zaterdag 11 september 2021

Atletieknestor Jan Smit wordt 90 jaar

That's one small step for man, one giant leap for mankind’, waren de woorden van Neil Armstrong toen hij in 1969 als eerste mens voet op de Maan zette. Als hij het niet was geweest dan had iemand anders dat zeer waarschijnlijk ’n paar jaar later gedaan. Zo gaat dat met pioniers, zo is dat ook met Jan Smit, atletieknestor, die 22 september de gezegende leeftijd van 90 jaar bereikt.

Jan Smit (geboren 22-09-1931) behoeft eigenlijk geen introductie in de Nederlandse atletiek, en ik weet niet of ik hem voldoende recht doe, maar ga het toch even proberen. Hij is inmiddels gestopt met zijn atletiek, maar Jan blijft nog even de nestor van ons Nederlandse werpers-peloton, én blijft voor altijd de pionier van de werpvijfkamp. Na zijn omzwervingen in Amerika en opgedane ervaring in Zuid-Afrika besloot Jan zo’n 25 jaar geleden de werpvijfkamp in Nederland te introduceren. PSV-Atletiek (tegenwoordig Eindhoven Atletiek) had hier wel oren naar, alleen die werpgewichten? Waar halen we die vandaan! Geen probleem, Jan liet uit eigen zak een complete set overkomen uit Amerika. En daarmee zette Jan ‘one small step for man, one giant leap for the throwing pentathlon’. In 1996 hoorde ik dat hij samen met Frans Klep die eerste officiële werpvijfkamp in Nederland had georganiseerd. Alle vijf de werpdisciplines achtereenvolgend op één dag: Kogelslingeren – Kogelstoten – Discuswerpen – Speerwerpen – Gewichtwerpen.
Dat leek me wel wat, en voor de tweede werpvijfkamp in 1997 meldde ik me dan ook aan. Wat een geweldige happening, het heeft me niet meer losgelaten. Ik was in die tijd zeker geen werper, maar dat valt allemaal nog wel te leren. Jan Smit was mijn grote voorbeeld, hij was toen immers Nederlands recordhouder discus M60 met 48.04 meter. Een sympathieke man, die terloops ook nog discuskampioen van Zimbabwe schijnt te zijn geweest. Een grote promotor voor de atletieksport, en dan vooral voor het (toen) in Nederland achterblijvende werpen. Jan Smit stond aan de bakermat van de eerste Nederlandse kampioenschappen werpvijfkamp. En toen er problemen ontstonden met de organisatie van het NK-Kogelslingeren bij de masters: ‘Geen probleem, dan doen wij dat toch hier in Eindhoven . . !’. En Jan mobiliseerde de juiste personen om zich heen, en regelde en passant ook nog het eerste Nederlands kampioenschap Gewichtwerpen. En of je het gelooft of niet, maar samen stonden we aan de basis van het eerste Duitse Werpvijfkamp-Kampioenschap in Borken. Bij ons jaarlijks bezoek aan Borken had hij trots zitten vertellen dat WIJ een nationaal kampioenschap werpvijfkamp hadden en ZIJ niet! Het daarop volgende jaar mochten wij als eregasten ‘ausser Wettbewerb’ meedoen. En ik kan het weten, want Frans Klep en ik waren erbij! Want wij twee waren zijn enthousiaste volgelingen. In de daarop volgende jaren reeg Jan Smit de Nederlandse records en kampioenschappen aaneen.
Zo ook in 2013 in Krefeld-Uerdingen (D), waar hij zijn Nederlands record verbeterde met kogelslingeren M80: 25.62 meter. 'Zo zie je maar, als je lekker ontspannen draait gaat ’t vanzelf . . ‘, vertrouwde hij ons glimlachend toe en ging ’s avonds glimmend van trots met de ‘Tagespreis’ naar huis.

Het is 2014, Jan Smit vroeg of ik hem wilde helpen met het inschrijven voor het NK Masters in Utrecht! 'Kijk ook eens naar mijn medaillelimieten, want die kan ik niet vinden!'. Natuurlijk doe je dat, maar toen ik die medaillelimieten onder ogen kreeg voor de mannen 80+ op de werpnummers schrok ik me wezenloos: 'Dat haalt die nooit . . . hoe kan dát nou, hoe kán dat nou . . . ?'. Ik had alleen nog vluchtig naar mijn eigen limieten gekeken: ‘Nou, dat gooi ik nog met links!’, dus ik had aangenomen dat die voor Jan Smit ook een makkie zouden zijn. Hij is immers een véél betere werper als ik, daar moet iets niet kloppen.
Die zijn echt veel te hoog gegrepen bij de oudere leeftijdsklassen! Hij zal wel kampioen worden, maar om een daarbij horende waardering (een medaille) te halen moet hij zijn eigen Nederlandse records kogelslingeren (25.62m) en gewichtwerpen (10.49m) verbeteren. Dat kan toch niet, wie heeft dat nu weer bijeen gefantaseerd? Ik ben 16 jaar jonger en hoef maar luttele 29.10 en 10.80 meter te gooien, respectievelijk op respectabele 25 en 7 meter van die Nederlandse records. Hoe schrijnend kun je het verzinnen. Daar heeft iemand ontzettend zitten schutteren! Het gaat toch om Nederlandse kampioenschappen naar Nederlandse maatstaven?

Een dag later gaat de telefoon: ‘Met Smit spreekt u. Beste Jan, die medaillelimieten van jou daar klopt helemaal niets van, een oude man van bijna 83 jaar kan onmogelijk elk jaar zijn Nederlands record verbeteren. Waar zijn die mee bezig?’. En Jan start een ellenlang wetenschappelijk betoog over het progressief verlies van krachten vooral vanaf de 60 jaar! Verlies van krachten is afname spiermassa en dus prestatie. Ik kan de spraakwaterval slechts af en toe instemmend onderbreken. ‘Jaha, uhhuh, ik weet ‘t . . . ‘.
Het plaatsvervangend schaamrood stijgt me geleidelijk naar de kaken, ik merk dat ik diep bedroefd raak terwijl ik er feitelijk niets aan kan doen. Ik heb die limieten toch niet gemaakt! Fout ligt immers bij de Atletiekunie, die blijkbaar iemand de opdracht geeft om medaillelimieten vast te stellen. Er liggen al tig jaren redelijke en geaccepteerde Medal Standards bij de Europese bond EVAA, maar ja, de Atletiekunie moet weer eens opnieuw het wiel uitvinden. Natuurlijk had ik al contact opgenomen met de verantwoordelijke maar die had geen enkel begrip en schoof voor geen meter. Jan vervolgt zijn betoog:

‘Weet je nog dat we afgelopen jaar verschillende keren door de sneeuw naar Papendal zijn geweest? Dat we nog een keer overnacht hebben bij van der Valk om toch maar op tijd te zijn? Toen wilden ze me in één klasse stoppen met mannen, die mijn zoons hadden kunnen zijn. En dan ook nog laten strijden om hét Nederlands kampioenschap!’.
‘Ja Jan, dat was heel erg vernederend wat we daar hebben moeten doormaken. Maar we hebben gevochten voor onze masteratletiek en uiteindelijk start iedereen nu wel gewoon in zijn eigen klasse!’.
Jan hoort het blijkbaar niet: ‘Toen wilden ze die oudjes al wegjagen van het atletiekveld, en nu worden ze ook nog eens vernederd met ridicule limieten . . . ‘.

Mijn linkerhand is gebald tot een vuist, de rechter knijpt de telefoon bijna tot gruis. Ik bespeur een machteloze woede in me opkomen, mijn ogen worden vochtig bij het staren naar die klote medaillelimieten.
‘Jan, we komen zo niet verder, laten we het voorleggen aan het Platform masters’.
‘Nou ja .
. (ik bespeur grote twijfel) . . maar we gaan niet meer naar Papendal, dat vond ik wel zo . . .’.
We beëindigen ons telefoongesprek en met een gloeiend nasuizend rechteroor zit ik nog even, niet meer zo trots, naar mijn analyse te staren. ‘Snappen ze dat nu niet? Iedereen snapt dat toch als ze dit zien!’. Vanaf de mannen M35 tot aan de M60 liggen de medaillelimieten voor het NK zo’n 20% onder de Medal Standard EVAA voor Europese kampioenschappen, kippetje, 10% had ook gemogen. Vanaf de mannen M65 ziet iedereen, die kleuterschool gehad heeft, dat de Nederlandse limieten lineair progressief uit de pas gaan lopen met de Europese standaard, toch???

Ik ga bij Marijke op de bank zitten, maar het laat me niet los. In gedachten weggezonken zie ik Jan in Borken vertellen dat WIJ een nationaal kampioenschap werpvijfkamp hadden en ZIJ niet. Ooit ontmoette ik in Tata (Hongarije) Georg Glöckner, de man die in Duitsland de werpvijfkamp introduceerde. Er worden nu werpvijfkampen georganiseerd die zijn naam dragen. De man werd in Tata met alle égards tegemoet getreden, als ware hij de president. Jan Smit zou dit nooit willen. Jan Smit is een veldwerker, sportman en atletiekpromotor, een doener in hart en nieren. Enthousiast en de mouwen opstropen voor eerlijke sport. Voor mij verdient hij een standbeeld. Maar ja, waar maak ik me druk over?

Het is de laatste zaterdag van oktober in 2016 dat Jan Smit zijn laatste Nederlandse records als 85-jarige verbetert. In Zutphen vloog de slingerkogel naar 17.03 meter. Het werpgewicht kwam neer in de sintels na 6.91 meter. Het record op zijn werpvijfkamp werd getild naar bescheiden 2103 punten. Het jaar erop stopte een markante atleet, de geest ontembaar maar het lijf weigerde dienst. Zijn naam prijkt niet meer in de uitslagen maar wel op zijn werpkooi op sportpark de Hondheuvels in Eindhoven.

Op 22 september wordt Jan Smit 90 jaar, hij ziet slecht en zijn fysieke krachten ebben verder weg. Maar zijn passie voor de werpnummers in de atletiek is onveranderd. Zijn vriend van het eerste uur, Frans Klep, gaat regelmatig op bezoek. Samen praten ze bij over de prestaties van de aanstormende jeugd en de aftakelende oudjes op de werponderdelen.

Zou hij zich realiseren wat hij betekent heeft in die gigantische ontwikkeling van de werpnummers in Nederland? Hij was niet zomaar een gepassioneerden werper, hij was ook een voorvechter die opkwam voor de belangen van het oudere werperspeloton. Een echte pionier! Misschien is dit verhaal aanleiding om hem een verjaardagskaart te sturen, dat kan! Stuur uw kaart dan naar: Jan Smit, Molenstraat 189, 5691 AH Son en Breugel.


Geen opmerkingen: