezingen met een vleugje . .

We staan op een camping in l’Estartit in Noord Spanje. Op een ruime plek tussen vier nog kale moerbeibomen. De knopjes zitten er wel al in, ze steken eigenwijs groen en glimmend omhoog. Ik heb er even aan gevoeld, ze plakken. Ja, ik had het kunnen weten. Marijke zit in het zonnetje te lezen en ik loop maar weer eens een rondje op de camping. Ik moet altijd wat doen en loop op het geluid van een motorzaag af. Twee mannen, donker gekleed in lange broek en dikke trui, zijn bezig een boompje van drie meter te verwijderen. Ik noem ze al een paar dagen Hepie & Hepie, waarom weet ik niet. Ze zijn de hele dag wel ergens op de camping, maar volgens de schatting van een ouwe bedrijfskundige maar 5% aan het werk. Mijn handen jeuken, maar ik bedenk me en hou me in. Want die boom is hun hele dagtaak, en als ik vijf minuten ga helpen, ligt die boom al op de gereedstaande aanhanger. Ja, want Jos en ik deden wel drie van heel wat andere knoepers van 30 meter in één dag. Lekker de hele dag buiten bufferen en dan plakkend van het zweet de dag afsluiten met een brok kaas en een heerlijk glas wijn.
Ik loop verder langs het enorme grote raam van het binnenbad. Ik kijk naar binnen, drie oudere dames zwemmen in gezapig tempo op en neer. Ik kijk naar de bekende maar overdreven spreid-sluit bewegingen. Het lijken wel van die enorme kikkers, maar wel met een badmuts op! Ja, want dat moest van de receptie. Zelfs ik met mijn gladgeschoren schedel moet een badmuts op. Ik kon er eentje bij haar kopen voor drie euro, zei de vriendelijk dame met een glimlach. Nou ja, we gingen toch maar eerst even binnen kijken. Het was net of ze een klamme warme vochtige badhanddoek over je heen gooiden. Ik rook een chloorlucht vermengd met ondefinieerbare etherische oliën. Bij de ingang stond op het bord dat de temperatuur van het water 29 graden was. ‘Kom maar, daar ga jij toch niet in’, verwoordde Marijke mijn gedachte. ‘Nee, dan liever met 15 graden in de Middellandse zee’. Nu sta ik wat ongegeneerd voor dat grote raam naar drie van die spreid-sluitende bejaarde dames te koekeloeren. Een van hen strompelt via het trapje het bad uit, dat gaat duidelijk moeilijker dan dat spreid-sluiten in het bad. Aan de roestvrije metalen reling trekt ze zich moeizaam het water uit. Volgens Marijke kijken wij mannen altijd het eerst naar de borsten en de billen. In dit geval vielen mij toch echt eerst die dunne knokerige armpjes en beentjes op. De verdere wat vormloze romp was verpakt in een donkerblauw degelijk badpak, waaruit duidelijk zichtbaar die etherische oliën dropen. Ze draaide haar hoofd naar het grote raam. Een vinnige blik ketste tegen het raam, vanonder die rimpelige witte badmuts, waaronder uit ook nog eens een paar grijze natte haarlokken eigenwijs priemden. Ik voelde me betrapt, knikte desondanks vriendelijk naar haar en ik liep maar weer door.
Vanmorgen zaten we gezellig te ontbijten in onze camper. Marijke twee sneetjes met hagelslag, en ik drie. ‘Goed geslapen’, vroeg ik. ‘Héérlijk, en jij, nog wat gedroomd vannacht?’, antwoordde Marijke. ‘Ja, maar dat is heel erg moeilijk te vertellen bij een boterhammetje hagelslag’, zei ik.
Ook hier in Spanje ontkomen we niet aan die verkiezingen op TV en al dat gedoe in Amerika en Turkije. Wij ouderen snappen daar steeds minder van. Je krijgt het toch maar allemaal voorgeschoven, en al die indrukken worden vermengd met de dagelijkse beslommeringen op de camping. En mijn bijna 70 jaar oude hersenen krijgen dat bijna niet meer verwerkt. Meestal lukt het me om daar ’s nachts wat structuur in aan te brengen, weer alles een plaatsje te geven tussen die trage grijze cellen. Maar vannacht niet, ik had niet één rustgevende droom, maar ik schoot wat paniekerig van de ene enge droom in de volgende nachtmerrie.
Ik had toch de stoute schoenen aangetrokken, sterker nog, mijn bergschoenen. Verder ondanks het warme zonnetje had ik me in mijn lange trainingsbroek en fleece-trui gehesen. Ik stap op Hepie & Hepie af en biedt mijn hulp aan. ‘Wat moet er deze week gekapt worden’, vroeg ik de verbaasde Spaanse Bassie & Adriaan. En een half uur later ligt de eerste uitgeleefde moerbeiboom al op de aanhangwagen. Heerlijk, ik ben weer in mijn element. ‘Waar staat het volgende kreng?’.  Maar er ontstaat plotseling rumoer op de camping, een heel zootje van die grijskuiven rept zich van de ene naar de andere camper. Ook Hepie & Hepie worden ontboden op de receptie, ik loop gedwee achter hen aan. Op het grote TV-scherm op de receptie zie ik dat Pechtold in de boeien geslagen wordt weggevoerd. Gelukkig staat onderaan het scherm van CNN te lezen in voor mij begrijpelijk Engels wat er is gebeurd. Had die gekke Pechtold in Istanbul toch de Blauwe Moskee afgehuurd. Hij wilde de in Turkije wonende Nederturken toespreken en overhalen om komende 15 maart hun stem niet verloren te laten gaan. Nee, Alexandertje nodigde alle Turken uit om in Nederland te komen genieten van het ‘beste’ onderwijs. Met die nadruk op die ‘b’ van beste. Hij stond voor de massaal met Turkse en Nederlandse vlaggen zwaaiende massa te oreren dat we allemaal gezamenlijk naar één groot Europa moesten. Maar oh jeej, dat was voor de ordetroepen van Erdogan toch iets te veel van het goeie. Want die wilde natuurlijk wel naar één groot Turkije, maar daar moest de voormalige EU ook logischerwijs onder vallen. En nu stond hij daar, handen geboeid op de rug, de altijd correcte haarlok nu slordig op het voorhoofd. Het huilen staat hem nader dan het lachen, de knoop in zijn stropdas maakte een geweldige draai naar rechts, zijn onderlip trilde.  Daar komt Rutte in beeld: ‘Tja, een beetje dom van meneer Pechtold, een bevriend staatshoofd compromitteren is niet netjes. Dat brengt ook nog eens de vluchtelingendeal met de Turken in gevaar’. En ineens schakelt CNN over naar Erdogan. Met gestrekte rechterarm en schuimbekkend brult hij woest in de camera: ‘Dat noemen ze nou in het Westen democratie. Hier komen oproepen voor beter onderwijs en vrijheid van meningsuiting. Allah akbar, opsluiten die nazi’s . . . .’.
Net op dat moment komt Marijke de receptie binnen: ‘Vlug Jan, kom mee, er is iets verschrikkelijks gebeurd met Wilders’. En zo snel als mijn verrotte linkerknie dat toelaat hompel ik achter haar aan. Mijn ogen zoeken meteen ons klein TV-schermpje in de camper, en daar staat hij vol in beeld. Wilders in een vaal blauw-wit gestreept boevenpak, zich vasthoudend aan van die dikke verroeste tralies. Een hele troep Marokkanen met bloed doorlopen ogen bespugen hem en roepen: ‘Wilders . . minder . . Wilders . . minder . . ‘. Maar Wilders staat fier rechtop en glimlacht fijntjes. Ik zeg tegen Marijke: ‘Potverdorie, dat ziet er slecht uit, hoe is dat nu weer gebeurd?’. Nu bleek hij in Casablanca het Mohammed-V stadion van voetbalclub Raja Casablanca te hebben willen afhuren om de Marokkaanse Nederlanders toe te spreken. Simpelweg om de Marokkanen uit te leggen dat alle goedwillende hardwerkende Marokkanen altijd welkom zijn bij de PeeFeeFee. Maar hij liet dat vergezeld gaan met een oproep aan het land om al die criminele Marokkaantjes op een rubberbootje te willen terughalen. Maar ja, meteen al op de luchthaven hadden ze hem herkend aan zijn geblondeerde kuif, en subiet in de boeien geslagen. De NPO schakelt terug naar Den Haag voor commentaar van Rutte, maar die blijkt niet beschikbaar. Ook de minister van Buitenlandse zaken blijkt onvindbaar. Maar er is plotseling nieuws van Schiphol. Een keurige man verschijnt in beeld. De haartjes strak in de brillantine naar achteren gekamd, en een heel fijn snorretje op de bovenlip. Hij draagt een camel-kleurige jas en onder zijn arm nonchalant een vetleren tas.
‘Meneer Hiddema, hoe schat u de kansen van meneer Wilders in?’, begint de verslaggever.
‘Tja, penibel is misschien voorzichtig uitgedrukt, maar we gaan ons stinkende best doen’.
‘Hebt u al contact gehad met de minister-president?’.
‘Ja hoor, maar die was aan het folderen in Tietjerksteradeel en hier stond zijn hoofd even niet naar’.
‘Maar snapt u dat nou, hij moet in actie komen, een streng beveiligde landgenoot is echt in dreigend levensgevaar!’.
‘Nou, dat zegt u, hij ziet dat anders, het schijnt dat Wilders’ broer in Indonesië is geboren. Ze zoeken eerst uit of hij wel terecht een Nederlands paspoort heeft’.
De verslaggever slaat steil achterover van verbazing, maar Hiddema gaat verder: ‘Oh ja, hij dreigde ook nog mijn licentie te willen laten afpakken als ik de heer Wilders ging bijstaan’. De verslaggever keek wild paniekerig om zich heen, maar Hiddema stelde hem gerust:
‘Ik ben dan weliswaar nummer 2 op de lijst Forum voor Democratie, maar neemt u van mij aan: ik zal niet van zijn zijde wijken!’. Ik sprong briesend van woede op in onze camper en stootte mijn hoofd.
‘Nou maar rustig aan’, zei Marijke, ‘ga maar even naar buiten afkoelen’.
Ik ga naar buiten, kijk om me heen, maar de rust is ver te zoeken. Ik kan het wel uitschreeuwen, wat een klojo’s, in welk land leven we eigenlijk. Zal ik zelf Henk Krol bellen, want Wilders is toch wel ouder dan 50? Ik ga zwemmen, besluit ik, ik moet afkoelen. Meteen loop ik naar de receptioniste en koop voor drie euro zo’n lullige badmuts, donkerblauw met een brede witte streep. Ik spring in het water en zie dat er al twee wat oudere dames hun baantjes spreid-sluitend aan het trekken zijn. Ik spreid-sluit me aan en langzaam keert de rust terug. Maar daar komt die met die dunne knokerige armpjes en beentjes het zwembad binnen. Ze trekt die witte badmuts over haar grijze weerbarstige haren en stopt die zichtbaar geïrriteerd onder die onwillige badmuts. Haar hele tonronde torso stevig ingesnoerd in een degelijk donkerblauw badpak. Alle ooit vrouwelijke rondingen zijn voorgoed verdwenen onder het donkerblauw. Ze stapt in het water en schijnt te wachten tot ik bij haar ben. Bits kijkt ze me aan:
‘What are you doing here? Its ladies-day today!’. Maar ik doe net of ik het niet hoor en trek mijn volgende baantje. Maar Misses Bouquet heeft besloten mij behoorlijk dwars te zitten. Ze gaat hinderlijk voor me zwemmen. Ik denk, niets laten merken, en zwem of-mijn-neus-bloedt achter haar aan. Met mijn mond stijf dicht en de neusgaten opengesperd net boven het water zwem ik recht vooruit. En zie die blauwe kikker spreid-sluitend voor mij uit zwemmen. Ik ruik de irritante chloorlucht van het 29-graden warme water, en bij de volgende spreid-sluit beweging realiseer ik me: ‘Etherische olie . . . ? Potverdomme ik ruik . . .’.
En badend van het zweet word ik wakker, het hart klopt me in de keel. Als Marijke ’s morgens vraagt: ‘Nog wat gedroomd vannacht’, antwoord ik: ‘Ja, maar dat is heel erg moeilijk te vertellen bij een boterhammetje hagelslag’. En daarom heb ik het maar opgeschreven, hebben jullie er ook nog wat aan.