woensdag 21 maart 2012

Joie de vivre . . .

Morgen zijn we alweer 10 dagen in Sainte Marie-la-Plage, zo’n typisch Franse badplaats aan de Middellandse Zee. Niet zo ver van de Spaanse grens, vlakbij Perpignan met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Pyreneeën. Elke dag kijken we op www.zoover.nl, want mocht het weer hier echt slechter worden dan trekken we resoluut verder naar de Spaanse Costa’s. Maar al die tijd geen vuiltje aan de lucht, en bovendien hebben we een schitterend stekje gevonden. Omzoomd door struiken, 80 meter van het strand en oh zooooo . . . rustig! Baarlo is ook schitterend, maar zo vlakbij het strand is het toch anders. Jaja, maar wat is er dan zoal anders, ik doe een poging.

’s Morgens als het zonnetje opkomt ga ik met de fiets naar het enige warme bakkertje in het dorp, ze kennen me hier al. ‘Bonjour monsieur’. ‘Un pain céréale, une baguette et deux pains aux chocolat s’il vous plait’, en ze stopt het netjes voor me in mijn meegebrachte draagtasje. ‘Bonne journée, au revoir monsieur’. Terug op de camping staat Marijke al met het ontbijt op het versgebakken brood te wachten, om de paar dagen een lekker slurp-eitje erbij. Nou ja, zoveel anders is dat ook weer niet?

We hebben alles bij-de-hand in onze camper, maar voor de ‘grote boodschap’ gaan we toch naar het toiletgebouw op de camping. Is wel zo prettig bij het onderhouden van ons eigen toiletje. Alleen weet ik niet hoe jullie dat vinden, maar voordat ik ga zitten op zo’n vreemde pot wordt de boel toch eerst grondig geïnspecteerd. Het is zo’n ‘geen-brildragend’ hangtoilet, en de rand moet eerst zorgvuldig drooggemaakt worden met een extra toiletpapiertje. Vooral de binnenkant aan voorzijde wordt niet vergeten, want ik moet er niet aan denken dat ‘Jan junior’ tegen die binnenrand ‘swaffelt’ waar anderen hun sporen hebben achtergelaten. Bij het gaan zitten betrap ik me erop dat ik meer gehurkt sta dan me echt ontspannen neervlij. Toch wel even anders dan thuis!

Om de andere dag ga ik trainen op het strand. Midden in die onmetelijke zandvlakte ligt een betonplaat van 3*3 meter, weliswaar een beetje stroef, maar een kniesoor die daarop let. Volgens mij staat daar in het hoogseizoen een strandtentje op. Maar nu dé ideale plek als ondergrond om te kogelstoten, discuswerpen en gewichtwerpen. Bij de camper is zorgvuldig een bamboe-stok van exact drie meter voorbereid. Verspreid op die eindeloze zandvlakte wordt een stokje op 12 meter geplant als mikpunt voor kogel, op 15 meter voor gewicht en op 39 meter voor discus. Heerlijk, heerlijk, heerlijk, wat is werpen dan een zalige hobby. Dat ruisen van de zee, dat rollen van die golven en altijd een ideale zeebries voor discus. Het terug sjokken door het losse zand geeft een extra verzwarende dimensie aan de training. Uiteraard doe ik eerst de oefeningen die werptrainer Wim ons laat doen bij Swift Roermond, want je techniek kan altijd beter. Maar steeds eindigen met zes ‘serieuze’ pogingen op afstand. Tussen de drie disciplines door even uitrusten op een grote kei, ‘potverdomme’ dacht ik ineens voor me uitkijkend. ‘Nondedjuu’, dit hadden we in Venlo ook kunnen hebben. Om van dat gezeik van die lopers af te zijn wilden we een trainingsveld creëren op het beach-volleybal-veld op sportpark Vrijenbroek. Onze grote ritselaar Henk had al bijna alles voorbereid. Nou, nu weet ik het zeker, dat was echt ideaal voor ons werpers geweest. Met een nonchalante voetbeweging wordt het zand weer gladgestreken na elke inslag van kogel of discus. Enne, geen last van overstekende vervelende lopers. Ook hier niet, want die lopen langs de waterkant of over de boulevard, het losse zand is voor echte atleten. Marijke komt het strand op, ‘wil het een beetje lukken?’ vraagt ze. Het is tijd voor de koffie!

’s Middags tegen vijf uur wordt de baguette aangesneden, en de Franse kaasjes uit de koelkast gehaald. Met een passend glas wijn erbij laten we de dag geleidelijk overgaan in de avond. Eigenlijk wilden we dat thuis in Baarlo ook zo doen, maar ja, dit hoort echt hier bij het leven in Frankrijk.

Dat is echt anders dan thuis, dat geeft dat gevoel van ‘joie de vivre’.

Enige tekst is toegevoegd aan tekeningen van ‘de Kat’.

woensdag 14 maart 2012

Saint-Marie-la-Plage

We waren vastbesloten om deze keer alleen over binnenwegen door Frankrijk richting Spanje te rijden, we zijn allebei redelijk eigenwijs, dus dat houden we nog wel even vol. Voor een volgepakte camper met twee fietsen achterop niet altijd verstandig, maar als je Frankrijk echt wil beleven, is dit de enige manier. En we komen echt op schitterende plekken!! Via Reisdorf, Fouvent-le-Bas en Rancy kwamen we in de volgende etappe ergens hoog in de Auvergnes terecht op een camping die uitkeek op Clermont Ferrand. En ook de weg er naartoe was imponerend maar zeker niet zonder risico. ‘Haejj . . .’, riep Marijke verrukt ‘daar ligt nog sneeuw op de bergen’. En na de zoveelste scherpe bocht begon het licht te sneeuwen en lag er steeds meer sneeuw langs en even later zelfs op de weg. ‘Moeten we hier eigenlijk geen winterbanden hebben’ vroeg Marijke compleet overbodig. ‘Ja, het moet niet gekker worden!' Maar tot mijn grote geruststelling bleek ACSI-campingnr.1505 in Vollore-Ville iets lager te liggen op een soort balcon, dat uitkeek over het immense Auvergne-dal met op de achtergrond die kenmerkende Puy-de-Dôme. We waren de enigen op de camping, we moesten zelfs de campingbaas zoeken en ’s avonds hebben we als twee kleine kleuters buiten staan te genieten van miljoenen lichtjes van Clermont Ferrand en Issoire. Alleen ’s nachts werd het vreselijk koud, onze waterzekering sloeg eruit en de hele watertank liep leeg. ’s Morgens lag er een complete ijsbaan achter de camper. Onze campingbaas had voor een lekkere warme douche gezorgd en vol goeie moed daalden we de berg af richting het ‘hameau’ le Salvetat vlakbij la Couvertoirade, een stuk onder Millau in de grillige Tarn.

Onze Tom-Tom stuurde ons perfect naar de juiste plek en kraaide resoluut ‘bestemming bereikt’. We keken links, we keken rechts. Een paar van die echte Franse boerderijen, met een heleboel rotzooi er omheen, maar niets dat leek op een camping. Dan maar even doorrijden, we kwamen een eenzame fietser tegen. We hielden hem aan en in ons beste Frans vragen naar camping le Salvetat. De man lachte vriendelijk, en ik bespeurde enig medelijden. ‘Oh nee, die bestond niet meer’, we waren er langs gereden maar er was een nieuwe eigenaar op de boerderij en die had de camping opgedoekt. ‘Maar wat nu?’, het is al vier uur en we moeten een plek zien te vinden voor de nacht. In een dorpje verderop, la Blaquererie, waagden we een poging bij een boerderij. Wat ’n mazzel, de boer bleek een ‘camping à la ferme’ te hebben een stukje verderop. Daar zouden we wel een nachtje mogen staan. Als twee ‘himmelhoch jäuchzende’ jonge pubers reden we achter hem aan, maar even later waren de twee oudjes ‘bis zum Tode betrübt’. We moesten een steenpad 45⁰ naar beneden en dan een paar honderd meter tussen prikkelhagen door. ‘Non monsieur, merci beaucoup . . . . dat doen we echt niet, voorlopig geen grindpaden meer’. Na lang zoeken in de SVR- en ACSI-boekjes besloten we nog 1½ uur door te rijden naar Colombiers, een stukje voorbij Béziers. Wat was dat een opluchting, een prachtige camping bij een pittoresk dorpje aan een kanaal met een haventje! En we stonden deze keer niet eens meer alleen.

De volgende morgen werden we bruut uit onze slaap gerukt, ‘BOEFfff . . ‘! Ik vloog rechtop in bed, ik dacht dat er een bal tegen de camper werd geschopt. Marijke zat ook rechtop naast me en zei paniekerig: ’Is onze gastank ontploft?’. ‘Nou, ik denk niet, want dan hadden we hier niet meer gezeten!’. Vlug schiet ik in mijn lange broek, doe m’n schoenen aan en ga koelbloedig buiten poolshoogte nemen. Het is doodstil op camping ‘les Peupliers’, de eerste vogeltjes kwetteren er al op los, voor de rest niks, nada, niente te ontdekken! Met mijn technische kennis krijgt de camper een grondige inspectie. Ik schop tegen de vier banden, zie niets verontrustends en stap weer naar binnen. ‘Enne . . ‘ vraagt Marijke die nog steeds rechtop zit. ‘Ik weet het niet, we kijken straks wel . . ‘, en we kruipen weer snel onder het warme dekbed.

Na het ontbijt ga ik wat verder kijken en potverdomme, een van de draagbalken onder het bed is compleet doorgebroken. Hoe kan dat? We hebben wel een geluid gehoord maar verder niets gevoeld, en zeker geen ondeugende dingen gedaan. Toch wel een beetje opgelucht vertel ik Marijke wat er is gebeurd. ‘En nu . . . ?’. Na de koffie even praten met de baas van de camping, die me voorziet van een paar houtschroeven en een keurig stutbalkje op maat afzaagt. Heel vriendelijke man. En met hulp van die paar schroeven, héél veel tape en dat stutbalkje slapen we nu alweer twee nachten uitstekend.

Vanaf vandaag staan we in Saint-Marie-la-Plage aan de Middellandse zee op een prachtige ACSI-campingnr.1878 . In de buurt van Perpignan, niet ver van de Spaanse grens.

De hele dag al een strakblauwe hemel, lekker zonnetje, 20⁰, stoelen naar buiten en lekker lamzakken. Naar het strand is maar 100 meter lopen en op dat strand ligt volledig waterpas een grote betonplaat te wachten.

Kogel, discus en werpgewicht staan al klaar!
zie ook : http://youtu.be/1KZ6hTJaOG8

woensdag 7 maart 2012

De wanhoop nabij . . .

Het is 11 uur ’s avonds, we zitten in Rancy, ergens midden in Frankrijk, en de regen klettert op het dak. Zojuist hebben we gezellig geborreld met de eigenaren van de camping, we waren hun allereerste gasten van het nieuwe seizoen. Leuke kleine camping, bakkertje op 50 meter, camperplekje kaarsrecht, perfect geregeld alles en ze hebben ook nog eventueel een groepsaccommodatie van 10-16 personen. Echt een aanrader (zie www.laripeblanche.nl).

Een verademing met de camping die we gisteren hadden in Fouvent-le-Bas. Niet meteen gaan opzoeken op de landkaart, gewoon snel vergeten. We moesten vlakbij Fouvent-le-Bas bij het bordje ‘Domaine de la Pierre Percée’ rechtsaf slaan, een grindweg op. De weg was slecht, vol gaten, langs struiken en door het bos. De weg werd een smal slingerend pad en de gaten dwongen ons te slalommen tussen gaten en overhangende takken. Na drie (!!) kilometer liep het pad plotseling omlaag naar een paar slordig in een dalletje verspreide ‘maisons à pierre’, van die typisch Franse oude natuurstenen huizen. Langs het pad lag een soort kabouter Plop, die gedurende zeker 30 jaar al zijn haren had laten groeien onder een even zoveel jaren tellend autowrak. ‘Bonjour monsieur, nous cherchons la Domaine . . . ‘. ‘Ah wel, dan zijde ge goe, das hier zunne’.

Een vrouwtje van ongeveer dezelfde leeftijd huppelde op ons af, lange broek onder een wijde rok. Kort openhangend strak zwart vestje over een te lange en wijde blouse. Spits klein koppie met oranjerood geverfde haren waar het grijs hardnekkig doorheen scheen. We konden zelf een plek uitzoeken, Marijke loopt voor me uit en de camper glibbert achter haar aan over het lemen pad. Nergens ook maar één recht stukje voor een camper te vinden op het hele grote sterk ‘geaccidenteerde’ terrein. Ik reed helemaal door, het pad hield ineens op en ik wordt een heuvel op gedwongen, maak een bocht naar links en zit . . . muurvast. Geen beweging meer in te krijgen, potverdomme, en kabouter Plop en tante Sidonia zijn nergens meer te bekennen. We proberen met takken, latten en stenen wat meer grip te geven aan de tollende banden van onze toch zo dierbare camper. Niks wil helpen en de wanhoop overvalt me ‘nou, dat is ’t dan, de zoektocht naar de zon wordt gesmoord in de modder van Domaine de la Pierre Percée’. Marijke blijft daar bewonderenswaardig kalm onder en zegt: ‘als je hem nu hier neerzet!’. Ja, met een camper tot aan de as in de modder valt niks meer neer te zetten, ik zat al te bedenken waar ik het nummer van de ANWB heb. Daar komt tante Sidonia met haar sloffen aangesopt over het ongelijke grasveld. ‘Eh wel ziddegullie vast . . .’. Ik rangschik dit onder het hoofdstuk retorische vragen maar merk wel dat mijn ademhaling behoorlijk wordt opgejaagd. ‘Joajoa, diejen ondergrond is nog bevroren en dan krijgde dah . . ‘. Verschrikt kijk ik naast me en zie kabouter Plop die zijn hele rechterhand in zijn baard verstopt. Onder normale omstandigheden moet het een koddig gezicht zijn geweest om ze samen naar die schuur te zien lopen, maar ik voelde me steeds wanhopiger worden in dit niet meer zo leuke Plopsaland. Maar daar komt Sidonia met zo’n klein tractortje aangesputterd en Plop sleept een sleepkabel achter zich aan. Ik kruip meteen hoopvol achter het stuur, Marijke wijst waar ze de camper wil hebben staan en ja hoor. Vijf minuten later staan we heel scheef en heel bergaf een heel klein stukje verder, maar wel uit de modder. Wat een lief stel hè. Marijke klimt in ons nieuwe Casa Magnetica (je weet wel dat huis in Fantasialand waar letterlijk alles scheef aan is) en gaat koken. Ik loop tot aan mijn enkels door de modder uit te passen hoe ik me hier morgenvroeg uit moet draaien. Elke keer als ik denk ‘zo moet het kunnen!’, bekruipt me meteen die paniek van ‘en als het nou fout gaat?’.

Die nacht heb ik geen oog dicht gedaan. Steeds probeerde ik me te focussen op het ‘moment suprème’ hoe ik die scheefhangende camper eerst een meter terug moet zetten, dan scherp links indraaien, doorrijden tot op het lemen pad en dan zo snel mogelijk rechts indraaien en dan hopen dat ik niet van die scherpe steilrand afglijdt. Marijke ligt rustig naast me te kurken en een bosuil roept onophoudelijk ‘oehoeee . . ‘. Blijkbaar ben ik toch ingedommeld want om zes uur schrik ik wakker, ik droomde dat ik met de camper compleet op z’n zij lag . . .

Ik moet wel erg stil zijn geweest vanmorgen aan het ontbijt en ongetwijfeld heeft Marijke gemerkt dat ik met alles veel sneller klaar was dan normaal. Maar ze wist dat ik onder hoogspanning stond en zweeg op zo’n moment, dat vind ik nou echte liefde. Ik kruip vastberaden achter het stuur en wacht tot Marijke klaar is. De motor wordt gestart en de versnelling gaat in de achteruit!!?? Potverdomme, hij slipt, snel zet ik hem in de vooruit, draai nog korter als gedacht naar links, geef een beetje gas en . . . . . . hij glijdt de berg af, de voorwielen bumpen op het lemen pad, hét signaal dat ik nu als de sodemieter naar rechts moet draaien om niet via die steilrand op mijn zij terecht te komen! Maar mijn drietonner van 6,70 lang komt keurig rechtop en zijn voorpoten krijgen grip op de grillige stenen van het lemen pad. Ik wil nu wel blijven doorrijden, maar moet stoppen want Marijke moet ook nog mee. We nemen snel afscheid van tante Sidonia, omringd door haar twaalf katten, en rijden opgelucht weg. Terloops zien we nog dat kabouter Plop onder zijn autowrak ligt te sleutelen, we zwaaien maar er komt geen reactie.

Zoek je dan toch die uitdaging op je vakantie, of wil je wel eens weten hoe het voelt om ‘de wanhoop nabij te zijn’, kijk dan op www.annekringhs.com. De regen klettert nog steeds op het dak van onze kaarsrechte camper, Marijke ligt alweer te kurken en ik heb er weer zin in. Morgen op pad naar de Auvergne . . . .