Op een goeie dag werd ik gebeld door hoofd sociale zaken ‘of
ik even tijd had?’. Ik was bedrijfskundige bij een fabriek met zo’n 1000
medewerkers en dacht ‘die wil een of ander onderzoekje gedaan hebben!’. Maar
dat bleek niet zo te zijn. De verpleegkundige op onze medische post had een
andere baan gevonden, en zou niet worden opgevuld. ‘Moet ik nu ook nog
verpleegkundige gaan spelen?’ schoot er door mijn hoofd. Nee hoor, maar zij was
ook nog vertrouwenspersoon. En nu had men aan mij gedacht om haar opvolger te
worden. Nou ja zeg, daar moest ik toch wel even over nadenken. Wat heb ik nou weer
aan mijn fiets hangen? Ik zou me met ongewenst gedrag en integriteit moeten
gaan bezighouden. Medewerkers met klachten en meldingen over ongewenst gedrag
zouden zich bij mij moeten kunnen melden. ‘Maar hoe komt hoofd sociale zaken in
godsnaam bij mij terecht?’. Op de achtergrond hoorde ik hem nog murmelen over
agressie en geweld, seksuele intimidatie, ongewenste intimiteiten, pesten en
discriminatie. ‘Stelt niet veel voor, we hebben ook nog een klachtencommissie, maar
wij vinden jou de meest geschikte kandidaat’. Ik voelde mijn blik nog afdwalen
naar het raam, van waarachter in de verte de altijd rustgevende Blerickse hei
er ineens heel erg onheilspellend uitzag. ‘Daar moet ik even over nadenken, ik
laat het morgen wel weten’.
Met een loodzware last op mijn schouders liep ik terug naar
mijn plek. Hoe komt ie toch bij mij terecht? Wat moet ik daarmee? Ik had in
mijn jeugd een heel beschermde opvoeding gehad. Mijn seksuele opvoeding van
mijn vader ging evenwel niet verder dan ‘dat je me altijd netjes met meisjes
omgaat, en niets doet wat ze niet willen!?’. En mijn moeder had een ontzettend
inlevingsvermogen. Als er iets ergs gebeurd was in onze omgeving dan trok zij
zich dat ontzettend aan, er werd dagen over gelamenteerd. Ze sprak daar heel open
over met ons en eindigde dan meestal met ‘dat je dat nooit laat gebeuren en altijd
opkomt voor de zwakkeren’. Nou ja, uit groot respect voor mijn ouders probeerde
ik daar dan ook heel serieus naar te handelen. Maar niets menselijks was mij
vreemd. Er loopt genoeg vrouwelijk schoon rond waarbij je handenwrijvend denkt
‘door zou ik best wel gewenst en desnoods ongewenst wel iets leuks mee kunnen’.
En ja, wat is er nog makkelijker om met die sterkeren over te houden. Zo was
het vroeger op straat met een partijtje voetballen toch ook. Bij het kiezen van
partijen koos je allereerst voor de sterksten. En laat die zwakkeren het toch
lekker zelf uitzoeken. Maar dan steeds op die kritieke momenten hoorde ik in
mijn hoofd die corrigerende stemmen van mijn vader en moeder. Dat leerde me geleidelijk
aan wat zelfbeheersing was, dat bracht me schoorvoetend bij hoe verrekte lastig
moedig optreden kan zijn. En dat was potverdorie niet gemakkelijk om voor de kwetsbaren
op te komen, en beschamende uitglijers bleven mij dan ook niet bespaard. Maar dat
had me uiteindelijk wel gevormd tot wie ik was. En mijn vader was echt een
voorbeeld voor een schier onbereikbare integriteit. ‘Tuurlijk, dat is ‘t, ik ga
vanavond praten met mijn vader, die weet wel raad’.
‘Hallo pap, ze hebben me gevraagd voor vertrouwenspersoon op
m’n werk, wat moet ik daarmee?’. Mijn vader schoof naar het puntje van zijn
gemakkelijke stoel en nam een lange trek van zijn sigaar, hij dacht na. Mijn
moeder kwam binnen met koffie en zette zoals altijd ongevraagd een bakje
pinda’s voor me. ‘Tsja, wat moet ik daar van zeggen?’, zei mijn vader en blies
de sigarenrook resoluut recht voor zich uit. Vervolgens stak hij zijn verhaal
af. Hij was werkmeester bij de Nedinsco en stuurde zo’n 40 frezers en
fijnbankwerkers aan. Hij was een vakman, dus operationeel aansturen lukte nog
wel, dat kon je immers goed voorbereiden. Maar daarnaast openbaarden zich binnen
die kleine samenleving zwakke, slechte en soms minder aardige kanten tussen
mensen die met elkaar prettig zouden moeten samenwerken. Aan de hand van een
aantal voorbeelden vertelde hij hoe hij daar mee om was gegaan. Altijd de ogen
en oren open houden, nooit dingen op zijn beloop laten en meteen het open
gesprek aangaan. ‘Samen onderlinge problemen oplossen heeft een positieve
uitwerking voor het bedrijf én de mensen’, filosofeerde hij. Toen ik na enkele
koppen koffie, een lekkere cognac en dat bakje pinda’s weer naar huis ging wist
ik het wel. Niet dat mijn vader iets had losgelaten van ‘ik zou het niet doen’,
of ‘dat zou ik altijd doen’. Nee, tegenwoordig wordt er veel gepraat over
normen en waarden. Hij had me heel simpel uitgelegd en laten voelen aan de hand
van voorbeelden hoe dat in de praktijk werkt. Mijn moeder liet me de deur uit
en zei ‘als je de mensen maar nooit in de steek laat, maar dat doe jij niet’.
Die nacht heb ik niet kunnen slapen, ik dacht na over het
verhaal van mijn vader, ik voelde die immense druk geleidelijk overgaan in een
gelegitimeerde toestemming om mensen met ingewikkelde gedragsproblemen te
kunnen helpen. ‘Het is verdomde lastig en word je zeker niet altijd in dank
afgenomen’, had mijn vader gewaarschuwd. Tegen de morgen viel ik in slaap, ik
was eruit, ik was toe aan een nieuwe uitdaging. Toen ik ’s morgens het kantoor
opliep, ging de telefoon. Het was het hoofd sociale zaken. ‘Ja, ik doe het’.
‘Prima, ik zal je inschrijven voor een cursus en je baas informeren. Ik zal het
inbrengen in de Ondernemingsraad en bekend maken op de borden met foto en kort
verhaaltje’. ‘Uhh, ik zou het op prijs stellen als je het eenvoudig houdt, graag
zonder foto, gewoon voor- en achternaam, en wel met zakelijk én privé-telefoonnummer’.
‘Okay, als jij dat wil . . . enne, mocht je ooit in de problemen komen? Ik sta
altijd achter je!’.
Dat was de eerste, en tevens allerlaatste keer dat ik dat van hem gehoord heb. Een hoofd sociale zaken heeft duidelijk een andere agenda dan een vertrouwenspersoon.
Dat was de eerste, en tevens allerlaatste keer dat ik dat van hem gehoord heb. Een hoofd sociale zaken heeft duidelijk een andere agenda dan een vertrouwenspersoon.
In die cursus vertrouwenspersoon bij dat gerenommeerde
opleidingsinstituut werden kosten noch moeite gespaard. Je werd ingeleid binnen
het wettelijk kader en in de ongrijpbare psyche van de mens. Een leerzame maar ook noodzakelijke kapstok. Echte acteurs
speelden praktijksituaties na en die werden intermenselijk geanalyseerd. Ter
afsluiting van de cursus moest iedereen nog eens uitleggen wat zijn motieven
waren, wat er geleerd was in de cursus en wat je verdere plan van aanpak was.
Ik vertelde weloverwogen en met enige overtuiging het verhaal van mijn vader en
moeder, mijn eenvoudige maar doelgerichte opvoeding en de moeilijke ongrijpbare
uitdaging die ik voor me zag.
In die eerste maand schrok ik van elk telefoontje. Maar
verder dan opmerkingen ‘wat heb ik gehoord, ben jij de nieuwe
vertrouwenspersoon’ of ‘er wordt nu scherp op je gelet lange’ kwam het niet.
‘Je moet de problemen ook niet gaan zoeken’, had mijn vader gezegd, ‘maar ze
liggen altijd op de loer’. En zo was het ook.
- Ik sta in de rij in de kantine voor mijn dagelijkse twee kroketjes, tikt een man me op de schouder ‘meneer Titulaer, hebt u ’n keer tijd voor me’. Zijn ogen als sprekende getuigen van een innerlijke worsteling. ‘Tuurlijk, even de kroketjes afrekenen, dan loop ik met je mee’. En vijf minuten later ben je betrokken in een groot menselijk drama. ‘Als je me voortaan Jan noemt, beloof ik je dat je een metgezel hebt gevonden. We gaan samen een oplossing zoeken, maar je zult het uiteindelijk zelf moeten doen’.
- Het is ’s morgens vijf uur, de telefoon gaat thuis. Een jongedame belt vanuit het buitenland! Ze is gisteravond door een collega aangerand. Haar jurk is kapot, schrammen op de schouder, hele nacht liggen huilen. Midden in de nacht een vrouwelijk collegaatje gebeld, die haar mijn telefoonnummer had gegeven. Het begin van een schier onmogelijk begeleidingsproces.
- Een man loopt huilend bij me binnen. Hij is zojuist door een leidinggevende van achter bij zijn overall gegrepen. Hij was zijn veiligheidsbril vergeten op te zetten, en de leidinggevende had hem verrot gescholden en gedreigd met ontslag. De goeie man was totaal van slag. De deksel ging van een beerput, het begin van een lange strijd.
Slechts drie voorbeelden van een veel te lange reeks met
relaties, die een vertrouwenspersoon aangaat met altijd die onderliggende
partijen. Je kunt de mensen slechts een objectieve spiegel voorhouden, je hulp
toezeggen, betrokkenen zullen altijd zelf aan de slag moeten gaan, maar ze
staan er niet meer alleen voor, dat vertrouwen geef je ze. Maar wees op je
hoede, zo gauw als afhankelijkheid, positie en/of belang in het bedrijf, meerdere
ten opzichte van minderen een rol gaan spelen, dan word het echt linke soep.
Status, gezichtsverlies of nog erger formeren de intimiderende beren in het
bos. Een vertrouwenspersoon kiest geen partij, en schippert tussen een arm om
de schouder en confrontatie met harde feiten. En dat bleek nog zwaarder als
mijn vader me had toevertrouwd. Je wordt ongewild vaak zelf speelbal in
machtsspelletjes. Maar ik mocht van mijn moeder de mensen nooit in de steek
laten, altijd blijven opkomen voor de zwakkeren.
De telefoon gaat, het is iemand van sociale zaken.
- ‘Hallo Jan, ik heb gehoord van mijn baas dat jij als vertrouwenspersoon betrokken bent bij (ene) Wullem. Je kunt dat vanaf nu loslaten, sociale zaken neemt dat verder over’.
- ‘Ohhh, fijn dat jullie ook de ernst eindelijk inzien. Maar ik ben in deze even geen werknemer maar wel zijn vertrouwenspersoon. Ik laat Wullem pas los als hij dat zelf aangeeft. En als jullie een gesprek hebben met Wullem zit ik er altijd bij als Wullem dat wenst’.
- ‘Uhh, Jan weet wel wat je doet, nu kan het ook voor jou een probleem worden’.
- ‘Nee hoor, het wordt voor mij een probleem als mensen niet meer op me kunnen vertrouwen’.
Deze gedachten en herinneringen komen bij me binnen als ik
weer eens iets onder ogen krijg van een of andere vertrouwenspersoon. Ik lig
erover te piekeren, je zou er een boek over kunnen schrijven. En dit is maar
een piepkleine inkijk, ik heb er nooit over gepraat. Je wordt er niet extra
voor betaald, je krijgt er geen extra tijd voor en je voelt je soms het in-de-steek-gelaten
geweten van het bedrijf. En als je consequent handelt volgens de afgesproken
normen en waarden kom je gegarandeerd vroeger of later zelf in het nauw. Maar ga
dat nooit uit de weg! Verloochen nooit jezelf, en in mijn geval al helemaal
niet die opvoeding van je vader en moeder.
Er komen nieuwe verkiezingen voor de Ondernemingsraad. De
Unie weet me over te halen om lid te worden en ze willen me graag als
lijstduwer. Ik kom thuis en zeg tegen Marijke: ‘Piet heeft me overgehaald als
lijstduwer voor de komende OR-verkiezing’. Ik registreer dat met enig vrouwelijke
geweld een mes en vork op tafel worden neergelegd en ik voel dat twee ogen me
aankijken: ‘Ben jij nu echt zo dom . . . ? Weet jij wel wat dat betekent, jij
haalt de meeste stemmen en jij wordt de nieuwe voorzitter . . . !’. ‘Nou, zo’n
vaart zal het niet lopen, ik sta onderaan de lijst, de FNV heeft altijd de
grootste vertegenwoordiging en die levert sinds mensenheugenis de voorzitter’.
Het is de avond van de verkiezingen, de nachtploeg heeft het
laatst gestemd en om elf uur zijn de stemmen geteld. Alle potentiële kandidaten
zijn op het bedrijf, maar ik niet. Daar gaat de telefoon, het is Piet. ‘Jan, we
hebben gewonnen, we zijn de grootste afvaardiging en jij hebt de meeste stemmen
gekregen’. ‘Zie je nu wel’, zegt Marijke ‘wat heb ik je voorspeld, meneer de
voorzitter’. Die nacht heb ik, zoals wel vaker gebeurt, niet geslapen. Hoe moet
dat verder, een drukke baan, vertrouwenspersoon, nu ook nog in de OR. Misschien
kom ik er nog onderuit, want nu kom ik niet alleen tegenover sociale zaken te
staan, maar ook tegenover de directeur. Mijn vader was er niet meer, die kon ik
niet meer vragen. Maar waar maak ik me druk over. Als bedrijfskundige ben ik toch
altijd bezig met efficiency en effectiviteit van de organisatie, dat verandert
toch niet? Het gaat om de continuïteit van het bedrijf, maar dat mag nooit ten
koste gaan van waardigheid en integriteit van mensen. Zoals mijn vader zei ‘samen
onderlinge problemen oplossen heeft een positieve uitwerking voor het bedrijf
én de mensen’. Of zoals mijn moeder toen aan de deur zei ‘als je de mensen maar
nooit in de steek laat, maar dat doe jij niet’. Tegen de morgen viel ik in
slaap, ik was eruit, ik was toe aan een nieuwe uitdaging.
Waarom schrijf ik dit eigenlijk op? Nee, deze keer heb ik
het niet gedroomd, zelfs niet gefantaseerd. Natuurlijk wel enkele feiten gemaskeerd, maar dat moet! Zit ik misschien in mijn blog op te scheppen met
de dingen die ik gedaan heb? Nee, natuurlijk niet, want ik had ze altijd beter
kunnen en misschien wel moeten doen. Nee, zeker weten van niet, want die hebben mijn leven echt niet
makkelijker gemaakt. En velen heb ik wel eens (in mijn ogen terecht) tegen de gevoelige
schenen geschopt. Nee ik schrijf dit op omdat ik nu pas, 10 jaar na mijn
pensioen, realiseer dat het mijn leven zinvoller heeft gemaakt. Ik schrijf dit
op als dank aan mijn opvoeding, als dank naar mijn vader en moeder. Ik gun
iedereen zo’n vader en moeder. Niet schermen met moeilijke termen als agressie
en geweld, seksuele intimidatie, ongewenste intimiteiten, pesten en
discriminatie. Zij hebben de woorden normen en waarden nooit hoeven uitspreken,
maar wel steeds haarfijn laten voelen hoe dat in de praktijk werkt.
‘Dat je me
altijd netjes met meisjes omgaat, en niets doet wat ze niet willen!?’.
‘Dat je
altijd opkomt voor de zwakkeren’.
‘Ja pap, ja mam!’.
Nu besef ik het pas. Een vertrouwenspersoon moet de juiste
opvoeding hebben gehad en daarnaast de moed hebben om slachtoffers te
ondersteunen bij het onrecht dat hen is aangedaan. Een vertrouwenspersoon moet
een goede opvoeding hebben gehad en die durven uit te stralen naar (potentiële)
daders. Een vertrouwenspersoon moet een rechte rug houden waar leidinggevenden
knikkende knieën vertonen. Daarom koos die klojo van sociale zaken mij uit,
daarom werd ik voorzitter van de OR.
Ik kijk omhoog, boven mijn PC hangt het portret van mijn
moeder. Zij kijkt me glimlachend aan. Als ik schuin rechts achter me kijk zie
ik het door mezelf geschilderde portret van mijn vader. Ook hij probeert een
glimlach niet te onderdrukken. Zij zien samen toe op wat ik hier uitspook! Als
we onze kinderen nu eens beter gingen (op)voeden met simpele praktijkvoorbeelden? Dan hadden we die hele
ingewikkelde niet altijd eerlijke wetgevende en rechterlijke macht niet nodig.
Maar goed dat vertrouwenspersonen geen eigen budget hebben. Maar goed dat
vertrouwenspersonen geen bonus krijgen. Het werk van een vertrouwenspersoon houdt nooit op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten