Op het lapje industrieterrein in Blerick, ingesloten door de Groot Bollerweg, Wattstraat, Voltastraat en de spoorlijn Venlo-Eindhoven lag eertijds de zetel van de heren van Blerick. Met ergens in het midden een trots kasteeltje met een eigen kapel, omsloten door een heuse dubbele grachtengordel. Niets herinnert meer aan dit voor de Blerickse geschiedenis zo belangrijke bestuurscentrum. Hieronder een uittreksel uit een aantal geschreven bronnen, vooropgesteld het is niet veel. Maar zie het als een poging tot terugwerkend respect voor hen, die het ‘voor-het-zeggen’ hadden in Blerick. Een verantwoording vinden jullie aan het slot.
De in de middeleeuwen ontstane hof Boerlo, Boirlo of Boller aan de zuidrand van een kampontginning[1], iets ten noordwesten van de kern van Blerick, is compleet van de aardbodem verdwenen. Huis Boerlo en zijn boerderij Groot Boller lagen in een Maasmeander waardoor de Everlose Beek (Bollerbeek) stroomde. Deze zou later vergraven worden tot de onvoltooide Noordervaart. De graafwerkzaamheden strandden in de Boekend, op respectabele afstand van huis Boerlo.
In de late middeleeuwen werd het huis bewoond door de gelijknamige adellijke familie Van Boerlo. Het kasteel was op een strategische plaats gebouwd, met rondom het moerassige Saorbrook en het moeras de Wassum. Het bestond waarschijnlijk uit een hoofdgebouw (mogelijk met torens) met een noordelijke en zuidelijke zijvleugel die door een gracht waren omringd. Ook de aangrenzende boomgaard annex moestuin was door een gracht omgeven. Buiten het grachtenstelsel lagen de economiegebouwen, met als middelpunt de hoeve Groot Boerlo.
Het bouwjaar van kasteel Boerlo is niet bekend. Dat het oud was, blijkt uit een vermelding in een 15e-eeuws leenaktenboek. Ook het gegeven dat de van Boerlo’s al in het begin van de 14e eeuw in Blerick woonden wijst daarop. De oudst bekende afbeelding is die op een kaart van Cornelis Lowis uit 1677. Tot op heden is er geen echte afbeelding gevonden van het oorspronkelijke huis Boerlo. Hoe het eruit gezien heeft blijft dus voor eeuwig een raadsel, we moeten het doen met wat plattegrondjes. Mogelijk ligt in de archieven van de families Schenck, Ruys of Clercx ergens een mooi plaatje op ons te wachten.
In 1430 werd het hof Boirle, Boller of Boerlo door de hertog van Gelre als leen gegeven ‘dat huys tot Boerlo, met al syn hovereidinge, seylant (zaailand), bosch, broeck en beemde’ aan Freetze (Godefrida, Frederika of Fritswindis) van Breede, waarbij haar echtgenoot Gerlach van Vossem het recht van vruchtgebruik kreeg. In 1447 werd neef Johan van Bree ermee beleend. Zijn tante Freetze, die toen weduwe was, behield het vruchtgebruik. In 1473 werd Boerlo omschreven als ‘gelegen [. . .] met der eener sijden neven eener beken, ende voort alom neven de gemeynt’. Ergens na 1473 zien we een opsplitsing van het boerenbedrijf Boller in Groot en Klein (of nieuw) Boller.
Op 01.03.1543 verhief Adolf van Waldoes het hof Boerlo te Blerick ‘gelick Jan van Brede Brantsz. die te gebruycken plach[2]’. Adolf van Waldoes en zijn vrouw Anna van Bree waren bewoners van huis Boerlo.
Op 07.09.1553 de volgende leenverheffing van kasteel Boerlo te Blerick: ‘Jan van Kessel genaempt Brey of Bree den hoff Boirle verhief myt sijnen toebehoer in den gericht Blerick[3]’. Hij was de zoon van Goert en Hedwig van Bree, en trouwde in 1562 met Elisabeth Roffaerts.
Jonker Johan Schenck, geboren omstreeks 1525, had land in 1569 onder de klokkenslag van Bree geërfd van Johan van Kessel genaamd Breij. Hij woonde toen al op kasteel Boerlo, had aandeel van 1575-1588 in kasteel Boerlo en zijn twee hoeven oude Boerlo en nieuwe Boerlo. De familie Schenck van Nijdeggen was een adellijke familie in Blerick en bewoonde van 1569 tot 1674 het kasteel Boerlo. Johan, de eerste Schenck die beleend was met het kasteel en de omliggend landerijen, kreeg het waarschijnlijk in bezit door zijn huwelijken met respectievelijk Maria van Waldoes (d.v. Adolf van Waldoes en Anna van Bree) en Catherina van Kessel (d.v. Gerard van Kessel genaamd Roffert en Agnes Bruuns). Beide (schoon)families waren met een deel van Boerlo beleend. Johan's nazaten raakten via huwelijken verwant aan vele andere in de omgeving van Blerick wonende adellijke families. Zo trouwde Adolf (overleden in 1629), de eerste zoon van Johan, met Cornelia de Keverberg d'Aldenghoor, wier familie het kasteel Keverberg in Kessel bouwde. Adolfs zoon Arnold (overleden 1652) trouwde in zijn vierde huwelijk met Helena van Haeren. Zowel de familie De Keverberg als de familie Van Haeren stonden indertijd in hoog aanzien. De familie Schenck van Nydeggen overigens ook, want de leden ervan mochten zich Heer van Blerick noemen. Veel mannelijke leden waren militair. Zo verbleef Adolf lange tijd als soldaat in Italië. Eén van zijn zonen, Johan, was luitenant en stierf rond 1630 aan de gevolgen van een schot in zijn schouderblad.
De familie Schenck van Nijdeggen raakte de Heerlijkheid Blerick kwijt toen Karel II van Spanje in 1674 zijn bezittingen in deze streek verkocht. De heerlijkheid werd gekocht door Johannes Godefridus Adamus van Hasselholt, genaamd Stockhem. Op internet lezen we: In het jaar 1674, den elfden Meidag , werden de schepenen en de pastoor van Blerick naar Roermond geroepen, ten einde getuigen te zijn van het wettig in bezit nemen der Heerlijkheid Blerick door den edelen Joannes Adamus Van Hasselholt van Stockhem, als tijdelijke Heer van Blerick. Op 14 mei, herwaarts gekomen, werd genoemde heer in die hoedanigheid ingehuldigd. De leden der regering, de schutterij in ‘t geweer, benevens een aantal ingezetenen begaven zich gezamenlijk naar het door hem betrokken kasteel Boerlo, van waar hij vervolgens in geregelden stoet, door hen kerkwaarts werd begeleid. Ter kerke gekomen, werd hij als Heer van Blerick door den pastoor verwelkomd en in de eerbank, op het koor, toegelaten. Het hier aangehaalde kasteel en landgoed is in 1577 ten overstaan van Johann van Wittenhorst, heer te Horst, door Adolf Schenck van Nijdeggen aangekocht. In 1838 werd helzelve , bouwvallig zijnde, gekocht en geslecht door den heer notaris Romualdus Clercx, van Blerick. Het kasteel bevond zich geheel nabij en tegenover de tegenwoordige hoeve nog Groot-Boerlo genaamd, en was een ruim, fraai en sterk slot omgeven van grachten en voorzien van eene sierlijke kapel, waarin ook eertijds het H. Misoffer werd opgedragen.
In het begin van de 18-de eeuw was huis Boerlo bezit van Tilmannus Antonius van Aerssen, advocaat te Venlo (overleden 1715). Daarna van diens weduwe Clara Francisca Claessens (overleden 1728). Op 27 juni 1718 verscheen voor Gerard ingen Rijt scholtis, Peter Janssen en Aert Michels schepenen der heerlijkheid Blerick: Peter Beeck, bode van het hooggerechtshof te Venlo, die aan de heer Peter Francis van Aerssen namens bovengenoemde weduwe o.a. overdroeg; de helft van ongeveer acht morgen land aaneen gelegen, zuidwaarts aan de oude leenroerige erven van het huis Boerlo, en voor de rest rondom de gemeente aan den kant van den weg naar Sevenum; de helft van den Hoppencamp ongeveer 1½ morgen, liggende aan het begin van het Laarbroeck, aan den linkerkant in ’t opgaan naar het huis Boerlo. Verder de helft van een cijnsboekje, voorts al het vermeende recht, pretensie of actie, welke de voogden der kinderen van wijlen jonker Guilielmus Adolphus van Haeren en Joannes Baptista Ruysch meenden te hebben, in het geheel of ten deele in of op ’t huys van den ganschen Boerlo. Alsmede de helft van zekere parceelen bestaande in het huijs den kleijnen Boerlo genaemt, schuijre, backhuijs en daarbij liggende landerijen, groodt ongevehr derthien morgen.
Franciscus Gerardus Ruys (Venlo 1687– Venlo 1768), raadsheer bij het Hooggerechtshof te Venlo, trouwde te Blerick 16 Juni 1720 met Catharina Josepha van Aerssen (Roermond 1702 - Venlo 1732), dochter van Tilmanus Antonius van Aerssen, advocaat te Roermond en van Clara Francisca Claessens, vrouwe van Blerick. Hij werd in 1722 met de helft van de heerlijkheid Blerick beleend door Isabella Anna Maria van Dorth, weduwe van Joannes Adrianus Romer. Deze Joannes Adrianus Romer, die getrouwd was met een dochter uit de familie Schenck, had eerder Klein Boerlo aangekocht. Vanaf 1679 werd de Heerlijkheid Blerick in tweeën gesplitst en kregen zowel de familie Schenck als de familie Romer elk heerschappij over de helft van de heerlijkheid. Uiteindelijk kreeg Frans Gerard Ruys in 1722 de helft van de Romers. Hun drie kinderen:
- Gerlachus Arnoldus Joseph Ruys, heer van Blerick (1721-1742)
- Catharina Theresia Ruys, vrouwe van Blerick (1723-1787)
- Clara Francisca Ferdinanda Ruys (1726-1797); trouwde in 1785 Carolus Melchior Joannes Joseph van Laer, heer van Half-Blerick (1747-1797)
Huis Boerlo had een kapel. Op 23 november 1719 verleende de Bisschop van Roermond toestemming om in de kapel de mis te laten lezen voor Clara Francisca Claessens , haar dochter en twee huisknechten. Eenzelfde toestemming werd in 1725 en 1727 aan Henricus van Darth, schepen van Venlo, en zijn huisgenoten verleend. De toestemming werd in 1732 nog eens aangevraagd bij het bisdom en gegeven tot wederopzegging. Op 4 juni 1776 verkregen de dames Ruys eveneens toestemming voor vier jaar, om de Heilige Diensten in hun huiskapel te laten celebreren.
Heel interessant te lezen op internet:
a. op heeden 21 decemb 1728 is gecompareert den Heere Rath Ruijs ende heeft in plaetse van sijne overleedene schwijger moeder Clara Francisca Claessens geweesene vrouwe ven Blerick an’t bovenstaende parceel lijfgewijn ad vertijen morgen beneffens Hendrick Jacobs ten lijfgewins rechten te boeck doen stellen Hendrick Janssen oudt omtrent seven off achtentwintigh jaeren ende an de 22 morgen erffthins ten erffthins rechten te boeck gestelt Jacob Janssen oudt omtrent 24 jaeren welcke beijde Jacob en Hendricks Janssen gebroeders en soonen sijn van Jann Hendricks Halftman op den Egelbosch tot Blerick oircond laeten Matth Eijckelboom en Conradt an’t Vaeren.
b. op heeden dato onderss so is an het parceel onder Jacobs heft tot Schandlo ad 14 morgen in plaetse van Hendrick Jacobs ten lijffgewins rechten an den huijse Barsdonck beneffens den voorss Hendrick Jansen te boeck gestelt Lennardt Hoets soon van den halffman tegens woordigh op het Huijs Boerlo wonende oircondt laeten Joannes van Soest en Petrus Steegh Gribbenv den 8 aug 1749.
c. Den 16 maart 1782 liet de magistraat van Venlo omtrommelen, dat hij door de dames Ruys onderricht was, dat op 15 maart aan haar kasteel genaamd den Bolder, gelegen onder Blerick, een brandbrief is gevonden. De schrijver ervan dreigde de hoeven van genoemde juffrouwen in brand te zullen steken, wanneer niet op zekere plaats onder de jurisdictie van Venlo twaalf kronen werden neergelegd. De magistraat loofde een premie uit van 100 Kleefsche guldens voor het ontdekken van de dader.
Johannes Godefridus Adamus van Hasselholt, genaamd Stockem, kocht in 1674 de Heerlijkheid Blerick van koning Karel II van Spanje. Hij was getrouwd met Catharina Beijs. Hij belastte 24 Maart 1673 zijn leengoed de Munt te Tegelen met 1300 pattacons ten profijte van jonker Christoffel van der Voordt. Zijn zuster Alexandria Maria, overleden te Blerick in 1677, trouwde te Venlo 3 Maart 1662 met Joannes Bertramus van Laer van Hoenlo (Baarlo 1632 - Blerick 1702), zoon van Hendrik van Laer en van Christina van den Bijlandt). Hij volgde zijn zwager op als heer van Blerick (1677-1702). Vanaf 1679 moest hij de heerschappij delen met achtereenvolgens de families Romer en Ruys. Zoon Otto Henricus van Laer volgde hem op in 1702 als heer van de halve heerlijkheid en woonde op Hiërshof (Laerhof), terwijl de families Romer en Ruys huis Boerlo bewoonden. In 1715 vond er een splitsing plaats. Een deel kwam achtereenvolgens in bezit van de families Romer (tot 1722) en Ruys (1722-1795), het andere van de familie van Laer (1715-1795). Uiteindelijk in de Franse tijd vervielen alle feodale rechten, en vanaf 1815 stond huis Boerlo leeg en raakte het verder in verval.
Volgens de Tranchot-kaart[4] uit het begin van de negentiende eeuw was het complex destijds omgeven door een binnen- en een buitengracht. Het hoofdgebouw had een naar het oosten geopende U-vormige plattegrond. Nog binnen de binnengracht lag ten noorden van het huis een plein met aan de oostzijde een bijgebouw. Ten noorden hiervan lag de binnengracht en reeds aan de noordzijde verdwenen buitengracht nog een plein. Dat werd aan weerszijden geflankeerd door bijgebouwen waarin het landbouwbedrijf zal zijn uitgeoefend. In 1836 verkeerde het hoofdgebouw in dermate bouwvallige staat dat het door notaris Clerx werd vervangen door een nieuw U-vormig landhuis, dat op zijn beurt in 1957 is gesloopt vanwege de uitbreiding van het industrieterrein Groot-Boller. Daarbij verdween ook het restant van de gracht.
Op 20 december 1836 werd het kasteel van de erven Ruys de Nieuwenbroeck (Beesel) aangekocht door notaris Johannes Romuald Clercx uit Overpelt en diens Venlose echtgenote Anna Catharina Lucia Soiron. Het echtpaar liet het vervallen kasteel afbreken en enige tijd later op dezelfde plaats een landhuis bouwen dat de toepasselijke bijnaam ut Kastielke kreeg. Hun zoon Jean, Johannes Mattheüs Ludovicus Hubertus Clercx (Kessel 1830 – Blerick 1894), was een Nederlandse jurist, politicus en journalist. Jean Clercx studeerde rechtsgeleerdheid in Leuven en Utrecht, waar hij in 1854 promoveerde, waarna hij zich vestigde in Blerick als advocaat. In 1857 trouwde hij in Tegelen met Elisa Carola Theodora Joanna de Rijk, het huwelijk bleef kinderloos. Hij was in de gemeente Maasbree, waar Blerick deel van uitmaakte, onder meer actief als raadslid, wethouder en twee perioden (van 1863-1867 en van 1892-1894) als burgemeester. In 1867 werd hij benoemd tot notaris te Blerick. Vanaf 1869 was Clercx actief als hoofdredacteur van het Nieuw Weekblad Venloosche Courant. In 1869 werd hij als liberaal Tweede Kamerkandidaat verslagen door Leopold Haffmans. Hij bleef, als een der laatste Limburgse katholieke politici, de liberale beginselen trouw tot circa 1875. Van 1872 tot 1894 was hij ook kantonrechter-plaatsvervanger te Venlo. In 1876 werd Clercx in de Provinciale Staten van Limburg verkozen en in 1882 in het district Boxmeer in de Tweede Kamer. Als hoofdredacteur van de Venloosche Courant voerde Clercx heftige polemieken met eerdergenoemde Leopold Haffmans, de hoofdredacteur van het Venloosch Weekblad. Clercx had de bijnaam de Hiër van Bliërick (Heer van Blerick). Hij was eigenaar van verschillende bossen, boerderijen, het voormalige Fort Sint-Michiel en het landhuis op de plek van het vroegere kasteel Boerlo.
Groot-Boller werd in 1957 gesloopt om plaats te maken voor het gelijknamige industrieterrein. Datzelfde gebeurde met ut Kastielke, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd was geraakt. Boerderij Klein Boller (zie afb.rechts) bestaat nog steeds. In het oude Klein Boller schijnt overigens ook een huiskapel te zijn geweest, en links van het gebouw was een schaapskooi. Een van de bewoners van Klein Boerlo was Andreas op ten Bulten (1613 - na 1683), ook op Nieuwen Boerlo genoemd. Hij was pachter van de familie Schenck 1631-1638 op Nieuw Boerlo. Een aardig detail: omstreeks 1631 verklaarde Driesken op Boller pachter op gen Nieuwen hoff voor schepenen dat zijn knecht Thysken elsenhout had afgehakt [het rooien van bomen was slechts toegestaan na goedkeuring eigenaar of grondheer].
Huis Boerlo is voorgoed van de aardbodem verdwenen, we weten nu wel iets meer over zijn ontstaan, zijn bewoners en zijn geschiedenis. Het enige wat jullie herkennen zijn de straatnamen die herinneren aan de heren van Blerick. Ut Kastiëlke was de thuisbasis van die Hiëre van Blierick en als dank zorgvuldig begraven onder het doodsaaie industrieterrein Groot Boller. Ga zelf eens op zoek in onderstaande publicaties en ervaar net als ik ‘wie zijn verleden niet eert, is de toekomst niet weerd’.
- Anoniem, Korte beschryving en teekening van Venlo en deszelfs omstreken: kaart van de provincie Limburg met het emplacement van het leger te velde, 's-Gravenhage, Van Lier, 1839, 4 p.
- Anoniem, Stadt und Festung Venlo, besonders in kriegsgeschichtlicher Beziehung, Coblenz, Karl Baedeker, 1839, 14 p. met krt.
- Crassier, Louis baron de, Dictionnaire historique du Limbourg néerlandais de la période féodale à nos jours, Maastricht, Van Aelst, opnieuw gepagineerde overdruk uit Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 1930-1937, p. 258.
- Flokstra, M., 'Riddermatige Huizen in het Pruisisch Gelders Overkwartier' in: Castellogica III, (1993-1997), p. 235-248.
- Gommans, G., Blaricum, Blerke, Blerick, z.p. (Blerick), z.j. (1978), p.216
- Gorissen, A. & R. van der Hoek, Blerickclopedie: encyclopedie voor Blerick, Venlo, Gorissen en Van der Hoek Tekstprodukties, 1994, p.175
- Hanssen, J.H., De familie Schenck van Nydeggen op Huis Boerlo te Blerick, in: De Nederlandse Leeuw, 110(1993), k. 455-474.
- Hout, L.W.M. van & C.J.W.A. Klerken, De Kesselse tynslegger van Blerick, 1441-1515, Venlo, Gemeentearchief Venlo, 1996, p.84
- http://nl.dbpedia.org/page/Jean_Clercx
- http://www.citadelvenlo.org/historische-plaatsen/boekend/boerlo.htm
- http://www.genbronnen.nl/genealogie/schenck-van-nydeggen/deel-IIa.html
- http://www.kasteleninnederland.nl/kasteeldetails.php?id=527
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Schenck_van_Nijdeggen
- Huijs, Th., De vergadering van geërfden in Blerick, z.p. (scriptie RUL), z.j. (± 1973).
- Hupperetz, W., B. Olde Meierink en R. Rommes (red.), Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), Utrecht, Matrijs, 2006, p.167.
- Janssen de Limpens, K.J.Th., Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, (Werken uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, nr. 6) Maastricht, 1974, p.170 (nr. 964).
- Kalkwiek, K.A. - De hertog en zijn burchten, 1976 – p.170
- Lamberts, A. et al., Venlo binnen en buiten zijn muren, Venlo, Dagblad voor Noord-Limburg, 1984, p.224
- Landesarchivverwaltung Nordrhein Westfalen, Hauptstaatsarchiv Düsseldorf, Karte 2976, afmeting 50,0*37,8cm. Detail huis Boerlo. Er ontbreekt een gedeelte van de kaart, waardoor titel, schaal, maker en jaartal onbekend blijven.
- Landschappen van Maas en Peel – J.Renes – 1999 - http://edepot.wur.nl/211741 .
- Olde Meierink, L.H.M. - Kastelen in Limburg, 2005 – p.167-168
- Peeters, G., 'Geschiedkundige beschrijving van het aloude kerspel Blerick bij Venlo' in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, 7(1870), p.234-332. (Ook als overdruk in 1870 bij Romen te Venlo)
- Publication – 1870 – p.273-274
- Schotten, J., Tussen Rome en Gelre: een archeologische verkenning van middeleeuws Venlo en Blerick, Venlo, Stichting Archeologisch Onderzoek Venlo, 1995, p.48
- Simons, M., W. Hendricks & F. Peeters, Bliërick vruuger, z.p., 1974.
- Verzijl, J., 'Het voormalige huis Boerlo te Blerick' in: De Maasgouw, 54(1934), p. 9.
- Win, de J.Th.H. - Kastelen in Limburg, 1978 – p.107
[1] een kamp is in de toponymie een open ruimte of veld in het landschap
[2] RA Noord-Brabant - archief leenhof Cuyck inv. nr. 9 fol. XLV verso
[3] RA Noord-Brabant - archief leenhof Cuyck inv. nr. 4 fol. XXXVII
[4] Gedetailleerde topografische kaart van het gebied Rijn-Maas-Moezel. De kaart is genoemd naar de Franse ingenieur-cartograaf kolonel Tranchot, onder wiens leiding de cartering was uitgevoerd. Op de (schaal 1:2000) kaart is ook het gedeelte van het Maasdal bij Venlo opgemeten door Tranchot en Von Müffling gedurende de periode 1803-1820. De kaart is een waardevolle bron voor de bestudering van Venlo's historie in het begin van de negentiende eeuw. De originele kaart bevindt zich in de Staatsbibliotheek te Marburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten