Op weg door de laatste sneeuw, op een van de laatste dagen van het jaar, op bezoek naar een goeie collega. Hij weet het allemaal niet meer zo goed, zeggen ze. Dat hij zwaar dementerend is, zeggen ze. Kent hij je nog wel, zeggen ze. Maar het was altijd zo’n fijne vent, zeg ik dan. We zaten vroeger in hetzelfde kantoor, en als ik over de gang terugliep naar mijn plek schaterde ik altijd: ‘Wat ruist er door het . . . . ‘. Regelmatig klonk dan uit de verte ‘. . . . . struihuikgewassszz!!’. En dan wist ik, hij is er, en dan kon ik twee koppen koffie halen. We werkten allebei heel hard, maar er was altijd ruimte voor goeie gesprekken met altijd een filosofische ondertoon. We zagen onszelf als acteurs in een groot toneelstuk dat ‘de POPE’ heette. In moeilijke tijden wisten we elkaar mee te slepen in zo’n komisch relativerende realiteitszin. Vaak eindigde een moeilijk gesprek in uitbundige lachbuien waarbij de tranen over onze wangen rolden. Onze collega’s begrepen dat waarschijnlijk niet, maar ik heb in die tijd veel van hem geleerd.
Ik druk op de bel van het verzorgingshuis en even later antwoordt de deur met ‘uhrrrrrrrr’ en opent tergend langzaam. Ik doe de jas uit en daar zitten ze samen in de huiskamer. Vijf man en een vrouw, zes paar handen gevouwen in de schoot, hoofden gebogen, een gebroken blik op het grijze verleden gericht. De top2000 is toe aan nummer 435, Don McLean zingt heel toepasselijk zijn ode aan Vincent van Gogh, hoe kun je het verzinnen:
- Portraits hung in empty halls,
- Frameless heads on nameless walls,
- With eyes that watch the world and can't forget.
- Like the strangers that you've met . . . . . .
Maar wacht effe, daar kom ik niet voor, we maken de boel wakker: ‘Wat ruist er door het . . . . ‘, brul ik. Er is er maar eentje die plotseling opveert ‘. . . . . struihuikgewassszz . . . . , haaaa Janneman!!’ klink het. Hèhè, mijn dag kan niet meer kapot, hij is er weer. Ik pak een krukje en ga zo dicht mogelijk bij hem zitten. ‘Hoe is ’t ermee . . . ‘. ‘Goehoeee . . .’, klinkt het vrij monter. Ik geef hem mijn rechterhand, met enkele rukjes wordt ik stevig mee terug genomen in de tijd, terug naar de plek waar hij zich op dat moment bevindt. Ik leg mijn linkerhand op zijn rug. Hij beweegt naar voren, ik streel stevig zijn stramme rug, hij kreunt en steunt in mijn richting ‘leuk dat je er bent’.
En samen stappen we in het toneelstuk dat ‘de POPE’ heet, de eerste bedrijven dateren uit de 70er jaren. Voor mij is dat ruim 40 jaar geleden, voor hem als de dag van gisteren. We spelen een aantal scenes terug en ik verbaas me over de vele details die hij nog kent. Vlijmscherp worden diverse personages geïmiteerd. Ook de overige vijf aan tafel komen weer tot leven en luisteren naar wat die twee vreemde figuren aan elkaar te vertellen hebben. Iedereen lacht mee, soms schatert er eentje ruimschoots voordat de uiteindelijke climax over de tafel komt. Hij kijkt me aan met vochtige ogen van het lachen en zegt ‘dat jij dat nog allemaal weet . . . ’. ‘Nou ja zeg . . . ‘. Zo af en toe verstoort de top2000 met een melodie die hij herkent en wordt ons toneelstuk voor heel even omgezet naar een musical. Doet er allemaal niet toe, ik zing of neurie gewoon even mee, we hebben het samen even gezellig.
- Het loopt tegen 12 uur: ‘ik moet weer naar huis, jullie moeten ook zo meteen eten’.
- Hij knijpt wat steviger in mijn hand en trekt die naar zijn borst: ’dan eet je hier toch een bakkie soep mee’.
- ‘Heel lief, maar we gaan niet stoken in een goed huwelijk’.
- ‘Vanmiddag boodschappen doen, dus moet ik voor ezel spelen, en morgen is het alweer oudjaar’.
Ik sta op en wens iedereen een fijne jaarwisseling en een gelukkig nieuwjaar. Ik schrik van mezelf in het plotselinge besef dat mijn tafelgenoten saampjes steeds verder afglijden naar een ver verleden, terwijl ik vooruit kijk naar een nieuw jaar met nieuwe uitdagingen. Ik geef hem een knuffel en zeg ‘hou je mals . . ‘. Het antwoord komt alsof er niets aan de hand is ‘want taai word je vanzelf!!’.
Bij het naar buiten gaan loop ik langs zijn kamer. In een hoek van het raam zitten Jan Klaassen en Katrijn dicht tegen elkaar, het zijn twee door hemzelf handgemaakte poppen. Nog niet zolang geleden speelde hij nog samen met zijn vrouw poppenkast in het Alzheimer-café.
Ik wens iedereen een gelukkig nieuwjaar! Maar loop zo af en toe ook eens met iemand mee terug in de tijd. Want niet iedereen kan ons tempo immers bijhouden!
Sommigen vieren hun gelukkig nieuwjaar steeds verder terug in de tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten