De voormalige Smeliënboerderij wordt al in de archiefstukken uit 1682 genoemd. De bewoner werd in de volksmond altijd de Smeliënboer genoemd. In 1965 werd de markante wit gepleisterde langevelboerderij gesloopt, Drika en Sef Vallen waren van 1921-1965 de laatste bewoners. De vader van Drika, Petrus Hendricus Janssen was daarvoor van 1901-1921 de Smeliënboer. Verder terug in de tijd ligt nog opgeborgen in de archieven.
De boerderij lag in de Smeliënkamp, een 48 hectare grote wijk in Blerick in de driehoek Leeuwerikstraat, Ottostraat en Smeliënstraat. De Smeliënboerderij lag aan de Smeliënstraat 23, kijk maar eens op het situatieschetsje rechts. De naam is ontleend aan smelen, het dialectwoord voor het buntgras[2], een grassoort die hier ongetwijfeld welig tierde. De naam smelen veranderde door de tijd naar smeliën.
Veel oudere Blerickenaren zullen zich de Smeliënboerderij herinneren. Ik zeker wel, achterom ons huis in de Leeuwerikstraat 13 liep immers een paadje direct naar de Smeliënboer. Vaak moest ik van mijn moeder bij Drika petatten gaan halen. Je liep een beetje angstig door de poort de schuur binnen. Het was er altijd donker en het rook er muffig naar die petatten, die simpelweg op een hoop lagen, afgedekt met jutezakken. De vloer was ongelijk en was gewoon zandgrond. En daar kwam Drika aangesloft op de pantoffels, de handen afvegend aan de schort: ‘Aah jông, haet mam dich gesteurd, wat zal ut ziën?’.’Hallo Drika, viëf kilo petatte en unne bloomkoël astebleef’. De aardappelen werden afgewogen op zo’n oude weegschaal, een baskuul. Thuisgekomen leverde ik trots de ingrediënten voor ons avondmaal in en mijn moeder keek in de tas. ‘Potdorie, ze haet dich weer miër zand as petatte verkôch! Maar dich kins d’r auk niks aan doon! Bedank jông, gank maar gauw speule . . ‘. De Smeliënboerderij werd met een brede hoge ligusterheg en breed struikgewas afgescheiden van de Lambertuskerk. Dat was in onze jeugdjaren een ideale speelomgeving, want het struikgewas en de hoge ligusterheg omzoomden de gehele kerk. Daar hebben we stiekem onze eerste sigaret gerookt en de eerste onschuldige kusjes gewisseld. Lambertus zal ongetwijfeld wel een oogje dichtgeknepen hebben . . .
Tot 1965 was de Smeliënboerderij ongetwijfeld het meest markante bouwwerk in de wijk. Een lang laag witgepleisterd slordig aandoend gebouw. Sef streek regelmatig de onderkant van de muren met zwarte teer, om het vocht buiten te houden. Eeuwenlang lag hij daar wat verlaten, want op veilige afstand van Fort Sint Michiel mocht niet gebouwd worden. Dat betekende ook dat het dorp Blerick lange tijd niet kon uitbreiden naar het noorden. Zoals gezegd lag daar namelijk, tegenover het centrum van Venlo, Fort Sint-Michiel en bouwen in het schootsveld van het fort mocht absoluut niet. Waarschijnlijk lag de Smeliënboerderij er dus al voordat men begon met bouwen van het fort, mogelijk dus al in de zestiende eeuw. Toen aan het einde van de 19e eeuw, op 1 oktober 1866, de Spoorlijn Venlo - Eindhoven gereed kwam, veranderde er veel in Blerick. Het Fort werd gesloten en afgebroken, Blerick kon eindelijk bouwen in noordelijke richting.
Er groeide een nieuwe parochie. En op Sint-Lambertusdag, 17 september 1932, werd de Lambertusparochie verheven en werd rector B. Diederen de eerste pastoor. Deze trof voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe kerk, waarvoor de Blerickse architect Jacq Grubben de tekeningen maakte. De eerste steenlegging vond plaats op Tweede Paasdag, 2 april 1934, door deken Jules van Oppen, die op 16 december van datzelfde jaar de inzegening verrichtte. Op 6 juni 1935 werd de kerk door Mgr. Lemmens geconsacreerd.
Ook de Buizenfabriek Blerick domineerde lange tijd mede het uiterlijk van de wijk. Deze fabriek is al lange tijd geleden gesloopt en op het terrein is intussen de nieuwbouwwijk Het Hof van Blerick verrezen. De huizen die destijds om de buizenfabriek heen zijn gebouwd, werden gedeeltelijk gesloopt voor de aanleg van de Burgemeester Gommansstraat. Deze weg moest de Venlose zo snel mogelijk met de nieuwe wijk Hazenkamp verbinden.
Als ik nu nog wel eens door de Smeliënstraat kom, stop ik altijd even. Ik kijk naar rechts, waar mijn ouderlijk huis nog steeds ligt in de Leeuwerikstraat 13. Ons paadje naar de Smeliënstraat is er niet meer. Ik kijk naar links en zie een kale vlakte. De Smeliënboerderij heeft plaats moeten maken voor een paar parkeerplaatsen en wat groen. Eigenlijk had hij er best kunnen blijven staan!? Maar ja, het idyllische dorp Blerick moet plaats maken voor een nietszeggend stadsdeel van Venlo. Jeugdsentiment en nostalgie mogen alleen nog op Facebook ‘Bliërick van vruueger en noow’, en we droomden nog lang en . . . .
Sef Vallen, geb.28.02.1889 Blerick, z.v. Godfried Vallen en Joanna Wilhelmina van Asten; trouwde 14.04.1921 in Maasbree met Drika Janssen, geb.01.03.1891 Helden, ovl.10.11.1985 Blerick. Ze hadden geen kinderen.
Drika was de dochter van Petrus Hendricus Janssen (1852 Helden-1929 Blerick) en Maria Catharina Driessen (1854 Helden-1898 Helden; getr.09.04.1877 Helden). Woonden vanaf 31.12.1900[1] in de Smeliënboerderij Blerick. Hun kinderen:
- Beatrix (1878-1959) getr. Johannes Wijlaars
- Agnes (1978-1910) getr.Joseph Willem Hubert Jacobs
- Johanna (Hanneke 1881-1963) getr. (1) Quirinus Crombouw; (2) Fredrik Floris Janssen
- Wilhelmus (1883-1884)
- Wilhelmus (1884-jong ovl.)
- Petrus (1887-<1972) getr. Petronella Theodora Walda
- Josephus Godefridus (1889-1890)
- Hendrika (Drika 1891-1985) getr.Joseph Vallen
- Josephus Gerardus (1893-1969) getr. Hendrika Janssen
- Wilhelmina Petronella (1895-1975) getr.Joannes Christiaan Ernst
[1] Zie inschrijving bevolkingsregisters. Ze waren onder nummer 212 in sectie B de laatsten van het jaar 1900 met twee mannelijke en drie vrouwelijke inschrijvingen (waar waren de overige drie??)
[2] Buntgras (Corynephorus canescens; ook genoemd bent, bente, pijpenstrootje, smelen) is een dicht pollen-vormende vaste plant die behoort tot de grassenfamilie (Gramineae of Poaceae). De soort is in Nederland en België inheems. Pijpenstrootje is één van de soorten die een rol spelen bij de vergrassing van heidevelden. De plant is zo smakeloos dat hij zelfs niet door schapen wordt gegeten. De plant komt voor op droge, meestal kalkarme zandgrond. In de duinen en op stuifzand komt de plant het meeste voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten